Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 29 oktober 2021
Met deze brief reageer ik op de motie van de leden Thijssen en Van der Lee (Kamerstuk
32 813, nr. 850). Met deze motie wordt gevraagd samen met de netwerkbedrijven en hun aandeelhouders
in gesprek te gaan om zo spoedig mogelijk met een coherent pakket maatregelen te komen
zodat er voldoende financiering is voor de benodigde netverzwaring. In deze brief
ga ik in op de financiering van netwerkbedrijven en het door het Rijk ingezette proces.
Het is mede op basis van de in opdracht van Netbeheer Nederland door PricewaterhouseCoopers
uitgevoerde studie duidelijk dat netbeheerders elektriciteit & gas gezamenlijk voor
een grote investeringsopgave staan tot 2050. Netbeheerders worden in staat gesteld
om de efficiënte kosten plus een redelijk rendement over een looptijd van 40–50 jaar
terug te verdienen. Deze investeringen worden door de netwerkbedrijven voorgefinancierd,
en om voldoende kapitaal hiervoor aan te kunnen trekken, moet een netwerkbedrijf beschikken
over voldoende eigen vermogen.
In het verleden liepen inkomsten en uitgaven min of meer gelijk op bij deze bedrijven.
De economische groei, energietransitie, digitalisering van de samenleving, extra woningbouw
en vervangingen van het bestaande net vragen nu en de komende decennia om forse investeringen,
en de daaruit voortkomende inkomsten volgen pas in een later stadium. Het gaat dus
in feite om een tijdelijk, doch langjarig financieringstekort.
In eerste instantie zijn de aandeelhouders verantwoordelijk voor het versterken van
de eigen vermogenspositie van de netwerkbedrijven. Provincies en gemeenten zijn aandeelhouders
van de regionale netwerkbedrijven. De kapitaalbehoefte speelt met name bij de drie
grote regionale netwerkbedrijven. De aandeelhouders van deze bedrijven hebben kapitaal
verstrekt of staan op het punt kapitaal ter beschikking te stellen, waardoor een deel
van de kapitaalbehoefte wordt ingevuld.
In het interdepartementale beleidsonderzoek (IBO) Financiering Energietransitie (Kamerstuk
32 813, nr. 689) is aangegeven dat het de aanbeveling verdient om versterking van de kapitaalbasis
van de regionale netwerkbedrijven door het Rijk uit te werken, aanvullend op een kapitaalstorting
van de huidige en eventuele nieuwe decentrale aandeelhouders. Tevens heeft de voormalige
Minister van Economische Zaken en Klimaat aangegeven dat het hem verstandig lijkt
om te onderzoeken hoe de kapitaalbasis van regionale netwerkbedrijven op lange termijn
versterkt kan worden en of het Rijk hier een rol in kan spelen (Kamerstuk 29 023, nr. 268).
Naar aanleiding hiervan is het Rijk voor de zomer een proces gestart om samen met
de netwerkbedrijven en de aandeelhouders voor de grote drie regionale netwerkbedrijven
per bedrijf zorgvuldig in kaart te brengen wat de precieze investeringsopgave is en
welke kapitaalbehoefte daar op welk moment uit voortvloeit. Hierin speelt het methodebesluit
van 20 september 2021 door de Autoriteit Consument en Markt een belangrijke rol, omdat
hiermee de kaders voor de inkomsten van netbeheerders voor de komende 5 jaar zijn
vastgelegd.
Op basis van de inzichten uit dit proces wordt verkend of en hoe het Rijk mede invulling
kan geven aan de kapitaalbehoefte van regionale netwerkbedrijven. Zodra het kabinet
hierin stappen zou willen zetten, zal uw Kamer hier over worden geïnformeerd.
De Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat,
D. Yeşilgöz-Zegerius