32 813 Kabinetsaanpak Klimaatbeleid

35 668 Wijziging van de Wet verbod op kolen bij elektriciteitsproductie in verband met beperking van de CO2-emissie

Nr. 810 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 25 juni 2021

Hierbij informeer ik u over de uitvoering van de gewijzigde motie van het lid Thijssen c.s. die de regering oproept uw Kamer te informeren over de resterende opgave voor 2021 en welke aanvullende maatregelen mogelijk zijn voor de uitvoering van het Urgenda-vonnis, passend binnen het langetermijn-klimaatbeleid van 2030 en 2050 (Kamerstuk 35 668, nr. 41).

Om uitvoering te geven aan het Urgenda-vonnis moest het gezamenlijke volume van de jaarlijkse Nederlandse emissies van broeikasgassen eind 2020 met minimaal 25% zijn verminderd ten opzichte van 1990. Ook in de jaren na 2020 moet een emissiereductie van 25% worden gerealiseerd. Voor 2030 en 2050 heeft dit kabinet zich gecommitteerd aan de (streef)doelen in de Klimaatwet van 49%, respectievelijk 95% broeikasgasreductie. De afgelopen jaren heeft dit kabinet onder andere via het Klimaatakkoord afspraken gemaakt en (aanvullende) maatregelen getroffen die zowel op korte termijn als richting 2030 emissiereductie realiseren. Uit de voorlopige cijfers over de uitstoot in 2021 en op basis van de Klimaat- en Energieverkenning 2020 (KEV2020) blijkt dat het doelbereik zowel op de korte termijn, als richting 2030 onder druk staat.

Hoewel 2030 misschien nog ver weg lijkt, kunnen we het ons niet veroorloven het noodzakelijke beleid daarvoor uit te stellen. Daarom zal het kabinet, conform de wettelijke verplichting die voortvloeit uit de borgingscyclus van de klimaatwet, extra stappen voorbereiden die bijdragen aan de realisatie van de doelen uit de Klimaatwet. Een deel hiervan leidt naar verwachting tot emissiereductie op korte termijn en draagt daarmee bij aan het bereiken van de 25% emissiereductie. In de voorliggende brief geef ik een toelichting op de emissies in 2021 en ga ik in op de vervolgstappen die het huidige demissionaire kabinet zal zetten op gebied van klimaat.

i. Emissieramingen voor 2021

De uitstoot van broeikasgassen kan van jaar op jaar sterk fluctueren. De ontwikkeling van gas-, kolen- en CO2-prijzen, een warme of koude winter en de hoeveelheid wind en zon zijn de belangrijkste factoren die hierop van invloed zijn. Voor 2020 en de eerste maanden van 2021 geldt dat ook de gevolgen van COVID-19 effect hebben (gehad) op het verloop van emissies in bijvoorbeeld de mobiliteitssector. Het CBS heeft in maart dit jaar de voorlopige emissiecijfers van 2020 gepresenteerd, uitkomend op 24,5% reductie (t.o.v. 1990), met een bandbreedte van 23–26%1. In januari 2022 wordt de definitieve uitstoot voor 2020 vastgesteld. Bovengenoemde factoren zorgen ervoor dat er onzekerheden bestaan ten aanzien van de ramingen van de uitstoot onzekerheden2.

Natuurlijk neemt deze onzekerheidsbandbreedte gedurende het jaar af en schrijdt de tijd voort. Zo laten de voorlopige kwartaalcijfers van het CBS zien dat de uitstoot in de maanden januari, februari en maart van 2021 gezamenlijk 0,6 Mton hoger lag dan in dezelfde maanden in 2020, onder andere door een koudere winter3. Daarnaast is de verwachting dat het effect van COVID-19 op de emissies in 2021 naar verwachting minder sterk is dan afgelopen jaar. Tegelijkertijd zal in de loop van 2021 de wet in werking treden die de inzet van kolencentrales beperkt, is de CO2-prijs in het Europese handelssysteem opgelopen en zal mogelijk één kolencentrale vrijwillig worden gesloten. Deze, en de andere maateregelen die het kabinet heeft aangekondigd4, zullen in 2021 een bijdrage leveren aan het beperken van de uitstoot. Ook hiervoor geldt dat de exacte reductie die hiermee wordt gerealiseerd afhankelijk is van diverse factoren, waaronder de implementatietermijn. Dit najaar zal het CBS nieuwe cijfers publiceren over de uitstoot van broeikasgassen in de eerste helft van 2021 en geeft het PBL in de KEV2021 een nieuwe raming van de uitstoot in 2021.

ii. Emissies 2030 en vervolgproces

Het kabinet zal de komende weken maatregelen uitwerken die op korte termijn CO2-reductie realiseren om ten minste een emissiereductie van 49% in 2030 in het vizier te houden. Het kabinet zal, met name in het licht van de demissionaire status, bezien hoe dit proces ingepast kan worden in de augustusbesluitvorming over de begroting voor 2022. In ieder geval zal het kabinet u bij de Klimaatnota dit najaar, in lijn met de motie Thijssen en conform de cyclus van de Klimaatwet, informeren welke aanvullende maatregelen mogelijk zijn voor de uitvoering van het Urgenda-vonnis, passend binnen het lange termijn klimaatbeleid van 2030 en 2050.

De Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat, D. Yeşilgöz-Zegerius

Bijlage – Overzicht maatregelen Urgenda

Hieronder is een overzicht van maatregelen opgenomen zoals aangekondigd in de kamerbrieven van 28 juni 2019, 24 april 2020 en 9 december 2020 (Kamerstukken 32 813, nrs. 341, 496 en 644). Een stand van zaken ten aanzien van de uitvoering van deze maatregelen zal worden gegeven bij de Klimaatnota 2021.

Maatregel

Toelichting

Industrie

Aanpak affakkelen olie- en gaswinning

Zowel in de olie- en gaswinning als in de petrochemische industrie wordt o.a. methaangas weggeblazen zonder verbranding of worden gassen verbrand via een fakkel. In overleg met de sector zijn afspraken gemaakt gericht op de monitoring en reductie van emissies.

Stimulering specifieke investeringen in de industrie

Het kabinet heeft de afgelopen periode verschillende projecten geïdentificeerd waarmee op korte termijn kosteneffectief CO₂-reductie kon worden gerealiseerd. Op basis van vrijwilligheid worden in overleg met de betrokken bedrijven maatregelen getroffen – eventueel kan het kabinet hier een subsidie tegenover stellen.

Stimulering CO₂-reductie industrie

In augustus 2019 is de VEKI-regeling geopend, waarbij concrete CO₂-reductiemaatregelen in de industrie worden gestimuleerd. Het gaat om het stimuleren van het toepassen van reeds bestaande technieken of installaties voor CO₂-reductie met een terugverdientijd van 7 tot 12 jaar.

Actieplan financiering energiebesparing

De maatregel ziet toe op het ondersteunen van de financiering van maatregelen met een grote impact op energiebesparing in de industrie. Aansluitend op het project 6-25 van de industriesector zal bekeken worden hoe de financiering van grootschalige energiebesparingsprojecten in de industrie kan worden versneld.

Elektriciteit

Vervroegd verbod op het gebruik van kolen voor elektriciteitsproductie

De wet verbod op kolen is inwerking getreden in december 2019 en de Hemwegcentrale van Vattenval NV is per 1/1/2020 gesloten.

Netverzwaring

Er zijn maatregelen genomen die op de korte en middellange termijn de capaciteit op het elektriciteitsnet verhogen waarmee de voorziene aansluitbeperkingen voor reeds beschikte en nieuwe projecten deels kunnen worden verholpen. De «AmvB n-1», waarmee extra ruimte wordt gecreëerd op de zogenaamde vluchtstrook van het hoogspanningsnet, is in werking getreden.

Kolencentrales

Het kabinet werkt aan maatregelen om de CO2-uitstoot van elektriciteitsproductie met kolen te beperken.

Extra budget voorjaarsronde SDE+

Het budget voor de voorjaarsronde 2020 is opgehoogd met 2 miljard euro naar 4 miljard euro.

Gebouwde Omgeving

Versterking en ondersteuning uitvoering energiebesparingsverplichting

Via de Erkende Maatregelenlijsten worden bedrijven ondersteund om maatregelen te treffen die kostenbesparend zijn en die zich in 5 jaar terugverdienen. Met deze additionele middelen worden achterblijvers nadrukkelijker aangespoord en ondersteund de informatie aan te leveren en de energiebesparingsmaatregelen te treffen.

Maatregelen voor verduurzaming van eigen woningen

Het kabinet heeft diverse maatregelen aangekondigd die toezien op de verduurzaming van eigen woningen. Zo is de subsidieregeling energiebesparing eigen huis (SEEH) vanaf augustus 2019 opengesteld voor eigenaar-bewoners.

Maatregelen voor reductie van energiegebruik bij huishoudens en het MKB

In 2019 is een regeling opgesteld die gemeenten de mogelijkheid bood subsidie aan te vragen om eigenaar-bewoners te ondersteunen bij het reduceren van hun energiegebruik (de regeling reductie energiegebruik). Ook voor het mkb geldt dat veelal eenvoudige maatregelen, bijvoorbeeld een betere afstelling van installaties, een flinke reductie van het energiegebruik en daardoor een besparing in de energiekosten kunnen opleveren.

Maatregelen voor verduurzaming huurwoningen en maatschappelijk vastgoed

In de regelgeving rond de verhuurderheffing is de mogelijkheid opgenomen om de heffing te verminderen wanneer een (sociale) huurwoning met ten minste 3 (energie) labelstappen wordt verbeterd. Het kabinet heeft in 2020 besloten de regeling opnieuw open te stellen om een versnelling van de verduurzaming bij huurwoningen mogelijk te maken. Daarnaast heeft het kabinet middelen beschikbaar gesteld voor een ontzorgingsprogramma voor kleine maatschappelijk vastgoedeigenaren.

Landbouw

Stimulering Energiebesparingsmaatregelen Glastuinbouw

Het budget van de bestaande regeling Energie-efficiëntie Glastuinbouw (EG) is verhoogd. De subsidieregeling is gericht op het stimuleren van een aantal specifieke investeringen in energiebesparing die CO₂-reductie tot gevolg hebben.

Intensivering sanering varkenshouderij

De Saneringsregeling varkenshouderij is in 2019 opengesteld en het budget is twee keer opgehoogd.

LED in de glastuinbouw

Maatregel ziet toe op subsidiering van LED-verlichting via de bestaande Energie-efficiëntie Glastuinbouw (EG) regeling.

Maatregelen in de landbouw gericht op reductie van stikstofdepositie

Het kabinet heeft de afgelopen jaren op diverse momenten maatregelen aangekondigd gericht op reductie van stikstofdepositie in de landbouw. (o.a. op 7 februari en 24 april 2020 respectievelijk Kamerstuk 35 334, nr. 44 en Kamerstuk 35 334, nr. 82). Met deze maatregelen wordt de emissie van zowel stikstof als broeikasgassen verminderd.

Mobiliteit

Extra inzet biobrandstoffen

Deze maatregel ziet toe op het vergroten van de inzet van hernieuwbare energie (waarschijnlijk biobrandstoffen) in de binnenvaartsector.

Gedragsmaatregelen duurzame mobiliteit

Er is een pakket van communicatie- en gedragsmaatregelen gericht op het verduurzamen van mobiliteitsgedrag uitgevoerd.

Circulaire Economie

Belasten van het verbranden en storten van buitenlands afval

Met deze maatregel is het verbranden en storten van afval afkomstig uit het buitenland in de afvalstoffenbelasting betrokken. Deze maatregel is opgenomen in het Belastingplan 2020 en is per 1 januari 2020 van kracht.

Toepassing CO₂-reducerende circulaire maatregelen in de grond- weg en waterbouw

Met deze maatregel wordt in contracten van Rijkswaterstaat de toepassing van meer CO₂ reducerende circulaire maatregelen gestimuleerd.

Stimulering recycling en CO₂-reducerende maatregelen circulaire economie

Met deze maatregel worden via de MIA/Vamil investeringen in duurzame innovatieve bedrijfsmiddelen gestimuleerd, gericht op CO₂-reductie en circulaire economie.

Retourpremie Koel- en vrieskasten

De maatregel ziet toe op het inzamelen en recyclen van oude koel- en vrieskasten met toepassing van een retourpremie van minimaal € 35 per oude koel- of vrieskast.

Stimulering toepassing biobased en gereyclede plastics

De maatregel ziet toe op meer toepassing van biobased en gerecyclede plastics en sturen op betere kwaliteit van het gerecycled materiaal zodat het toegepast kan worden.

Overig

Strengere controle F-gassen

De maatregel betreft het intensiveren van controles door de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) op lekkages van koelinstallaties en op illegale handel in F-gassen.


X Noot
2

Ter illustratie: tussen het lage emissiescenario en het hoge emissiescenario inzake de ontwikkeling van emissies van broeikasgassen in 2021, die het PBL in de KEV 2020 schetst, zit een verschil van ca. 24 Mton.

X Noot
4

Zie bijlage voor een overzicht van de maatregelen die dit kabinet heeft aangekondigd om bij te dragen aan het realiseren van 25% emissiereductie

Naar boven