Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 16 april 2021
In mijn brief van 1 maart1 jl. over een nationaal isolatieprogramma heb ik toegezegd uw Kamer te informeren
over uitvoering van een drietal moties2. Deze moties riepen op om onderzoek te doen naar een laagdrempelig vouchersysteem
zoals in het Verenigd Koninkrijk en de voorstellen voor een isolatietegoed van (belangenorganisatie)
Natuur & Milieu. Ik heb toegezegd dit onderzoek tijdig af te ronden zodat het zo nodig
betrokken kan worden bij de formatie.
Aan onderzoeksbureau Berenschot heb ik gevraagd een verkenning uit te voeren. De beleidsnotitie
die Berenschot heeft opgeleverd, getiteld «Beschouwing van mogelijke invullingen van
een nieuwe isolatiesubsidie voor woningeigenaren», treft u bijgaand aan3. In de verkenning worden geen keuzes gemaakt voor invulling van een methodiek van
vouchers en/of een isolatietegoed. De verkenning schetst het pallet aan mogelijkheden
en de orde van grootte van de benodigde budgetten voor mogelijke vormen van isolatiesubsidie voor eigenaren van koopwoningen. In de verkenning
wordt aangegeven dat er voor het stimuleren van woningisolatie drie voorwaarden zijn
om het aantal energiebesparende maatregelen dat jaarlijks wordt genomen, te vergroten:
huishoudens moeten de isolatiemogelijkheden (1) kennen, (2) financieel kunnen nemen
en (3) willen toepassen.
Via subsidie, waarvan een voucher een vorm kan zijn, zijn verschillende varianten
denkbaar die daarbij aangrijpen4. Te denken valt bijvoorbeeld aan een subsidieregeling gericht op woningen met slechte
labels met als doel kostenefficiënt CO2 te besparen, ondersteuning bij isolatie voor lage inkomens of aansluiting van een
subsidieregeling bij een wijkgerichte aanpak. De te maken keuzes zijn van invloed
op de vormgeving, het benodigd budget van een eventuele regeling en de uitvoerbaarheid
daarvan. De notitie bevat daarmee een pallet aan opties waar door een volgend kabinet
keuzes in gemaakt kunnen worden.
Daarnaast heeft uw Kamer de motie van de leden Dik-Faber en Smeulders5 aanvaard waar ik met deze brief op wil reageren. De motie riep op om alsnog – bij
voorjaarsnota – middelen vrij te maken voor een Nationaal Isolatieprogramma. Ik kan
daar niet aan tegemoet komen. Zoals ik in de genoemde brief van 1 maart jl. heb aangegeven
zijn de beschikbare middelen ingezet om de grote toeloop van woningeigenaren op de subsidieregeling
Subsidie Energiebesparing Eigen Huis (SEEH) in 2020 alsnog uit te keren en daarnaast
opnieuw middelen ter beschikking te stellen voor de subsidieregeling voor Verenigingen
van Eigenaren (VvE’s). Omdat het kabinet demissionair is, is de voorjaarsbesluitvorming
beleidsarm. Daar past nu geen intensivering bij van middelen voor een isolatieprogramma.
Dat is aan een volgend kabinet.
Een tweede onderdeel van de motie riep op om ervoor zorg te dragen dat
er in elke gemeente een energieloket aanwezig is waar mensen terecht kunnen met vragen
omtrent de isolatie van hun woning. In het Klimaatakkoord is afgesproken dat er een
onafhankelijk (regionaal) energieloket moet zijn, onder verantwoordelijkheid van de
gemeente, dat de spil is tussen de verschillende stakeholders in de wijkgerichte aanpak.
Op een enkele gemeente na is er in elke gemeente inmiddels een energieloket (al dan
niet regionaal georganiseerd). Recent is samen met de VNG de «Handreiking kwaliteit
energieloketten» opgesteld. Dat heb ik ook in mijn brief van 1 maart aangegeven. Hierin
is onder meer opgenomen dat energieloketten kennis en informatie bieden ten aanzien
van isolatiemaatregelen en subsidies. Er is dus reeds invulling gegeven aan dit deel
van de motie.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
K.H. Ollongren