32 813 Kabinetsaanpak Klimaatbeleid

Nr. 555 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 1 juli 2020

Op 24 april jl. heeft het kabinet uw Kamer geïnformeerd over de aanvullende maatregelen die worden genomen om aan het Urgendavonnis te voldoen (Kamerstuk 32 813, nr. 496). Hierover heeft op 11 juni jl. een debat met uw Kamer plaatsgevonden (Handelingen II 2019/20, nr. 82, debat over de Urgendazaak).

Een belangrijk onderdeel van het pakket betreffen de maatregelen in de kolensector. Het doel hiervan is om minimaal 5 Mton aanvullende CO2-reductie te realiseren door de komende jaren de elektriciteitsproductie op basis van kolen tijdelijk substantieel terug te dringen.

Met deze brief wil ik u informeren over de stand van zaken en het vervolgproces. De productiebeperking wordt vorm gegeven via een nieuw wetsvoorstel dat een wijziging van de bestaande Wet verbod op kolen bij elektriciteitsproductie inhoudt. In het wetsvoorstel zal een grondslag worden opgenomen voor een passende nadeelcompensatie. De verwachting is dat deze tijdelijke wettelijke productiebeperking niet leidt tot werkgelegenheidsverlies. Mocht er onverhoopt toch sprake zijn van negatieve werkgelegenheidseffecten, dan is de insteek van het kabinet om deze gevolgen zo goed mogelijk op te vangen.

Gelet op het Urgendavonnis, gaat het wetsvoorstel op korte termijn, in het zomerreces, in consultatie en wordt gepubliceerd op www.internetconsultatie.nl. De verwachting is dat het wetsvoorstel vervolgens in september voor advies aan de Raad van State kan worden aangeboden.

De Minister van Economische Zaken en Klimaat, E.D. Wiebes

Naar boven