Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 28 september 2018
De afgelopen maanden is met alle deelnemers aan de tafels van het Klimaatakkoord verkend
hoe Nederland de uitstoot van broeikasgassen met 49% kan verminderen in 2030 ten opzichte
van 1990. Dit heeft geleid tot het voorstel voor hoofdlijnen van een Klimaatakkoord,
dat op 10 juli jl. aan uw Kamer is aangeboden (Kamerstuk 32 813, nr. 193). Dit voorstel weerspiegelt het gezamenlijke beeld van partijen van de keuzes die
gemaakt moeten worden om te komen tot een succesvol Klimaatakkoord.
Voordat een volgende stap kan worden gezet op weg naar een concreet uitgewerkt Klimaatakkoord,
is politieke weging nodig van het voorstel voor hoofdlijnen. Het kabinet zal daarom
richting geven voor het vervolg van de gesprekken over een Klimaatakkoord.
De voorzitter van het Klimaatberaad heeft het voorstel voor hoofdlijnen in juli gelijktijdig
aangeboden aan het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) en het Centraal Planbureau
(CPB). De analyses van de planbureaus zijn vandaag aan de voorzitter van het Klimaatberaad
aangeboden. Met deze brief geleid ik de analyses via de voorzitter van het Klimaatberaad
door naar uw Kamer1. Uit de analyses blijkt dat het CO2-reductiedoel van 49% in 2030 binnen bereik is en dat het voorstel kostenefficiënt
is.
Het kabinet zal de analyses van de planbureaus nadrukkelijk betrekken bij de inhoudelijke
appreciatie van het voorstel voor hoofdlijnen van een Klimaatakkoord. Daarin geeft
het kabinet aan hoe zij aankijkt tegen elk van voorstellen van de sectortafels en
welke keuzes zij wil maken. Zoals aangegeven in mijn brieven van 23 februari (Kamerstuk
32 813, nr. 163) en 10 juli jl. (Kamerstuk 32 813, nr. 193) vormen de maatregelen en budgettaire kaders uit het Regeerakkoord (bijlage bij Kamerstuk
34 700, nr. 34) daarbij uitgangspunten.
Op basis van deze appreciatie is een volwaardige discussie met uw Kamer mogelijk over
dit voorstel. Er is dan nog geen akkoord, maar vooral een startsignaal voor de tweede
ronde gesprekken. Vervolgens zal er van het eindvoorstel een doorrekening van het
integrale pakket aan maatregelen door het PBL in samenwerking met het CPB plaatsvinden,
waarin gekeken wordt naar de verwachte CO2-reductie, de kostenefficiëntie, de budgettaire effecten en de lasten- en inkomenseffecten.
Voor zover mogelijk zullen daarbij ook de gevolgen voor de concurrentiepositie van
het bedrijfsleven en de weglekeffecten van CO2-uitstoot naar het buitenland worden betrokken. Op basis van de resultaten van deze
doorrekening gaat het kabinet met uw Kamer in debat en rondt vervolgens, in overleg
met de betrokken partijen, het Klimaatakkoord af.
De Minister van Economische Zaken en Klimaat,
E.D. Wiebes