32 813 Kabinetsaanpak Klimaatbeleid

28 089 Gezondheid en milieu

33 009 Innovatiebeleid

Nr. 1115 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 7 november 2022

Hierbij reageer ik op uw verzoek van 15 september 2022 met betrekking tot het verschaffen van aanvullende informatie over de afspraken met Tata Steel Nederland B.V. (TSN) over CO₂-reductie en verbetering leefomgeving.

Deze Expression of Principles, waarin de inspanningsverplichtingen van beide partijen worden herbevestigd en geactualiseerd, met het Direct Reduced Iron (DRI) productieproces als basis voor de verduurzamingsroute van TSN, zijn direct na ondertekening met uw Kamer gedeeld op 15 juli 2022. In de brief die ik bij de aanbieding van deze Expression of Principles naar uw Kamer heb gestuurd vindt u een nadere toelichting op deze afspraken.¹

Daarnaast heb ik naar aanleiding van de Expression of Principles een aantal vragen van de leden Leijten, Boucke en Hagen ontvangen. Deze vragen heb ik op 29 augustus 2022 beantwoord. ² ³

In de «Zomerbrief Maatwerk»⁴ die ik op 8 juli 2022 naar uw Kamer heb gestuurd, heb ik u geinformeerd over de voortgang en stand van zaken met betrekking tot de totstandbrenging van de maatwerkafspraken met TSN. In deze brief heb ik aangegeven dat ik verwacht dat TSN voor het einde van het jaar een volgende detailleringsstap gaat maken en aan ons aanleveren. Ik verwacht deze informatie nu op korte termijn te ontvangen en ga dan zo snel mogelijk aan de slag om deze informatie te analyseren. Na deze analyse kan ik u nader informeren.

Ik heb toegezegd de Kamer een half jaar na de zomerbrief maatwerk verder te informeren over de stand van zaken met betrekking tot de totstandbrenging van de maatwerkafspraken, waaronder die met TSN.

De Minister van Economische Zaken en Klimaat, M.A.M. Adriaansens

---

1 Kamerstukken 32 813 en 28 089 en 33 009, nr. 1082.

2 Aanhangsel Handelingen II 2021/22, nr. 3787.

3 Aanhangsel Handelingen II 2021/22, nr. 3803.

4 Kamerstuk 29 826, nr. 148.