32 813 Kabinetsaanpak Klimaatbeleid

31 409 Zee- en binnenvaart

Nr. 1111 BRIEF VAN DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 19 oktober 2022

De commissie voor Infrastructuur en Waterstaat heeft verzocht (Kamerstuk 30 952, nr. 412) om duidelijkheid te geven over de «Wijzigingen van de Bijlage bij het Protocol van 1997 tot wijziging van het Internationaal Verdrag ter voorkoming van verontreiniging door schepen, 1973, zoals gewijzigd door het Protocol van 1978 daarbij; Londen, 17 juni 2021». Hierbij geef ik de gevraagde toelichting.

De Kamer is op 22 november 2021 per brief (Kamerstukken 32 813 en 31 409, nr. 934) geïnformeerd over «klimaatbeleid voor de zeevaart». Hierin is aangegeven dat in 2021 voor de korte termijn (dat houdt in dat de maatregelen voor 2030 effect moeten sorteren) in IMO-kader afspraken zijn gemaakt over technische- en operationele maatregelen om de CO2 uitstoot van schepen te reduceren. Dit houdt in dat schepen moeten voldoen aan een bepaalde mate van energie-efficiëntie. Deze afspraken zijn in IMO-kader aangenomen middels resolutie MEPC.328(76). Technische maatregelen hebben betrekking op o.a. de vormgeving en constructie van het schip, operationele maatregelen gaan over het gebruik van het schip.

De maatregelen, in de vorm van richtsnoeren, bestaan uit twee nieuwe indicatoren die per 1 januari 2023 verplicht worden voor zeeschepen die vracht en/of passagiers vervoeren:

  • De Carbon Intensity Indicator (CII). Deze indicator, gericht op het gebruik van het schip, berekent de CO2 intensiteit, afgezet tegen de vervoersprestatie van een schip op basis van werkelijk brandstofverbruik. Vervolgens stelt de CII hieraan een maximale norm, die de komende jaren in stappen naar beneden zal worden gebracht.

  • De Energy Efficiency Design Index for Existing Ships (EEXI). Deze technische indicator stelt normen voor energie-efficiëntie op basis van ontwerpgegevens voor bestaande schepen. Voor nieuwe schepen bestaat sinds 2013 al een normering voor energie-efficiëntie.

Voor de handhaving van deze richtsnoeren zijn aanpassingen in het zogenaamde Ship Energy Efficiency Management Plan (SEEMP) gemaakt. De nieuwe richtsnoeren en aanpassingen aan het MARPOL verdrag, zoals die zijn aangenomen ten behoeve van de toepassing van deze nieuwe indicatoren, vormen samen het pakket van kortetermijnmaatregelen.

De formele vaststelling van deze klimaatmaatregelen wordt in IMO-kader gedaan door aanpassingen van Annex VI van het MARPOL-verdrag («Voorschriften ter voorkoming van luchtverontreiniging door schepen»). Dit is de gebruikelijke werkwijze wanneer in IMO maatregelen worden aangenomen. Meestal worden slechts kleine onderdelen van een Annex herzien, maar met de wijziging zoals die is aangenomen met resolutie MEPC.328(76) is de hele Annex VI herzien. Dit is gedaan, omdat de Annex onoverzichtelijk was geworden en verwijzingen niet meer klopten. Naast de wijzigingen op basis van resolutie MEPC.328(76), gaat het hierbij echter slechts om tekstuele ingrepen en verbeteringen.

Naast verduidelijking over bovengenoemde wijziging, vroeg de commissie ook om in de toekomst meer duidelijkheid te geven over dergelijke verdragswijzigingen. Ik zeg u toe om de Kamer jaarlijks op de hoogte te houden over de inzet van Nederland in de onderhandelingen in IMO, en de afspraken die in dit verband worden gemaakt.

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, M.G.J. Harbers

Naar boven