32 802 Toepassing van de Wet openbaarheid van bestuur

Nr. 21 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 15 december 2015

Bijgaand bied ik u namens het kabinet het actieplan open overheid 2016–2017 aan1. Dit actieplan bevat de ambities en acties van het kabinet en haar partners ter bevordering van een open overheid. Het actieplan geeft mede uitvoering aan moties uit uw Kamer. Het betreft de uitvoering van moties Voortman (Kamerstuk 33 750 VII, nr. 31) en Oosenbrug (Kamerstuk 34 000 VII, nr. 14)2, die de regering verzoeken om snelle beschikbaarstelling van overheidsinformatie in de vorm van onderzoeksrapporten, uitvoeringstoetsen en inkoop- en subsidie-informatie. Ook de nationale open data agenda (NODA) die ik u onlangs heb toegezonden maakt deel uit van het actieplan 2016–2017. Met de NODA en het actieplan geef ik uitvoering aan de moties van de leden Schouw en (Kamerstuk 34 123, nr. 13) en Veldman (Kamerstuk 34 123, nr. 15) waarin uw Kamer aandringt op het actief en met voldoende kwaliteit beschikbaar stellen van overheidsdata. Ten slotte geeft het actieplan invulling aan het Nederlandse lidmaatschap aan het Open Government Partnership.

Het actieplan 2016–2017 is mede opgesteld aan de hand van ideeën van burgers, maatschappelijke organisaties en overheden die ik het afgelopen jaar heb opgehaald in een brede consultatie3.

Aanpak open overheid

Het kabinet heeft als uitgangspunt «openbaar, tenzij» bij het verschaffen van overheidsinformatie. Ik stel de kaders voor deze openbaarheid in de Wet Openbaarheid van Bestuur (Wob). Echter, openbaarheid ontstaat niet alleen door juridische verankering van het recht op informatie. Openbaarheid gaat om een behoorlijke omgang tussen overheid en burger. In de praktijk is daarbij een reële spanning te vinden tussen waarden van openbaarheid enerzijds en het waarborgen van privacy en de vrijheid om beleidsalternatieven in vertrouwelijkheid te kunnen bespreken anderzijds. De Algemene Rekenkamer kenschetst de praktijk van open data daarbij als «weerbarstig»4. Het realiseren van een open overheid die actief informatie beschikbaar stelt is dan ook een complex veranderproces. Die verandering vraagt een open attitude van bestuurders en ambtenaren en een lerend vermogen van de overheid. Naast kaderstellende maatregelen zet ik daarom in dit actieplan de incrementele aanpak uit het vorige actieplan voort. Het actieplan 2016–2017 werkt zo stapsgewijs aan meer openheid bij overheden met pilots, onderzoek, evaluaties, opschaling en kennisdeling.

Actieplan 2016–2017

Het actieplan 2016–2017 zet in op het actief beschikbaar stellen van overheidsinformatie en het stimuleren van een open houding en gedrag bij overheden. Hieraan geven de andere departementen en ik onder andere invulling met activiteiten in de nationale open data agenda, welke onderdeel zijn van dit actieplan. Daarnaast worden de pilots actieve openbaarheid in het kader van de moties Voortman en Oosenbrug5 en de pilot open spending op lokaal niveau opgeschaald. Het aangekondigde onderzoek naar het openbaar stellen van nieuwe informatiecategorieën6 heeft enige vertraging opgelopen en is inmiddels in afrondende fase. Deze bied ik u, tezamen met een kabinetsreactie, begin volgend jaar aan. De nieuwe informatiecategorieën zijn daarom nu niet opgenomen in het actieplan 2016–2017.

De Vereniging van Nederlandse Gemeenten doet actief mee in het actieplan. Zij verdiept en verbreedt namens gemeenten de pilot «open raadsinformatie»7. Deze informatie maakt de overheid voor burgers transparanter, toegankelijker en stelt ondernemers in staat om nieuwe toepassingen te ontwikkelen. Met oog op dit laatste stimuleert het actieplan ook het hergebruik van open data. Zo zet de Stuiveling open data award goede initiatieven op dit gebied in het zonnetje en verkent de Universiteit van Utrecht hoe open data kan helpen bij het oplossen van maatschappelijke vraagstukken. Overheden en de private sector kunnen op deze manier van elkaar leren.

Hoewel het actief openbaar maken van informatie een belangrijke stap is naar een open overheid is dit niet voldoende. Een open attitude van ambtenaren en bestuurders is minstens zo belangrijk. Het Ministerie van IenM is voorloper bij de aandacht voor een open attitude. Zij zet haar ambities voor competentieontwikkeling bij ambtenaren en managers in dit actieplan voort. Deze aanpak is een inspirerend voorbeeld voor andere overheden en ministeries. Ook wordt de informele aanpak van Prettig Contact met de Overheid uit het vorige actieplan voortgezet. Deze informele interventies leiden gemiddeld tot kwalitatief betere besluiten, minder bezwaar- en beroepsprocedures, efficiënte processen, toename in vertrouwen van inwoners en toename in de arbeidstevredenheid bij ambtenaren8.

Uitvoering actieplan

Het actieplan benoemt per actiepunt actiehouders. Zij dragen verantwoordelijkheid voor het slagen van de door hen beschreven resultaten in dat actiepunt. Voor de uitvoering van het actieplan open overheid 2016–2017 ondersteun ik actiehouders en overheden via het Leer- en Expertisepunt Open Overheid (LEOO). Zij bieden begeleiding, kennis en expertise en jaarlijks een bijeenkomst waarin alle actiehouders de voortgang van het actieplan bespreken.

Ten slotte

Het actieplan 2016–2017 presenteer ik aan het Open Government Partnership (OGP), waar Nederland sinds 2012 lid van is. Het OGP is een platform voor inmiddels 68 landen dat tot doel heeft transparantie, verantwoording en de responsiviteit naar burgers te vergroten. Het OGP verlangt dat deelnemende landen tweejaarlijks een actieplan open overheid presenteren, dat aan een aantal richtlijnen voldoet9. Bij het maken van dit actieplan is rekening gehouden met deze richtlijnen.

Het Independent Review Mechanism (IRM) van het OGP evalueert de nationale actieplannen. Zij zal begin 2017 een tussenevaluatie en begin 2018 een eindevaluatie over het actieplan 2016–2017 presenteren. Parallel hieraan organiseer ik jaarlijks een zelfevaluatie over het actieplan10. Op basis hiervan informeer ik u begin 2017 en begin 2018 over de voortgang van het actieplan open overheid 2016–2017.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, R.H.A. Plasterk


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl.

X Noot
2

Over de uitvoering van deze moties heb ik u geïnformeerd in de kabinetsreacties op de motie Voortman (Kamerstuk 32 802, nrs. 9 en 14) en de motie Oosenbrug (Kamerstuk 32 802, nr. 18).

X Noot
3

Zie hoofdstuk 4 in het actieplan.

X Noot
4

Trendrapportage Algemene Rekenkamer, 31 maart 2015, Kamerstuk 32 802, nr. 11.

X Noot
5

Zie noot 1

X Noot
6

Over dit onderzoek heb ik u geïnformeerd in de kabinetsreactie op de motie Oosenbrug (Kamerstuk 32 802, nr. 18).

X Noot
7

Zie voor meer informatie over deze pilot de website www.openraadsinformatie.nl.

X Noot
8

Zie rapport Eindrapportage pioniertraject mediationvaardigheden resultaten, analyses & aanbevelingen (2010) en de rapportage Legitimiteit van de overheid, aanvaarding van overheidsbesluiten en ervaren procedurele rechtvaardigheid (2013).

X Noot
9

Zie voor deze richtlijnen de website van het OGP op www.opengovpartnership.org.

X Noot
10

De evaluaties van het IRM en de zelfevaluaties zijn te vinden op: http://www.opengovpartnership.org/country/netherlands.

Naar boven