Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 7 november 2014
Zoals toegezegd in de brief aan uw kamer (Kamerstuk 33 750 VII, nr. 43), bied ik u hierbij een Privacy Impact Assessment aan over de gemeentelijke praktijk
bij de drie decentralisaties1. De decentralisaties en de beoogde integrale werkwijze brengen met zich mee dat gemeenten,
meer dan voorheen, persoonsgegevens van burgers zullen verwerken. In dat kader is
de kabinetsvisie «Zorgvuldig en bewust; gegevensverwerking en privacy in een gedecentraliseerd
sociaal domein» naar de Kamer gestuurd (Kamerstuk 32 761, nr. 62). De visie is bedoeld om helderheid te bieden omtrent het kader waarbinnen gewerkt
kan worden. Dat kader bestaat uit de bestaande wetgeving rond privacy met de Wet bescherming
persoonsgegevens voorop en daarnaast de nieuwe wetgeving in het sociaal domein. Het
kader biedt aan gemeenten de ruimte om conform de wens van het kabinet de taken in
samenhang op te pakken. Indien uit de zich verder ontwikkelende praktijk blijkt dat
aanvullende wetgeving deze praktijk beter kan ondersteunen, zullen we na afstemming
met het CBP bekijken hoe dit het beste vorm kan krijgen.
Bij de visie is een aantal vervolgacties aangekondigd om gemeenten te ondersteunen
bij het waarborgen van privacy in de vormgeving van de nieuwe organisatie en werkprocessen.
De rapportage met de Privacy Impact Assessment vormt een onderdeel van het pakket
aan ondersteuning dat we gemeenten bieden. Het is een instrument dat kan helpen om
de gemeentelijke praktijk in te richten. Met deze PIA wordt invulling gegeven aan
de motie Bergkamp/ Otwin van Dijk om bij de pilots voor de ontwikkeling van wijkteams
aandacht te besteden aan privacyaspecten.
Bij het onderzoek voor het assessment is uitgegaan van de archetypische modellen zoals
die door VNG/KING beschreven zijn. Om een goede inhoudelijke invulling te kunnen geven
aan het assessment is gezocht naar gemeenten die voornemens zijn in 2015 volgens de
verschillende modellen te gaan werken. Met hen is gekeken naar de beoogde organisatie
en werkwijze en is diep ingegaan op de verschillende werkprocessen en het verwerken
van persoonsgegevens daarbij. Dankzij de coöperatieve en open houding van deze gemeenten
is een goed beeld verkregen van de verschillende keuzen die gemeenten kunnen maken.
Daarbij is een aantal thema’s naar boven gekomen dat niet alleen de toeleiding naar
zorg en ondersteuning behelst zoals in de archetype beschreven, maar ook de verdere
organisatie en werkprocessen waarbij verwerking van persoonsgegevens plaats vindt.
Deze thema’s zijn voor alle gemeenten relevant, ongeacht hun archetype.
Het rapport vormt de schriftelijke weerslag van de bevindingen op basis van de sessies
met gemeenten. In het rapport worden verschillende opties beschreven die gemeenten
hebben bij het inrichten van hun organisatie, de privacy risico’s die daaraan verbonden
zijn en de bijbehorende maatregelen om deze risico’s te vermijden. Het rapport biedt
daarmee handvatten om de gemeentelijke organisatie van de gedecentraliseerde taken
te toetsen op privacy risico’s en waar nodig maatregelen te treffen.
De risico’s zoals die in het rapport naar voren komen zijn goed te vermijden met de
beschreven maatregelen. Het zijn geen maatregelen die gemeenten voor grote problemen
stellen, ze kunnen over het algemeen betrekkelijk eenvoudig worden doorgevoerd. Bijvoorbeeld
door de autorisatie in een systeem aan te passen. Er zijn geen privacyrisico’s aangetroffen
die niet meer te repareren zijn.
Het onderwerp privacy zal nu en in de toekomst nog veel aandacht vragen van gemeenten.
Mede daarom heb ik onlangs een brief aan de gemeentebesturen gestuurd om hen daarop
te wijzen en hen ook te wijzen op de hulpmiddelen die inmiddels ontwikkeld en beschikbaar
gesteld zijn in het kader van het ondersteuningsprogramma met de VNG. Deze PIA vormt
een onderdeel van die hulpmiddelen.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
R.H.A. Plasterk