32 735 Mensenrechten in het buitenlands beleid

Nr. 39 BRIEF VAN DE MINISTER EN STAATSSECRETARIS VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 15 november 2011

Hierbij ontvangt u de toegezegde brief internationaal genderbeleid. Met deze brief wordt uitvoering gegeven aan de toezeggingen aan uw Kamer gedaan tijdens het VAO Mensenrechten op 29 juni jl. (Handelingen II 2010/11, nr. 99, item 6, blz. 35–41)om de prioriteit vrouwenrechten nader uit te werken en tijdens het Vervolg Algemeen Overleg over de Focusbrief Ontwikkelingssamenwerking op 21 juni jl. (Kamerstuk 32 605, nr. 49) om een overkoepelend genderbeleid uit te werken.

Gelijke kansen en rechten voor vrouwen, hun volledige deelname aan de maatschappij en besluitvorming zijn van groot belang voor internationale veiligheid en stabiliteit, voor welvaartscreatie en voor stabiele groei. Dit is de raison d’etat voor vrouwenemancipatie. Vrouwenrechten zijn mensenrechten. Gelijkheid tussen mannen en vrouwen is een van de fundamenten van de democratische rechtsstaat. Dat is de raison d'humanité. De regering voelt zich daarvoor verantwoordelijk en vrouwenemancipatie is daarom kabinetsbeleid (zie tevens de Hoofdlijnenbrief Emancipatie van de coördinerend minister voor Emancipatiebeleid, de minister van OCW, 27 017, nr. 74, van 8 april jl.).

Het kabinet bevordert gendergelijkheid en vrouwenemancipatie langs twee sporen die elkaar onderling versterken. Het eerste spoor is een eigenstandig, overkoepelend internationaal genderbeleid met vier prioriteiten: leiderschap en politieke macht van vrouwen, follow-up VNVR resolutie 1325, economische zelfredzaamheid van vrouwen en de bestrijding van handel in en geweld tegen vrouwen. Het tweede spoor is systematisch integreren van genderaspecten in de drie pijlers van het buitenlandbeleid en in de vier speerpunten van ontwikkelingssamenwerking. De beide sporen zijn gebaseerd op het regeerakkoord, de Hoofdlijnenbrief Emancipatie, de nota Verantwoordelijk voor vrijheid – mensenrechten in het buitenlands beleid en de Focusbrief Ontwikkelingssamenwerking (32 605, nr. 2). Deze benadering sluit aan bij het buitenlandbeleid van belangrijke partners van Nederland en donoren, zoals de VS en het VK, de Scandinavische landen, de OESO-DAC, en ook de NAVO.

In het Millennium Development Goals Report 2011 dat in juli 2011 door de SGVN gepresenteerd werd, wordt geconstateerd dat de inspanningen op MDG3 (gelijke rechten voor mannen en vrouwen), MDG5 (moedersterfte en SRGR) en MDG7 (sanitaire voorzieningen) achterblijven en niet gehaald zullen worden. Het kabinet zal zich inspannen om deze MDGs, die voor vrouwen zeer belangrijk zijn, dichterbij te brengen.

Uitgangspunt van de regering is dat door gendergelijkheid te bevorderen de effectiviteit van het beleid vergroot wordt. Daarbij maken we scherpe keuzes en zijn we selectief in onze interventies. De meerwaarde van Nederland, vraaggerichtheid en het leveren van maatwerk zijn bepalend voor de resultaten die we willen halen. Onze meerwaarde ligt in onze grote ervaring en expertise, onze langjarige kennis van de bevordering van de positie van vrouwen in het buitenland en de brede internationale erkenning daarvan. Nederland is internationaal een geloofwaardige speler. Maatwerk leveren en vraaggericht zijn betekent interventies goed aanpassen aan lokale behoeften, omstandigheden en mogelijkheden.

Nederland blijft intensief samenwerken voor concrete resultaten met andere departementen, kennisinstellingen, internationale partners (EU, VN, OVSE, NAVO), het bedrijfsleven en maatschappelijke organisaties. Een goede werkverdeling bepaalt de agenda.

Speciale aandacht gaat naar de regio Noord Afrika en het Midden-Oosten (MENA). In de roep om democratie die we daar sinds begin vorig jaar horen, klinkt de stem van vrouwen duidelijk door. De achterstand van vrouwen in de Arabische regio is nog steeds groot. De vele moedige vrouwen die in verzet kwamen tegen heersende machthebbers laten zien dat zij durven en willen opkomen voor vrijheid, democratie en gelijke rechten. Het zal tijd en maatwerk vragen om deze vrouwen in staat te stellen hun stem in resultaten om te zetten maar wij willen dit proces zoveel mogelijk steunen. Dit gebeurt ook in andere delen van de wereld, in het bijzonder in de 15 OS partnerlanden en via regionale programma’s. Met onderstaand beleid willen wij dat doen.

Eerste spoor: het eigenstandig genderbeleid

1. Leiderschap en politieke macht van vrouwen

In politiek, overheid en het bedrijfsleven vormen vrouwen nog steeds een minderheid. Dit is een gemiste kans want het is bewezen dat meer vrouwen en een grotere diversiteit bijdragen aan betere, want breder gedragen, besluitvorming en aan stabielere, duurzamere samenlevingen. Dit is «smart politics».

Doelstellingen:

Vergroten deelname van vrouwen aan politieke en maatschappelijke veranderingsprocessen en meer vrouwelijk leiderschap in de Arabische regio en in de 15 OS partnerlanden.

Resultaten:

  • Lokale en regionale initiatieven van vrouwen zelf in de Arabische regio en in de 15 OS partnerlanden worden ondersteund, financieel en met expertise. Vrouwen zijn daardoor in staat gesteld in de politieke arena een rol te spelen.

  • Grotere capaciteit van vrouwenorganisaties op gebied van management en financieel beheer.

  • Grotere deelname van vrouwen in de transitieprocessen in de Arabische regio, en hun representativiteit in instellingen die nu worden ontwikkeld.

  • Het uitvoeren van «genderchecks» per land om te bepalen bij welke transitieprocessen extra inzet nodig is.

2. Veiligheidsraadresolutie 1325

De regering voert Veiligheidsraadresolutie 1325 over de rol van vrouwen in (post)conflictlanden actief uit. De resolutie heeft een belangrijke bijdrage geleverd aan de integratie van een veiligheids- en politiek perspectief binnen het genderbeleid en omgekeerd. De specifieke behoeften en rechten van vrouwen, hun mogelijkheden en capaciteiten in het vredesproces en bij wederopbouw, zijn bepalend voor duurzame vrede. Dit is «smart security». Deze vaststelling is de basis van resolutie 1325 en van het Joint Statement on Supporting Women's Political Empowerment in Emerging Democracies dat minister Rosenthal met Secretary of State Clinton op 21 april jl. heeft ondertekend. Nederland is initiatiefnemer binnen de NAVO bij de uitvoering van deze resolutie.

Het eerste Nationale Actie Plan 1325 leverde interessante resultaten op. Een voorbeeld is de samenwerking met de veiligheidssector in Burundi, waar onderzoek van een Nederlandse maatschappelijke organisatie (Oxfam Novib) en de samenwerking van het ministerie van Buitenlandse Zaken en Defensie met Burundese collega’s ertoe leidde dat gender uitgangspunt en prioriteit is voor de nieuwe beleidsplannen van het Burundese leger en de politie.

Doelstellingen:

Grotere rol van vrouwen in vredes-en democratiseringsprocessen in de 6 focuslanden van het Nationaal Actie Plan 1325. Nederland vergroot stabiliteit in deze 6 landen door versterking van de positie van vrouwen.

Resultaten:

  • In Afghanistan, Burundi, DRC, Zuid-Sudan, Sudan, en Colombia wordt een tweede Nationaal Actieplan 1325 (NAP II; 2012–2015) uitgevoerd.

  • Nederlandse ervaringen en «best practices» uit NAP I worden, samen met andere landen, waaronder de VS, gedocumenteerd en verspreid.

  • Nederland doet concrete voorstellen in de Europese Unie voor de versterking van de positie van vrouwen in het Libisch grondwetsproces en voor de uitvoering van de EU Comprehensive Approach on the implementation of UN SCRs 1325 & 1820.

3. Economische zelfredzaamheid van vrouwen

Uit het onlangs gepresenteerde World Development Report 2012 over «gender equality and development» blijkt wederom dat ongelijkheid tussen mannen en vrouwen de helft van het menselijk kapitaal op achterstand zet. Dat komt vooral door verschillen in toegang tot productiemiddelen (in het bijzonder land en financiële diensten) en doordat markten en financiële instituties vrouwen vaak discrimineren. Grotere economische beslismacht van vrouwen maakt hen zelfredzaam, geeft hen meer controle over hulpbronnen, vergroot hun actieradius en geeft hen de mogelijkheid hun stem te laten horen in politiek en bestuur. Meer economische macht voor vrouwen draagt bij aan welvaartsgroei en is daarom «smart economics». Versterking van vrouwenrechten en de beslismacht van vrouwen zijn daarvoor een belangrijke voorwaarde. Deze lessen uit het World Development Report 2012 worden meegenomen in de komende jaren.

Doelstellingen:

Vergroten van de economische macht van vrouwen en versterken van de rol van vrouwen in besluitvorming over economische zaken.

Resultaten:

  • Tenminste twee gezichtsbepalende publiek-private partnerschappen ter bevordering van gender-relevante naleving van de vier ILO-kernverdragen zijn opgezet.

  • Bij economische diplomatie en de ondersteuning van MVO wordt nadruk gelegd op deelname vrouwen en het stimuleren van vrouwelijk ondernemerschap.

  • Fondsen ter stimulering van economische ontwikkeling, zoals PSI, worden getoetst op het bevorderen van gendergelijkheid en vrouwelijk ondernemerschap.

4. Bestrijden van handel in en geweld tegen vrouwen

Geweld treft vrouwen en meisjes van alle leeftijden. Geweld tegen vrouwen is onacceptabel en beschadigt henzelf, hun gezinnen en gemeenschappen over meerdere generaties. Het versterkt andere vormen van geweld in de samenleving. Het ondermijnt de gezondheid van vrouwen, en hun vermogen om aan het publieke leven deel te nemen. Schadelijke praktijken die vooral meisjes treffen, zoals genitale verminking (meisjesbesnijdenis) en uithuwelijking op jonge leeftijd zijn stevig geworteld in tradities. De uitbanning van deze praktijken is een werk van lange adem waarbij het meeste succes geboekt kan worden door bewustwording en activisme van onderop, gesteund door de internationale gemeenschap. Vrouwenhandel en gedwongen prostitutie zijn vormen van geweld die vaak een grensoverschrijdend karakter hebben. De WHO berekende in 2001 dat voor de VS de kosten van seksueel geweld in termen van sociale en economische kosten overeenkwamen met 3,3% van het BNP.

Doelstellingen:

Verminderen geweld tegen vrouwen, bestrijden vrouwenhandel en uitbanning van schadelijke praktijken wereldwijd.

Resultaten:

  • Nauwe samenwerking met andere EU lidstaten aan de uitvoering van het Europese Verdrag inzake uitbanning van geweld tegen vrouwen.

  • Ambassades ondersteunen de bestrijding van geweld tegen vrouwen en verbetering van wet- en regelgeving op dit gebied via NGO’s, daarbij voortbouwend op goede resultaten uit het verleden, b.v. op gebied van training van de politie en inrichting van speciale eenheden belast met geweld tegen vrouwen.

  • Nederland werkt samen met UNICEF en andere gespecialiseerde organisaties aan uitbanning van genitale verminking van meisjes en bevordering van deelname van meisjes aan onderwijs.

  • Voorzetting Nederlandse steun van 2 miljoen Euro aan het UN Trust Fund to Eliminate Violence against Women beheerd door UNWOMEN.

Tweede spoor: integratie van gender in het buitenland- en OS beleid

Naast het eigenstandig genderbeleid als beschreven onder het eerste spoor, integreert de regering genderaspecten in de drie pijlers van het buitenlandbeleid (veiligheid en rechtsorde, welvaart en vrijheid), en in de vier speerpunten van de ontwikkelingssamenwerking: veiligheid en rechtsstaat, voedselzekerheid, water en seksuele en reproductieve gezondheid en rechten (SRGR). Binnen deze pijlers en speerpunten worden specifieke doelstellingen en resultaten geformuleerd op de bijdrage die geleverd wordt aan gelijke kansen en rechten voor vrouwen. Zowel themadirecties op het departement als ambassades hebben opdracht deze integratie te operationaliseren.

5. Veiligheid en rechtsstaat

Het uitgangspunt van de Nederlandse inzet op veiligheid en rechtsstaat is het bevorderen van de menselijke veiligheid (human security) in landen die te maken hebben met conflict en fragiliteit. Kennis over de onderscheidende perspectieven en rollen van mannen en vrouwen is daarbij onontbeerlijk.

Mede dankzij Nederland is de rol van vrouwen bij vredesopbouw opgenomen in het nieuwe Strategisch Concept van de NAVO. Nederland speelt een leidende rol op het gebied van civiel-militaire samenwerking in operaties en in de geïntegreerde benadering omtrent vrouwen, vrede en veiligheid, die ook bekend staat als de «gender-responsive 3D benadering»: diplomatie, defensie en ontwikkeling. Dit wordt al actief toegepast, o.a. in Afghanistan. Zo wordt binnen de geïntegreerde politietrainingsmissie specifiek aandacht besteed aan de toegang van vrouwen tot politie en justitie. In de DRC zet Nederland in op het integreren van seksueel geweld componenten in de Nederlandse ondersteuning aan de Congolese veiligheidssector.

Ook voor het thema rechtsorde is gelijkheid tussen mannen en vrouwen lang niet overal gegarandeerd. Soms ligt de reden van ongelijkheid in wetgeving, soms in handhaving of het ontbreken van wetten en regels. In vrijwel alle gevallen is het voor vrouwen moeilijker om hun recht te halen dan voor mannen.

Binnen humanitaire hulp is de genderdimensie essentieel. Vrouwen en meisjes horen tot de zwaarst getroffenen bij (de nasleep van) rampen en hebben ook andere behoeften en capaciteiten dan jongens en mannen. Deze zijn uitgangspunt van het humanitaire beleid en worden expliciet geïnventariseerd.

De ernstige consequenties van seksueel en ander geweld voor de onderwijsdeelname van meisjes worden onvoldoende onderkend. Ouders laten b.v. hun dochters niet naar school gaan als de omgeving erg onveilig is. Veel slachtoffers zijn schoolmeisjes. Via het UNICEF programma voor onderwijs in fragiele staten ondersteunde Nederland in 18 fragiele staten activiteiten om de kwaliteit van onderwijs voor meisjes te verbeteren. In de vervolgfase zal UNICEF zich mede richten op het verbeteren van de capaciteit van leerlingen, waaronder meisjes, om met conflicten om te gaan. Dit zal moeten bijdragen aan het verminderen van seksueel en ander geweld tegen meisjes in onveilige gebieden.

Doelstellingen:

Nederland is en blijft internationaal voorloper in het toepassen van de gender responsive 3-D benadering. Een sterkere positie van vrouwen als actor in wederopbouw- en vredesprocessen in fragiele staten. Binnen de lokale context rechtsgelijkheid en toegang tot de formele of informele rechtsorde verbeteren. Betere toegang tot veilig onderwijs, vooral voor meisjes. Humanitaire hulpverlening speelt in op de specifieke behoeften van vrouwen en meisjes.

Resultaten:

  • Civiele missies en militaire operaties werken vanuit gender perspectief door inzet gender expertise.

  • Steun van Nederland en andere landen aan het plan van HV Ashton om gender doelstellingen op te nemen in de Associatie Akkoorden onder het Europees Nabuurschapsbeleid.

  • Diplomaten, militairen en ambtenaren zijn beter in staat gender aspecten te operationaliseren in hun werk in fragiele staten, o.a. door voorzetting van het succesvolle Spaans-Nederlandse initiatief tot een halfjaarlijkse training aangaande capaciteitsopbouw: «A Comprehensive Approach to Gender in Operations» .

  • Alle activiteiten gefinancierd in Stabiliteitsfonds en Wederopbouwfonds worden getoetst op bijdrage aan verbeterde positie/deelname van vrouwen en de doelstellingen VNVR 1325.

  • Genderanalyse wordt opgenomen als onderdeel van reeds bestaande conflictanalyses.

  • D.m.v. onderzoek is er meer inzicht in de relatie tussen (conflict en post-conflict) fragiliteit van landen, gender en achterlopende prestaties op de MDG’s.

  • Verbeterde en inclusieve toegang voor vrouwen tot rechtspraak in fragiele staten, meer ondersteuning van slachtoffers van seksueel geweld.

  • Grotere toegang voor vrouwen tot politie en justitie in Kunduz.

  • Grotere capaciteit van schoolgaande kinderen, onder wie meisjes, om met conflicten om te gaan en vreedzame oplossingen te zoeken in 18 fragiele staten.

  • Uitvoerders van humanitaire hulp passen genderstandaarden toe en scherpen deze aan waar nodig. Nederland spreekt hen daarop aan.

6. Voedselzekerheid/water/energie/klimaat

Vrouwen produceren de helft van het voedsel in ontwikkelingslanden. Voorlichtings- en kredietprogramma’s kunnen bijdragen aan de ontwikkeling van het economisch potentieel van vrouwen en daarmee voedselzekerheid en een stabiele economische groei helpen bevorderen. Omdat vrouwen een belangrijke rol spelen in de voedselvoorziening en omdat water hierbij een belangrijke productiefactor is, is het van belang dat ze deelnemen aan de besluitvorming over waterbeheer. De beschikbaarheid van veilige en nabije sanitaire faciliteiten bevordert de veiligheid en waardigheid van vrouwen en meisjes. De aanleg van water- en sanitaire voorzieningen in buurten en bij scholen vergroot de deelname van vrouwen en meisjes aan educatie en de lokale gemeenschap. Ze houden dan bovendien meer tijd over voor productieve activiteiten en ziekte en sterfte als gevolg van gebrekkige hygiëne nemen af.

Meer dan twee miljard armen, veelal vrouwen, zijn afhankelijk van traditionele bronnen van energie zoals brandhout, houtskool en mest. Het gebruik van moderne vormen van energie in en om huishoudens leidt tot verbetering van de leefomstandigheden van vrouwen en heeft een positief sociaaleconomisch effect: verbeterde gezondheid door verminderde rookuitstoot binnenshuis, beter veiligheid dankzij bijv. (straat)verlichting; toegang tot onderwijs en gezondheidszorg als gevolg van beschikbaarheid van elektriciteit in de avond uren, grotere toegang tot media, informatie en communicatie (mobiele telefoons) en de mogelijkheden voor bedrijvigheid (o.a. voor verwerken van landbouwproducten).

Een recent thema waar gender prominent op de agenda dient te staan is het thema van klimaatverandering. Vrouwen zullen de gevolgen van klimaatverandering ondervinden: toegang tot water en voedselproductie zullen beïnvloed worden door veranderende klimaatpatronen en dus hun werkwijze en interventies. Investeringen in onderwijs aan vrouwen vergroten hun weerbaarheid om zich aan te passen aan klimaatverandering. Gender dient dan ook geïntegreerd te worden bij alle klimaat gerelateerde investeringsplannen zodat duidelijk wordt wat de gevolgen voor zowel mannen en vrouwen zullen zijn.

Doelstellingen:

Duurzame vergroting van productie en inkomen van vrouwen, verbeterde voedselzekerheid voor vrouwen, o.a. door betere toegang en verdeling, deelname aan besluitvorming over waterbeheer en een verbeterde toegang tot energie, drinkwater en sanitatie.

Resultaten:

  • Bij aanvang, voortgang en beëindiging van de activiteiten voor water en voedselzekerheid worden deelname van en effecten op vrouwen zo veel mogelijk geanalyseerd.

  • Gelijke toegang van vrouwen in de 15 OS partnerlanden tot productiemiddelen, kennis en markten wordt gestimuleerd.

  • Het PSI programma stimuleert vrouwelijk ondernemerschap en vrouwelijke arbeidsparticipatie, met name in de Arabische regio.

  • Toepassing van het toetsingscriterium gendergelijkheid bij de ORIO schenkingsfaciliteit draagt bij aan betere openbare voorzieningen voor vrouwen.

  • Vrouwen hebben meer beslisbevoegdheden in door Nederland gesteunde landbouworganisaties- en coöperaties.

  • Vergrote toegang van vrouwen tot moderne vormen van energie, onder meer door de introductie van schone kookovens, biogasinstallaties, kleine waterkrachtcentrales, zonnepanelen en voedsel verwerkende technologieën.

  • Vrouwen hebben een grotere rol in waterbeheer door vergrote deelname van vrouwen aan beroepsonderwijs en door inspraak van vrouwen in lokale watercomités.

  • Betere drinkwater- en sanitatievoorzieningen voor vrouwen en meisjes.

  • Genderaspecten zijn opgenomen in de verschillende klimaat gerelateerde investeringsplannen, zowel op het terrein van mitigatie als adaptatie.

  • Vrouwen spelen een grote rol bij de klimaat onderhandelingen en kunnen zo hun aandachtspunten inbrengen.

7. Vrijheid en mensenrechten/seksuele en reproductieve rechten. Nederland neemt actief stelling tegen de dreigende verwatering van de met zorg opgebouwde internationale consensus over gender en menselijke vrijheid, zoals dit jaar tot uitdrukking kwam in de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties, de VN-Mensenrechtenraad en de Commission on the Status of Women

Het recht om zelf invulling te geven aan seksualiteit en het recht om zelf – vrij van druk of geweld – keuzes te maken over voortplanting zijn fundamentele mensenrechten. De bescherming en vooral ook actieve verwezenlijking van deze rechten raken direct aan de vrijheid, veiligheid en welvaart van allen – zowel seksuele minderheden als de heteroseksuele meerderheid. De regering spant zich bijzonder in voor de rechten van lesbiennes, homoseksuelen, biseksuelen en transgenders. Vrouwen hebben echter een extra groot belang in dit opzicht en er is een hechte en wederkerige relatie met gendergelijkheid. Aangetoond is dat een sterkere positie van vrouwen bijdraagt aan betere naleving van deze rechten en andersom dat het verwezenlijken van deze rechten bijdraagt aan grotere gendergelijkheid. Zo is onder andere het gebrek aan scholing, bewegingsvrijheid en zelfbeschikking vaak een reden waarom vrouwen niet in staat zijn zelf te bepalen of, wanneer en hoeveel kinderen zijn willen. Moedersterfte die voorkomen had kunnen worden (nog steeds 350,000 vrouwen per jaar) is een flagrante aantasting van het recht op leven. Ook leidt de zwakkere economische positie van (jonge) vrouwen vaak tot seks-voor-geld, (tiener)zwangerschappen en verspreiding van SOA’s, inclusief HIV.

Het veiligstellen van seksuele en reproductieve gezondheid en rechten begint bij het bewaken van de internationale consensus hieromtrent en nationale wetgeving die die consensus vertaalt. Vervolgens is daadwerkelijke uitvoering en handhaving van die wetgeving cruciaal. Op beide terreinen is nog veel winst te behalen. Zo zijn er verschillende landen, ook OS partnerlanden, waar vrouwen in de gevangenis kunnen belanden als zij een abortus hebben uitgevoerd. Daar waar goede wetgeving bestaat en uitgevoerd wordt, is de verwezenlijking van seksuele en reproductieve gezondheid en rechten nog allerminst gegarandeerd. Dit vereist investeringen in meisjesonderwijs, gerichte verstrekking van accurate informatie over anticonceptie en toegankelijke dienstverlening voor family planning, abortus en zorg rondom zwangerschap en bevalling. Vergroting van de zelfbeschikking van vrouwen heeft niet alleen evidente voordelen voor henzelf. De positieve effecten op de maatschappij zijn legio.

Doelstellingen:

Het behouden van de Nederlandse voortrekkersrol om discriminatie op grond van geslacht en discriminatie op grond van seksuele oriëntatie en genderidentiteit tegen te gaan.

Het beschermen, bevorderen én verwezenlijken van de seksuele en reproductieve gezondheid en rechten van vrouwen en mannen, hetero/LGBT, jong/oud.

Resultaten:

  • Nederland zet zich in voor het recht op toegang tot een onafhankelijke rechter voor vrouwen die het slachtoffer zijn van geweld. Dit krijgt aandacht in de tweejaarlijkse AVVN-resolutie en op de internationale dag voor de bestrijding van geweld tegen vrouwen (25 november).

  • Nederland zal NGO’s ondersteunen bij het opstellen van schaduwrapportages t.b.v. de relevante verdragslichamen die toezien op de naleving van deze rechten (CEDAW-comité, CRC-comité).

  • Nederland bevordert politieke participatie en leiderschap van vrouwen actief, naast FLOW en Nationaal Actieplan 1325, door zich ook in internationale politieke fora zoals de CSW, de EU en de MRR sterk te maken voor seksuele en reproductieve rechten.

  • Nederland blijft in internationale fora en in partnerlanden voor aandacht zorgen voor seksuele en reproductieve rechten, inclusief LGBT-rechten.

  • Toegenomen en verbeterde kennis over toegang tot anticonceptie, mannen- en vrouwencondooms en andere producten om ongewenste zwangerschap, SOA’s en HIV te voorkomen in de OS-partnerlanden.

  • Verbeterde toegang tot en kwaliteit van gezondheidsdiensten in relatie tot seksuele gezondheid, inclusief veilige abortus in OS partnerlanden.

  • Vergrote aandacht voor jongeren en seksualiteit, seksuele en reproductieve rechten, en voor gemarginaliseerde groepen als homomannen, sekswerkers en mensen die drugs gebruiken in de OS partnerlanden.

  • Toegenomen kennis en capaciteit op het terrein van jongeren en seksualiteit, uitmondend in een heldere visie op dit thema die door Nederland wordt uitgedragen in internationale fora.

Werkwijze en middelen

Voor uitvoering vanheteigenstandige internationale genderbeleid en het integreren van gender aspecten in het gehele buitenland- en OS-beleid worden de volgende instrumenten ingezet:

  • De persoon verantwoordelijk voor gender beleid zal tevens de taak krijgen het beleid te helpen uitdragen (gender ambassadeur). D.w.z. actief internationale coalities smeden en de internationale opvolging van het brede emancipatiebeleid bevorderen langs bilaterale en multilaterale weg en in samenwerking met maatschappelijke organisaties. Zij/hij ondersteunt de integratie van gender in het buitenland- en OS-beleid, onderneemt missies om de dialoog aan te gaan over gevoelige kwesties, onderhoudt en bouwt een netwerk binnen de Nederlandse samenleving en koppelt kennis aan beleid op het ministerie en de ambassades.

  • Steunen van het beleid en de werkzaamheden van de nieuwe VN-organisatie UN WOMEN, de Wereldbank, de NAVO en de EU. Dit laatste door het verder ontwikkelen van het EU-Gender Action Plan (de eerste rapportage dateert van september 2011) waarbij samenwerking met EDEO en de HV Catherine Ashton voorop staat.

  • Uitvoeren van het fonds Funding Leadership and Opportunities for Women (FLOW), een fonds dat met 70 miljoen Euro drie prioriteiten ondersteunt gedurende vier jaar. Hierbij wordt vrouwelijk leiderschap gezien als een belangrijk instrument voor het succesvol bereiken van de drie doelstellingen:

    • 1. Veiligheid, door beëindiging van geweld tegen vrouwen en actieve participatie van vrouwen in processen van vrede, veiligheid en wederopbouw;

    • 2. Economische zelfredzaamheid, via zeggenschap over voedselzekerheid, recht op arbeid en eigendom maar ook toegang tot veilig drinkwater;

    • 3. Participatie van vrouwen in politiek en bestuur.

Het versterken van de capaciteit binnen het ministerie is een voorwaarde voor de effectiviteit van het beleid. Hiertoe worden de volgende maatregelen genomen:

  • Vergroting van het genderbewustzijn door opnemen van gendersensitiviteit binnen de leiderschapscompetenties van het ministerie van buitenlandse zaken;

  • Verbeteren en opbouwen van kennis en vaardigheden van beleidsmedewerkers en leidinggevenden op het gebied van gender en diversiteit; Daarbij wordt gebruikgemaakt van externe, lokale en/of internationale expertise;

  • Handhaven van de gender-expertiseafdeling als een eenheid en als kenniscentrum binnen het ministerie van buitenlandse zaken;

  • Bezien van mogelijkheden voor personele uitwisselingen ter bevordering van de kennisontwikkeling op het ministerie, al dan niet in EU-verband, en met maatschappelijk middenveld en kennisinstituten.

Het kabinet reserveert voor 2012 42 miljoen Euro voor internationaal genderbeleid, waarvan 3 miljoen Euro op beleidsartikel 5.2 (maatschappelijk middenveld en 39 miljoen op beleidsartikel 5.3 (gelijke kansen en rechten voor vrouwen). Op artikel 5.3 wordt 17,5 Euro besteed aan FLOW, 4 miljoen Euro aan het MDG3-fonds, 4 miljoen Euro aan VNVR 1325 (2 miljoen Euro voor Nationaal Actie Plan en 2 miljoen voor de MENA-regio) en 6 miljoen Euro aan UNWOMEN. Naar schatting wordt in 2012 rond 2 miljoen Euro uit centrale middelen en circa 5,5 miljoen Euro via ambassades besteed.

De minister van Buitenlandse Zaken,

U. Rosenthal

De staatssecretaris van Buitenlandse Zaken,

H. P. M. Knapen

Naar boven