Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2014-2015 | 32735 nr. 128 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2014-2015 | 32735 nr. 128 |
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 15 april 2015
Graag bied ik u hierbij de reactie aan op de SGP beleidsnotitie «Een ongemakkelijke waarheid. SGP-beleidsnotitie over geloofsvervolging vandaag» en op het rapport van de International Humanist and Ethical Union «A Global Report on the Rights, Legal Status and Discrimination Against Humanists, Atheists, and the Non-religious» n.a.v. het verzoek van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken van 11 december 2014.
Beleid vrijheid van godsdienst en levensovertuiging
Vrijheid van godsdienst en levensovertuiging is sinds 2007 een prioriteit van het Nederlands mensenrechtenbeleid. De actualiteit laat zien dat deze inzet nog steeds hard nodig is. Het kabinet deelt de zorgen van de SGP betreffende de situatie van religieuze minderheden, waaronder christenen. De aanbeveling van de SGP om vrijheid van godsdienst en levensovertuiging te prioriteren binnen het mensenrechtenbeleid ziet het kabinet dan ook als ondersteuning van staand beleid. De prioriteiten van het mensenrechtenbeleid, waaronder vrijheid van godsdienst en levensovertuiging, staan beschreven in de beleidsbrief «Respect en recht voor ieder mens».
EU en VN
Ook binnen de EU en de VN is het thema godsdienstvrijheid een prioriteit. Nederland heeft actief bijgedragen aan het tot stand komen van de EU-richtsnoeren (EU-Guidelines on the promotion and protection of freedom of religion or belief). De EU-richtsnoeren zijn praktische instrumenten om de EU-vertegenwoordigingen te helpen het mensenrechtenbeleid uit te voeren. Deze richtsnoeren zijn niet juridisch bindend, maar omdat ze op ministerieel niveau zijn vastgesteld, vertegenwoordigen ze een sterk politiek signaal. De richtsnoeren worden geïmplementeerd door middel van specifieke acties zoals demarches en verklaringen. Nederland heeft, in overleg met EDEO, aangeboden een bijeenkomst gericht op ervaringsuitwisseling op het gebied van vrijheid van godsdienst en levensovertuiging in Den Haag te organiseren.
De richtsnoeren zijn in juni 2013 aangenomen en geheel in lijn met het Nederlands beleid ten aanzien van vrijheid van godsdienst en levensovertuiging. Ze bevatten, net als het Nederlandse beleid, verwijzingen naar het recht om van geloof te veranderen of zonder religieuze of levensbeschouwelijke overtuiging te leven, waarvoor ook de International Humanist and Ethical Union pleit.
Via het Europees instrument voor democratie en mensenrechten (European Instrument for Democracy and Human Rights, EIDHR) financiert de EU maatschappelijke organisaties gericht op godsdienstvrijheid.
Binnen de VN is Nederland actief op het onderwerp godsdienstvrijheid in de Mensenrechtenraad en de 3e commissie van de Algemene Vergadering. Nederland steunt daarbij de EU-resolutie op het gebied van vrijheid van godsdienst en levensovertuiging. Het lidmaatschap van de Mensenrechtenraad zal hier extra mogelijkheden toe geven. In dit kader steunt Nederland ook het werk van de Speciaal Rapporteur voor godsdienstvrijheid Bielefeldt en blijft Nederland actief betrokken bij de onderhandelingen van resoluties en verklaringen die betrekking hebben op godsdienstvrijheid.
Het kabinet blijft, conform de aanbeveling van de SGP-beleidsnotitie, binnen de VN en de EU de positie van geloofsvervolgden actief aan de orde stellen. Centraal uitgangspunt blijft daarbij het recht om van geloof te veranderen of zonder religieuze of levensbeschouwelijke overtuiging te leven.
Mensenrechtenambassadeur
Ook op bilateraal terrein zet Nederland zich in voor godsdienstvrijheid. De mensenrechtenambassadeur besteedt er waar nodig aandacht aan tijdens zijn reizen. Vrijheid van religie en levensbeschouwing is bijvoorbeeld in zijn recente bezoek aan Pakistan (11-13 februari 2015) uitgebreid aan de orde gekomen. In Pakistan is de invloed van religieuze en extremistische groeperingen toegenomen en dit heeft de positie van minderheden negatief beïnvloed. Er is in toenemende mate sprake van intolerantie en geweld jegens religieuze minderheden, zoals Ahmadi’s, Hindoes en Christenen. De blasfemiewetgeving speelt hierbij een omstreden rol. De Pakistaanse blasfemiewetten dienen officieel als bescherming van de Islam en de profeet, maar worden vaak gebruikt om zakelijke of privé geschillen te beslechten. Op ernstige blasfemische vergrijpen staat de doodstraf. De mensenrechtenambassadeur sprak in gesprekken met de Pakistaanse overheid en mensenrechtenorganisaties de zorg van Nederland uit over de positie van religieuze minderheden en over de blasfemiewetgeving in Pakistan.
Pilot
In 2009 is een bilaterale beleidsintensivering op godsdienstvrijheid in vijf landen (de pilot) opgezet. Dit betreft China, Egypte, India, Kazakhstan en Eritrea. In 2012 is de pilot geëvalueerd en zijn Nigeria, Soedan, Pakistan, Noord-Korea en Armenië toegevoegd. Als gevolg van het zeer repressieve bewind, de ernstige beknotting van NGOs en de sluiting van de ambassade is besloten Eritrea geen deel meer uit te laten maken van de pilot, zoals aangegeven in de Mensenrechtenrapportage 2012. Nederland maakt bij de uitvoering van de pilot geen onderscheid in religieuze groeperingen. Grote groepen christenen hebben het moeilijk om hun geloof of levensovertuiging in vrijheid vorm te geven. Hetzelfde geldt bijvoorbeeld voor Baha’í, Ahmadiyya en atheisten.
De projecten uitgevoerd in het kader van de pilot zijn gericht op het faciliteren van een dialoog tussen leiders van religieuze groeperingen en/of de overheid, op het aanpassen van wetgeving en beleid, op het monitoren van en juridische bijstand verlenen in individuele (straf)zaken, en op het creëren van bewustwording. Hiermee wil het kabinet de rechtsorde verstreken en contacten met het maatschappelijk middenveld bevorderen, zoals ook is voorgesteld door de SGP.
Het kabinet zal, mede op basis van de evaluatie van de pilot, de specifieke inzet op godsdienstvrijheid in een aantal landen opnieuw bekijken. De uitkomst van de evaluatie zal opgenomen worden in de mensenrechtenrapportage 2014 die binnenkort naar de Tweede Kamer gestuurd zal worden.
Situatie vrijheid van godsdienst en levensovertuiging in de wereld
In de Kamerbrief van 17 november 2014 (Kamerstuk 32 735, nr. 125) wordt nader ingegaan op de positie van religieuze minderheden in het Midden-Oosten en de bredere regio. Uit die analyse komt naar voren dat in grote delen van Irak en Syrië de positie van religieuze minderheden aanzienlijk verslechterd is. Dit is vooral te herleiden naar de opkomst van ISIS. De recente ontvoering van een grote groep christenen in Syrie is hier ook een voorbeeld van (zie tevens beantwoording van de vragen van de leden Voordewind (ChristenUnie), Van der Staaij (SGP), Servaes (PvdA) en Sjoerdsma (D66) over de ontvoering van tenminste 150 Syrische christenen van 3 maart 2015, Aanhangsel Handelingen II 2014/15, nr. 1463). Ik heb de kwetsbare positie van minderheden in Syrië en Irak recent besproken met de Syrisch-Orthodoxe Patriarch, Mor Ignatius Aphrem II tijdens zijn bezoek aan Nederland. Ook in Noord-Afrika is ISIS actief. In Libië heeft ISIS recent 21 Egyptische Koptische christenen ontvoerd en vermoord.
In Jordanië en Libanon is de positie van christenen traditioneel relatief goed, al is er in Libanon sprake van toenemende spanningen door de instroom van vluchtelingen. Met betrekking tot de golfregio wordt in de hierboven aangehaalde Kamerbrief geconcludeerd dat in Saudi-Arabië personen die behoren tot religieuze minderheden relatief gezien de minste vrijheid van godsdienst genieten, en vervolging en ernstige bestraffing riskeren op basis van hun geloof. In Iran is er binnen strikte grenzen ruimte voor geloofsbelijdenis van sommige niet-sjiieten, maar worden bekeerde moslims, actieve bekeerders zoals evangelische christenen en «dissidente» geloofsovertuigingen zoals de Baha’i wel onderdrukt. Ook in Jemen gaan de Baha’i gebukt onder structurele repressie.
Zowel Israël als de bezette Palestijnse Gebieden kennen een kleine christelijke bevolking die door het lage geboortecijfer in deze groep verder afneemt. In de Palestijnse Gebieden neemt het aantal christenen ook af door migratie naar het westen. De landen in Noord-Afrika hebben, afgezien van Egyptische kopten, een zeer kleine christelijke bevolking die haar geloof vooral in Marokko, Algerije en Tunesië vrij kan beoefenen. Incidenten die plaatsvinden in Tunesië zijn eerder politiek dan religieus van aard. In Egypte blijft de situatie voor religieuze minderheden reden tot zorg. Er is nog altijd sprake van sektarisch geweld en religieus gemotiveerd overheidsoptreden tegen Koptische christenen, Sjiitische moslims en Baha’i.
Op 25 augustus 2014 heeft Boko Haram een kalifaat uitgeroepen in het noordoosten van Nigeria. Het uitroepen van een kalifaat geeft aan dat Boko Haram kijkt naar andere terroristische organisaties zoals ISIS. De organisatie keert zich tegen alle andersdenkenden, waaronder vele christenen maar ook moslims. De Islam is de belangrijkste religie in het noordoosten van Nigeria, maar er zijn ook enclaves van christenen in dit deel van het land. Hoewel alle Nigeriaanse burgers in dit deel van het land lijden onder het geweld van Boko Haram, worden de christengemeenschappen, die immers geen deel kunnen uitmaken van het door Boko Haram nagestreefde kalifaat, nog harder getroffen dan de moslims: hun kerken worden vernietigd, en een weigering zich tot de islam te bekeren bekopen zij doorgaans met de dood.
Informatiedeling
De huidige praktijk van informatiedeling is in lijn met het voorstel van de SGP om beschikbare informatie over geloofsonvrijheid door de IND beschikbaar te laten stellen aan andere departementen. Het Ministerie van Buitenlandse Zaken stelt op verzoek van het Ministerie van Veiligheid en Justitie ambtsberichten op waarin de situatie in een land wordt beschreven in zoverre deze relevant is voor de asielpraktijk in Nederland. Zo wordt onder meer ingegaan op de veiligheidssituatie in een land en de positie van kwetsbare groepen, waaronder religieuze minderheden. De IND baseert zich in het asielproces primair op de ambtsberichten van het Ministerie van Buitenlandse Zaken en eventuele andere openbare bronnen, zoals rapporten van Amnesty International en Human Rights Watch. De ambtsberichten en deze rapporten zijn openbaar, waardoor ook andere departementen volledige toegang tot deze informatie hebben.
Wanneer personen uit Irak, Syrië of omringende landen die vervolgd worden (om religieuze of andere redenen) zelfstandig in Nederland asiel vragen, zal hen in beginsel op basis van die vervolging een asielvergunning worden verleend. Daarnaast hervestigt Nederland jaarlijks 500 vluchtelingen vanuit de regio’s van opvang. De voordrachten voor deze hervestiging worden gedaan door de UNHCR. Daarbij is het reeds zo dat het zijn van een kwetsbare groep een belangrijke factor is voor de UNHCR om tot voordracht te komen. Religieuze achtergrond kan een relevant aspect zijn in de beoordeling van de UNHCR.
Handelsakkoorden
De SGP stelt verder voor om beloningen toe te zeggen aan landen bij structurele verbeteringen in de mensenrechtensituatie. Het kabinet zet in op duidelijke afspraken over de relatie tussen handel, investeringen en duurzaamheid in de Europese handels- en investeringsakkoorden met derde landen. Nederland dringt binnen de EU daarbij aan op het opnemen van clausules over handel, duurzame ontwikkeling met mechanismen voor monitoring en handhaving. De inzet is dat partijen onder meer hun ILO-verplichtingen op het gebied van bestrijding van dwangarbeid en kinderarbeid herbevestigen en samenwerken op dit vlak. Ook moeten afspraken worden gemaakt over samenwerking en bevordering van MVO, bijvoorbeeld via de OESO-richtlijnen. Betrokkenheid van het maatschappelijk middenveld is voor Nederland een essentieel onderdeel tijdens de onderhandeling, implementatie en handhaving van een akkoord. De inzet van de EU is dat elk handelsakkoord wordt gekoppeld aan een bredere partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst waarin onder andere de mensenrechtenverplichtingen van staten worden herbevestigd. Door de koppeling van het handelsakkoord en de samenwerkingsovereenkomst kan het handelsakkoord worden opgeschort bij mensenrechtenschendingen, inclusief schending van godsdienstvrijheid.
International Humanist and Ethical Union
Het kabinet deelt de opvatting van de International Humanist and Ethical Union (IHEU) dat de vrijheid van godsdienst en levensovertuiging ook het recht omvat om van geloof te veranderen of zonder religieuze of levensbeschouwelijke overtuiging te leven. Daarnaast verzet Nederland zich er tegen als rechten van personen (bv kinderen, LHBT, vrouwen) ingeperkt worden met een beroep op religieuze of traditionele waarden.
Onder andere door wetten gericht tegen afvalligheid en blasfemie staan atheïsten en niet-gelovigen onder grote druk. Het kabinet deelt deze zorgen van de IHEU en zal zich, ook in EU verband, onverminderd blijven inzetten voor gelijke rechten voor iedereen, ongeacht zijn of haar geloof of levensovertuiging.
De Minister van Buitenlandse Zaken, A.G. Koenders
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-32735-128.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.