32 733 Beleidsbrief Defensie

Nr. 102 BRIEF VAN DE MINISTER VAN DEFENSIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 15 januari 2013

Op 22 november 2012 heeft de vaste commissie voor Defensie enkele schriftelijke vragen gesteld over de passage in het regeerakkoord betreffende de vervanging van de F-16. Zoals uiteengezet in de brief van 7 december 2012 (Kamerstuk 32 733, nr. 98) was het niet mogelijk deze vragen nog voor de begrotingsbehandeling Defensie op 12 en 13 december te beantwoorden. Hierbij ga ik in op deze vragen.

Verantwoordelijkheden ministers

Het kabinet heeft zich voorgenomen eind 2013 een besluit te nemen over de vervanging van de F-16. De Minister-President, de vice-Minister-President en de ministers van Buitenlandse Zaken, Defensie, Economische Zaken en Financiën zullen vanuit hun reguliere verantwoordelijkheden de besluitvorming gezamenlijk voorbereiden. Een ambtelijke werkgroep met vertegenwoordigers van de ministeries van Algemene Zaken, Buitenlandse Zaken, Defensie, Economische Zaken en Financiën heeft de visie op de krijgsmacht van de toekomst inmiddels ter hand genomen. De interdepartementale Strategische Monitor, die is voortgekomen uit het interdepartementale project Verkenningen, is het startpunt van de gezamenlijke analyse van relevante internationale ontwikkelingen. Ter verzekering van een solide financiële onderbouwing van de visie op de krijgsmacht van de toekomst, met inbegrip van de vervanging van de F-16, wordt als eerste stap een financieel sjabloon opgesteld om inzicht te geven in de per wapensysteem begrote en geplande investerings- en exploitatie-uitgaven met een tijdshorizon van vijftien jaar vanaf heden, en tevens in reeds gedane uitgaven in de afgelopen vijf jaar. Defensie onderzoekt in hoeverre de totale levenscyclus van wapensystemen hierbij kan worden betrokken.

Verzoekonderzoek Algemene Rekenkamer

Met betrekking tot het verzoekonderzoek van de Algemene Rekenkamer verwijs ik naar de brief van de president van de Algemene Rekenkamer aan de Kamer van 18 december 2012 (Kamerstuk 26 488, nr. 307). In deze brief gaat zij in op de werkzaamheden van de Algemene Rekenkamer en de planning daarvan in de komende periode.

In bijlage bij deze brief aan de Kamer heeft de president een afschrift van haar brief aan de minister van Financiën gevoegd waarin de voorziene werkzaamheden nader worden toegelicht.

Planning en voortgang

Tijdens de wetgevingsoverleggen Personeel (Kamerstuk 33 400 X, nr. 23) en Materieel (Kamerstuk 33 400 X, nr. 24) van 3 december 2012 en de begrotingsbehandeling Defensie van kort daarna is gesproken over de informatievoorziening aan de Kamer tijdens het opstellen van de Visie op de krijgsmacht en het rapport van de Algemene Rekenkamer daarover. Ik hecht groot belang aan een goede informatievoorziening aan de Kamer die haar in staat stelt haar controlerende taken te kunnen uitoefenen. Tijdens de genoemde debatten is aan de orde geweest dat de vaste commissie voor Defensie in de komende weken en maanden een aantal relevante onderwerpen in algemene overleggen met mij zal bespreken. Verder heb ik gesproken over het organiseren van «brainstormsessies» met externe deskundigen waaraan ook leden van de Kamer zouden kunnen meedoen. Het Nederlands Instituut voor Internationale Betrekkingen Clingendael en het Haags Centrum voor Strategische Studies hebben in dat kader reeds hun bereidheid uitgesproken hieraan mee te werken. Ik zeg u toe de opvattingen van de Kamer zoveel als mogelijk te zullen betrekken bij het opstellen van de Visie op de krijgsmacht.

Het opstellen van de Visie op de krijgsmacht zelf brengt veel werk met zich en zal de nodige tijd kosten. Zoals besproken tijdens de begrotingsbehandeling van enkele weken geleden streef ik ernaar de Visie op de krijgsmacht voor de behandeling van de begroting 2014 aan de Kamer te doen toekomen.

De minister van Defensie, J.A. Hennis-Plasschaert

Naar boven