32 678 Defensie Materieel Organisatie (DMO)

Nr. 19 BRIEF VAN DE MINISTER VAN DEFENSIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 5 maart 2012

Met de brief van 22 november jl. (Kamerstuk 32 678, nr. 14) heb ik de Kamer geïnformeerd over het onderzoek naar de reorganisatie, begin 2011, van het Centre for Automation of Missioncritical Systems-Force Vision (CAMS FV). Het onderzoek is uitgevoerd door mr. J.W. Weck met de volgende opdracht: Voldoet de uitvoering van de maatregel verwoord in mijn brief aan de Tweede Kamer van 7 maart 2011, houdende het nader bezien van de reorganisatie van CAMS vanwege de noodzakelijke zorgvuldigheid ten aanzien van rechtspositionele gevolgen, aan voorwaarden van zorgvuldigheid en integriteit? Ik heb op 5 maart jl. het onderzoeksrapport ontvangen. Ik onderschrijf de conclusies van de heer Weck en neem zijn aanbevelingen over. In bijlage ontvangt u een afschrift van het rapport.1

Ik hecht groot belang aan een organisatie waarin integriteit en professionaliteit voorop staan en waarin men elkaar aanspreekt en zo nodig corrigeert. Medewerkers die vermeende integriteitsschendingen aan de orde stellen, mogen hiervan geen nadeel ondervinden. Ik heb waardering voor de moed die medewerkers van CAMS FV hebben getoond door mogelijke integriteitsschendingen voor het voetlicht te brengen. Naar aanleiding van het rapport heb ik de desbetreffende medewerkers van CAMS FV uitgenodigd voor een gesprek.

Het onderzoek

In mijn brief van 7 maart 2011 (Kamerstuk 32 678, nr. 1) heb ik uiteengezet dat de voorgenomen reorganisatie van CAMS FV zorgvuldig dient te worden uitgevoerd. Na meldingen van enkele medewerkers over door hen veronderstelde onzorgvuldigheden bij de reorganisatie, heb ik begin maart 2011 besloten bij de DMO een onderzoek door een onafhankelijke onderzoeker te laten uitvoeren naar de procesgang. De desbetreffende werknemers hadden de indruk dat zij in een nadelige positie waren gebracht bij de reorganisatie omdat zij eerder integriteitsschendingen aan de orde hadden gesteld. De directeur DMO heeft, op grond van het onafhankelijke onderzoek, midden juli 2011 vastgesteld dat van onzorgvuldigheden geen sprake was.

Gezien de aanhoudende signalen van de werknemers en het belang van zorgvuldigheid heb ik de heer J.W. Weck gevraagd dit onderzoek te valideren.

Hij heeft vastgesteld dat de directeur van de DMO zijn onderzoek op een voldoende zorgvuldige en integere wijze heeft laten uitvoeren. Ik onderschrijf deze conclusie.

Het rapport van de heer Weck plaatst een kritische kanttekening bij het karakter van het onderzoek bij DMO inzake CAMS FV. Hij is van mening dat is gekozen voor een organisatietechnische benadering en dat bij de beoordeling van het proces geen aandacht is besteed aan de omstandigheden voorafgaande aan de reorganisatie van CAMS FV. De heer Weck constateert onder meer dat het onderzoek zich alleen heeft toegespitst op de vraag of het reorganisatieplan van CAMS FV was gebaseerd op valide argumenten. Deze toespitsing acht hij onvoldoende zorgvuldig omdat ten onrechte de voorgeschiedenis met onder meer de vermeende integriteitsschendingen niet bij de onderzoeksopdracht is betrokken. Voorts constateert de heer Weck dat het lijnmanagement onvoldoende is ingegaan op de appreciatie die de groep verontruste medewerkers heeft uitgebracht op het rapport van DMO. Hierdoor heeft men een kans laten liggen om met deze groep te spreken over de onderliggende problematiek. Luitenant-generaal b.d. de Veer heeft, in het rapport van de Commissie Integriteitszorg Defensie van 27 oktober jl. (kamerstuk 32 678, nr. 13), ook het belang van aandacht voor werkomstandigheden waarin integriteitsschendingen kunnen ontstaan aan de orde gesteld. Ik heb besloten dat in de toekomst bij een onderzoek van een veronderstelde integriteitsschending expliciet aandacht wordt besteed aan de omstandigheden die kunnen hebben bijgedragen aan het ontstaan van deze schendingen. Een dergelijke aanpak zal deel gaan uitmaken van het vernieuwde integriteitsbeleid dat ik heb aangekondigd in mijn brief van 22 november jl. (Kamerstuk 32 678, nr. 15).

De reorganisatie CAMS FV

Het onderzoek van de heer Weck had betrekking op de slotfase van de reorganisatie van CAMS FV. Het betreft een regulier proces dat deel uitmaakt van de reeds lopende reorganisatie van de DMO. Het reorganisatieproces van CAMS FV is – omwille van de zorgvuldigheid – tijdens het onderzoek van de heer Weck tijdelijk gestopt. De reorganisatie van de andere onderdelen van DMO is doorgegaan en voltooid in de herfst van 2011. Het is in het belang van het personeel en de organisatie dat de uitvoering van het reorganisatieproces bij CAMS FV – met inachtneming van de aanbevelingen van de heer Weck – weer ter hand wordt genomen. De commandant zal hierbij nauw moeten samenwerken met de medezeggenschap en het personeel. Het is van belang dat de onderlinge verhoudingen worden genormaliseerd. Hiertoe zal een procesbegeleider worden aangesteld die erop toeziet dat de afspraken die worden gemaakt over de reorganisatie worden nageleefd. Ook kan deze functionaris de commandant ondersteunen bij het herstellen van de sociale cohesie. De begeleider zal rechtstreeks rapporteren aan de ambtelijke leiding van Defensie. Ik verwacht dat het reorganisatieproces deze zomer kan worden voltooid.

Toekomst CAMS FV

In de beleidsbrief Defensie na de kredietcrisis van 8 april 2011 (Kamerstuk 32 733, nr. 1) heb ik aangekondigd dat bij Defensie een Joint IV Commando (JIVC) wordt opgericht. In deze organisatie worden alle IV en ICT-uitvoeringsorganisaties van Defensie, zoals IVENT, het C2SC, maar ook CAMS FV, samengevoegd. Hierdoor wordt de zelfstandige status van CAMS FV beëindigd. Naar verwachting zal het JIVC in januari 2013 worden opgericht.

Ten slotte

Ik heb waardering voor het werk dat de heer Weck heeft verricht. Waar dit van toepassing is, zal ik zijn aanbevelingen betrekken bij de uitwerking van het vernieuwde integriteitsbeleid. Ik verwacht de Kamer hierover midden maart te informeren.

De minister van Defensie, J. S. J. Hillen


X Noot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven