32 670 Voortgang Natura 2000

Nr. 111 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 18 oktober 2016

Het Programma Aanpak Stikstof 2015–2021 (PAS), dat op 1 juli 2015 van start ging, werkt nu ruim één jaar. Een mooi moment om met elkaar de resultaten en bevindingen van het eerste jaar van dit programma te delen, zoals ook aan uw Kamer is toegezegd. Het gaat om een eerste jaar van een programma waar ik, de resultaten overziend, trots op ben. Ik vind – samen met mijn PAS-partners – dat er een goed werkend systeem ligt; tegelijkertijd zijn er ook nog aandachtspunten voor de toekomst.

Bij deze brief treft u een voortgangsrapportage over het eerste jaar van het PAS aan1. De rapportage richt zich op de eerste bevindingen omtrent de hoofddoelen van het PAS en levert informatie over beleidsontwikkelingen in het eerste jaar, de ontwikkeling van het instrumentarium en bevindingen uit de praktijk.

In het voorjaar van 2017 komen de reguliere PAS-monitoringsrapportages over 2016 beschikbaar. Daarin wordt gerapporteerd over de voortgang van de maatregelen, de ontwikkeling van de natuurkwaliteit in de PAS-gebieden, de ontwikkeling van stikstofemissie en – depositie en de benutting van depositie – en ontwikkelingsruimte. Ik zal uw Kamer op dat moment verder informeren.

In deze brief zal ik ingaan op de hoofdlijnen van de rapportage(s) en blik ik kort vooruit. Tevens is een rapportage van de Verbindingsofficier PAS bijgevoegd met een terugkoppeling van zijn bevindingen in het eerste jaar. Op deze rapportage zal ik ook kort ingaan.

Algemeen

Het PAS is in werking getreden op 1 juli 2015. Het PAS richt zich op evenwicht brengen tussen economische ontwikkelingen en het behalen van natuurdoelen bij een daling van de stikstofdepositie. Het programma is ook bedoeld om de vergunningverlening Natuurbeschermingswet vlot te trekken en te vereenvoudigen. De eerste partiële herziening van het PAS is in werking getreden op 15 december 2015. Dit was noodzakelijk om nieuwe (wetenschappelijke) inzichten zoals emissiefactoren en nieuwe of geactualiseerde projecten te kunnen verwerken.

Economische ontwikkeling

Vanaf het moment van inwerkingtreding is er veel gebruik gemaakt van de mogelijkheid om meldingen in te dienen en vergunningen aan te vragen. In totaal zijn er tot 1 juli 2016 2.735 meldingen ingediend, is er voor 1.105 vergunningaanvragen definitief ontwikkelingsruimte toegekend en voor 1.391 aanvragen is er een ontwerpbesluit voor toekenning ontwikkelingsruimte. De benutting van de ruimte voor meldingen is hoog dit eerste jaar, er is inmiddels op landelijk niveau 33% van de beschikbare ruimte voor zes jaar benut. Voor de vrije ontwikkelingsruimte in segment 2 gaat de benutting minder snel, 30% van de ruimte voor de eerste drie jaar is inmiddels benut2.

Het grootste deel van de meldingen en vergunningaanvragen (segment 2) komt uit de landbouwsector. In de rapportage en op de website PAS in uitvoering3 is meer informatie over verschillen in mate van benutting te vinden.

De ruimte voor meldingen en vergunningen is begrensd om te borgen dat ook de natuurdoelen kunnen worden gehaald. Op 1 juli 2016 waren er 13 gebieden van de 118 PAS-gebieden waar de grenswaarde is verlaagd, waardoor er nu altijd een vergunning nodig is. In de gebieden Lieftinghsbroek en Veluwe (in een deel van het gebied) is de vrije ontwikkelingsruimte vrijwel volledig benut. De verlaging van de grenswaarde en benutting van vrije ontwikkelingsruimte heeft geen gevolgen voor prioritaire projecten, waarvoor apart ruimte is gereserveerd.

Natuur

De herstelmaatregelen vormen een essentieel en onlosmakelijk onderdeel van het PAS. Tijdige uitvoering is belangrijk, daarom wordt de voortgang jaarlijks gemonitord. Uit de voorlopige resultaten van de eerste monitoringsronde blijkt dat een deel van de circa 2.400 maatregelen al is uitgevoerd. Voor de meeste maatregelen is de prognose dat zij tijdig afgerond worden. Niettemin is het een stevige opgave. Enkele gebieden krijgen extra aandacht om de tijdigheid te garanderen.

De definitieve cijfers van deze monitoringsronde komen beschikbaar in de monitoringsrapportage. In het eerste jaar van het PAS kan er nog weinig gezegd worden over de effecten van de herstelmaatregelen die al uitgevoerd zijn en de ontwikkeling van de natuurkwaliteit. Het duurt immers lang voordat effecten in de natuur zichtbaar worden.

Ervaringen van gebruikers

De bevindingen van gebruikers (vergunningaanvraag en – verlening) met het PAS-systeem en instrumentarium zijn overwegend positief. Initiatiefnemers kunnen een beroep doen op het PAS en kunnen gebruik maken van de vrijstelling van de vergunningplicht als er sprake is van maximaal 1 mol/ha/jr stikstofdepositie. Ook de werking en gebruiksvriendelijkheid van AERIUS voor initiatiefnemers zijn belangrijke positieve elementen. Tot slot wil ik de nominatie van AERIUS voor de Computable Awards in de categorie ICT-project van het jaar bij de overheid, niet onvermeld laten4.

Kritische geluiden zijn er ook. Bijvoorbeeld over het gebrek aan inzicht voor initiatiefnemers voor wat betreft de actueel beschikbare ontwikkelingsruimte en de voortgang in uitvoering van bron- en herstelmaatregelen. Gemengde gevoelens zijn er over de meldingen; deze kennen voor- én nadelen. Tot slot noemen gebruikers handhaving inzake gebruik van ruimte voor meldingen, vergunningen en prioritaire projecten in de praktijk als belangrijk aandachtspunt voor het vervolg van het PAS. Zo kan voorkomen worden dat onnodig ontwikkelingsruimte wordt vastgehouden. Dat is voor economische sectoren des te meer van belang omdat het feit dat er gebieden zijn waar de ontwikkelingsruimte inmiddels (in een deel van het gebied) volledig benut is, veel impact kan hebben.

Overige ontwikkelingen

Belangrijke ontwikkelingen in dit eerste jaar zijn de verdere inzet om te komen tot een reservepakket en het overleg om tot een intentieovereenkomst te komen voor het Rotterdams haven- en industriecomplex (HIC).

De bestuurlijke partners van het PAS hebben mede op verzoek van de Tweede Kamer en het advies van de commissie MER besloten tot de ontwikkeling van een reservepakket, zodat onverhoopte tegenvallers kunnen worden opgevangen. Per sector (zoals landbouw, industrie, transport en scheepvaart) zijn eerst mogelijke brongerichte maatregelen geïnventariseerd. Hierbij zijn de sectoren en maatschappelijke organisaties betrokken. Voor veel sectoren geldt dat makkelijke maatregelen al zijn of worden genomen. Het reservepakket is dus geen eenvoudige opgave.

Het ontwikkelen van een reservepakket was aanleiding voor de landbouwvakbonden om begin dit jaar uit het PAS-overleg te stappen. Inmiddels heb ik in een bestuurlijk overleg met de landbouwsector afgesproken dat we gezamenlijk zullen onderzoeken of herijking van de overeenkomst met generieke brongerichte maatregelen voor de landbouw behulpzaam kan zijn voor extra reductie van stikstofemissie en het verzekeren/uitbreiden van ontwikkelingsruimte voor de sector.

Het Rijk en de provincie Zuid-Holland zijn met Havenbedrijf Rotterdam en Deltalinqs in gesprek over een overeenkomst over ontwikkelingsruimte voor het Rotterdams haven- en industriecomplex (HIC). In de overeenkomst willen de partijen afspreken te gaan verkennen hoe invulling gegeven kan worden aan de mogelijkheid om met aanvullende emissiereducerende maatregelen extra ontwikkelingsruimte in het Rotterdams haven- en industriecomplex te creëren.

Verbindingsofficier

De Verbindingsofficier PAS is in oktober 2015 gestart en is aangesteld voor 1 jaar. Er is beperkt gebruik gemaakt van de diensten van de Verbindingsofficier. Een paar brancheorganisaties hebben de Verbindingsofficier gevraagd als onafhankelijk adviseur. De organisaties hebben aangegeven de inzet van de Verbindingsofficier zeer te hebben gewaardeerd. Samen met mijn PAS-partners heb ik besloten de aanstelling van de verbindingsofficier in beginsel één keer te verlengen tot juni 2017.

Vooruitblik

Een volgende herziening van het PAS (met AERIUS Monitor 2016) is voorzien in het eerste kwartaal van 2017, de terinzagelegging start in dit najaar. De inwerkingtreding was eerder voorzien voor 15 december 2016. Voor een zorgvuldig traject van herziening is het echter noodzakelijk om iets meer tijd te nemen.

Verder is het verloop van de beroepszaken in het kader van het PAS en de handhavingszaken over beweiden en bemesten relevant. De Raad van State heeft de Stichting Advisering Bestuursrechtspraak gevraagd te adviseren; dit advies is in augustus jl. verschenen. De Raad van State heeft aangegeven dat de zittingen in december zullen plaatsvinden, waarna een uitspraak begin 2017 wordt verwacht.

Het programma wordt geëvalueerd in het 3e en 6e jaar. Dit zijn de belangrijkste momenten voor eventuele aanpassingen van het programma. In de tussenliggende jaren streven we naar stabiliteit. Minder ingrijpende optimalisaties zullen in de tussenliggende periode wel worden aangebracht.

Uw Kamer heeft in dit kader gevraagd te onderzoeken of de grenswaarde in de toekomst niet van een heel gebied verlaagd hoeft te worden zodra op een enkel hexagon de ruimte volledig is benut. Dit onderzoek wordt uitgevoerd.

De benutting van ontwikkelingsruimte (en het zoeken naar handelingsperspectief binnen de ecologische kaders als er een tekort ontstaat) en de voortgang uitvoering van bron- en herstelmaatregelen blijven belangrijke aandachtspunten.

Slotsom

Ik kijk overwegend met tevredenheid terug op het eerste jaar. Uiteraard blijven er aandachtspunten bij een complex programma als het PAS. Voor de toekomst blijf ik dus alert en blijf ik samen met mijn PAS-partners hard werken aan een goede balans tussen natuur en economie.

De Staatssecretaris van Economische Zaken, M.H.P. van Dam


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

X Noot
2

Bij segment twee is de beschikbare ontwikkelingsruimte verdeeld over twee periodes van ieder drie jaar (in de eerste periode komt maximaal 60% beschikbaar, in de tweede periode 40%)

X Noot
4

De uitslag wordt in november bekend gemaakt.

Naar boven