Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 30 december 2013
Vandaag is bekend geworden dat de directie van aluminiumsmelter Aldel faillissement
heeft aangevraagd. Aldel verkeert al jaren in een moeilijke economische situatie.
De dalende aluminiumprijs heeft de situatie bij de onderneming de laatste tijd verder
verslechterd. De afgelopen weken werd steeds duidelijker dat de onderneming onvoldoende
levensvatbaar is.
Ik wil mijn grote waardering uitspreken naar het personeel van Aldel dat al die tijd
vol overtuiging heeft gewerkt om het bedrijf overeind te houden. Het nu aangevraagde
faillissement is dan ook triest nieuws dat stevig ingrijpt in het leven van de medewerkers
en hun gezinnen. Ook voor de regio heeft dit ingrijpende gevolgen, bijvoorbeeld voor
de leveranciers van producten en diensten aan Aldel.
De komende periode zet ik mij samen met de lokale overheden en de minister van Sociale
Zaken en Werkgelegenheid in om de gevolgen voor de werknemers van Aldel zoveel mogelijk
te beperken.
In mijn brief van 4 oktober jl. (Kamerstuk 32 637, nr. 83) heb ik aangegeven dat het de verantwoordelijkheid is van de directie en de aandeelhouder
van Aldel de maatregelen te nemen die nodig zijn om de onderneming een positief toekomstperspectief
te laten hebben. Op mijn beurt heb ik toegezegd al het mogelijke te doen om de onderneming
daarin te ondersteunen.
Bij verschillende gelegenheden heb ik aan uw Kamer de maatregelen geschetst die het
afgelopen jaar in gang zijn gezet voor het verbeteren van de concurrentiepositie van
de energie-intensieve industrie, waaronder Aldel.
Deze maatregelen zijn inmiddels afgerond. Ten eerste heeft het kabinet € 78 miljoen
gereserveerd voor de compensatie van indirecte ETS-kosten voor de energie-intensieve
industrie. Deze compensatieregeling treedt per 1 januari a.s. in werking. Op 1 januari
2014 treden ook het wetsvoorstel voor correctie van de nettarieven van de energie-intensieve
industrie in werking, alsmede de wet op basis waarvan bepaalde energie-intensieve
bedrijven restitutie krijgen van in het verleden betaalde systeemdienstentarieven.
Voor Aldel hebben deze maatregelen een significante betekenis: de ETS-compensatie
en de correctie van de nettarieven vertegenwoordigen naar schatting een structurele
jaarlijkse lastenverlichting van circa € 10 miljoen. Ook de eenmalige restitutie van
systeemdienstentarieven betrof voor Aldel een substantieel bedrag.
In aanvulling op deze maatregelen werk ik samen met onze buurlanden – en in het bijzonder
met Duitsland – aan langetermijntrajecten: verdere integratie van de Noordwest-Europese
elektriciteitsmarkt, uitbreiding van de interconnectiecapaciteit en het beter op elkaar
afstemmen van het stimuleringsbeleid voor hernieuwbare energie. Deze trajecten hebben
positieve effecten voor de energie-intensieve industrie als geheel, maar uitdrukkelijk
ook voor de specifieke situatie waar Aldel in verkeert.
In oktober zag de situatie bij Aldel er al slecht uit. Op dat moment was echter niet
uitgesloten dat met eerdergenoemde kabinetsmaatregelen in combinatie met investeringen
door het bedrijf zelf alsnog tot een sluitende exploitatie kon worden gekomen. Om
die reden heb ik toen samen met de provincie Groningen een overbruggingskrediet van
bijna € 8 miljoen mogelijk gemaakt om de directie en de aandeelhouder de ruimte en
de tijd te geven om voorstellen gericht op de continuïteit van het bedrijf goed en
gedegen uit te werken. Aan dit overbruggingskrediet was de voorwaarde verbonden dat
Aldel een voorstel, gericht op een sluitende exploitatie, voor het einde van dit jaar
afgerond zou hebben. Op dat moment stond al vast dat dit ook een forse investering
van de aandeelhouder zou vergen.
De directie en aandeelhouder van Aldel hebben de afgelopen maanden gewerkt aan plannen
die de onderneming een solide toekomstperspectief zouden moeten bieden. In dit kader
heeft de directie van Aldel onder meer een voorstel uitgewerkt om een «directe lijn»
aan te leggen tussen Aldel en een elektriciteitscentrale in Duitsland.
De directie en de aandeelhouder van Aldel hebben, naar nu blijkt, de conclusie getrokken
dat ondanks de maatregelen die door de Rijksoverheid zijn genomen de nu voorliggende
plannen onvoldoende perspectief bieden op een sluitende exploitatie.
De Minister van Economische Zaken,
H.G.J. Kamp