32 426 Aanpassing van de wetgeving aan en invoering van de Wet vereenvoudiging en flexibilisering bv-recht (Invoeringswet vereenvoudiging en flexibilisering bv-recht)

Nr. 17 AMENDEMENT VAN DE LEDEN VAN DER STEUR EN VAN TOORENBURG

Ontvangen 26 september 2011

De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:

I

In artikel I.2 komt onderdeel E als volgt te luiden:

E

Artikel 181 komt te luiden:

Artikel 181

  • 1. Wanneer de vennootschap zich krachtens artikel 18 omzet in een vereniging, coöperatie, of onderlinge waarborgmaatschappij, wordt iedere aandeelhouder lid, tenzij hij de schadeloosstelling heeft gevraagd als bedoeld in het tweede lid.

  • 2. Na een besluit tot omzetting in een vereniging, stichting, coöperatie of onderlinge waarborgmaatschappij kan iedere aandeelhouder, daaronder begrepen iedere houder van stem- of winstrechtloze aandelen, die niet met het besluit tot omzetting heeft ingestemd, de vennootschap schadeloosstelling vragen voor het verlies van zijn aandelen. Het verzoek tot schadeloosstelling moet schriftelijk aan de vennootschap worden gedaan binnen één maand nadat zij aan de aandeelhouder heeft meegedeeld dat hij deze schadeloosstelling kan vragen. De mededeling geschiedt op dezelfde wijze als de oproeping tot een algemene vergadering.

  • 3. Wanneer de vennootschap zich omzet in een naamloze vennootschap kan iedere houder van stem- of winstrechtloze aandelen, die niet met het besluit tot omzetting heeft ingestemd, bij de vennootschap een verzoek tot schadeloosstelling indienen. Het verzoek tot schadeloosstelling moet schriftelijk aan de vennootschap worden gedaan binnen één maand nadat zij aan de aandeelhouder heeft meegedeeld dat hij deze schadeloosstelling kan vragen. De mededeling geschiedt op dezelfde wijze als de oproeping tot een algemene vergadering. De aandelen waarop het verzoek betrekking heeft, vervallen op het moment waarop de omzetting van kracht wordt.

  • 4. Het voorstel tot omzetting vermeldt het bedrag van de schadeloosstelling als bedoeld in het tweede en derde lid, vastgesteld door een of meer onafhankelijke deskundigen. De deskundigen brengen over de waardebepaling schriftelijk bericht uit, dat met de oproeping tot de vergadering waarop over de omzetting wordt beslist, wordt meegezonden. Indien tussen partijen op grond van de statuten of een overeenkomst waarbij de vennootschap en de desbetreffende aandeelhouders partij zijn, bepalingen over de vaststelling van de waarde van de aandelen of de vaststelling van de schadeloosstelling gelden, stellen de deskundigen hun bericht op met inachtneming daarvan. De benoeming van deskundigen kan achterwege blijven, indien de statuten of een overeenkomst waarbij de vennootschap en de desbetreffende aandeelhouders partij zijn, een duidelijke maatstaf bevatten aan de hand waarvan de schadeloosstelling zonder meer kan worden vastgesteld.

  • 5. Artikel 231 lid 4 is niet van toepassing ten aanzien van een besluit tot statutenwijziging in het kader van een omzetting van de vennootschap in een andere rechtsvorm.

  • 6. Wanneer een rechterlijke machtiging is vereist voor de omzetting als bedoeld in artikel 18 leden 4 en 5, wordt die tevens geweigerd indien de belangen van houders van stemrechtloze en winstrechtloze aandelen in de vennootschap onvoldoende zijn ontzien.

II

Artikel I.2, onderdeel O, komt te luiden:

O

In artikel 326 worden, onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel c door een puntkomma, drie onderdelen toegevoegd, die luiden:

  • d. de gevolgen van de fusie voor de houders van stemrechtloze of winstrechtloze aandelen;

  • e. de hoogte van de schadeloosstelling voor een aandeel bij toepassing van artikel 330a;

  • f. het totaal bedrag waarvoor ten hoogste met toepassing van artikel 330a schadeloosstelling kan worden verzocht.

III

Artikel I.2, onderdeel R, komt als volgt te luiden:

R

Na artikel 330 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 330a

  • 1. Wanneer de verkrijgende vennootschap, of bij toepassing van artikel 333a de groepsmaatschappij die de aandelen toekent, geen besloten vennootschap is, kunnen houders van winstrechtloze aandelen die tegen het voorstel tot fusie hebben gestemd en houders van stemrechtloze aandelen bij de vennootschap een verzoek tot schadeloosstelling indienen. Het verzoek tot schadeloosstelling moet schriftelijk aan de vennootschap worden gedaan binnen één maand nadat zij aan de aandeelhouder heeft meegedeeld dat hij deze schadeloosstelling kan vragen. De mededeling geschiedt op dezelfde wijze als de oproeping tot een algemene vergadering.

  • 2. Het bedrag van de schadeloosstelling als bedoeld in het eerste lid, wordt vastgesteld door een of meer onafhankelijke deskundigen. De deskundigen brengen over de waardebepaling schriftelijk bericht uit, waarop artikel 314 lid 2 van toepassing is. Indien tussen partijen op grond van de statuten of een overeenkomst waarbij de vennootschap en de desbetreffende aandeelhouders partij zijn, bepalingen over de vaststelling van de waarde van de aandelen of de vaststelling van de schadeloosstelling gelden, stellen de deskundigen hun bericht op met inachtneming daarvan. De benoeming van deskundigen kan achterwege blijven, indien de statuten of een overeenkomst waarbij de vennootschap en de desbetreffende aandeelhouders partij zijn, een duidelijke maatstaf bevatten aan de hand waarvan de schadeloosstelling zonder meer kan worden vastgesteld.

  • 3. De notaris passeert de akte van fusie niet voordat de schadeloosstelling is betaald, tenzij de fuserende vennootschappen hebben besloten dat de verkrijgende vennootschap de schadeloosstelling moet voldoen, De aandelen waarop het verzoek betrekking heeft, vervallen op het moment waarop de fusie van kracht wordt.

IV

Artikel I.2, onderdeel Sa, komt te luiden:

Sa

Artikel 333h, eerste en tweede lid, komen te luiden:

  • 1. Indien de verkrijgende vennootschap een vennootschap naar het recht van een andere lidstaat van de Europese Unie of de Europese Economische Ruimte is, kan de aandeelhouder van een verdwijnende vennootschap die tegen het fusievoorstel heeft gestemd, alsmede iedere houder van aandelen zonder stemrecht, binnen een maand na de datum van het besluit bij de verdwijnende vennootschap een verzoek indienen tot schadeloosstelling. Artikel 330a blijft buiten toepassing.

  • 2. Het bedrag van de schadeloosstelling als bedoeld in het eerste lid, wordt vastgesteld door een of meer onafhankelijke deskundigen. De deskundigen brengen over de waardebepaling schriftelijk bericht uit, waarop artikel 314 lid 2 van toepassing is. Indien tussen partijen op grond van de statuten of een overeenkomst waarbij de vennootschap en de desbetreffende aandeelhouders partij zijn, bepalingen over de vaststelling van de waarde van de aandelen of de vaststelling van de schadeloosstelling gelden, stellen de deskundigen hun bericht op met inachtneming daarvan. De benoeming van deskundigen kan achterwege blijven, indien de statuten of een overeenkomst waarbij de vennootschap en de desbetreffende aandeelhouders partij zijn, een duidelijke maatstaf bevatten aan de hand waarvan de schadeloosstelling zonder meer kan worden vastgesteld.

V

Artikel I.2, onderdeel Sb vervalt.

VI

Artikel I.2, onderdeel T, komt te luiden:

T

In artikel 334y worden, onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel c door een puntkomma, drie onderdelen toegevoegd, luidende:

  • d. de gevolgen van de splitsing voor houders van stemrechtloze of winstrechtloze aandelen;

  • e. De hoogte van de schadeloosstelling voor een aandeel bij toepassing van artikel 334ee1;

  • f. het totaal bedrag waarvoor ten hoogste met toepassing van artikel 334ee1 schadeloosstelling kan worden verzocht.

VII

Artikel I.2, onderdeel W, komt te luiden:

W

Na artikel 334ee wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 334ee1

  • 1. Wanneer een van de verkrijgende vennootschappen, of bij toepassing van artikel 334ii een groepsmaatschappij die de aandelen toekent, geen besloten vennootschap is, kunnen houders van winstrechtloze aandelen die tegen het voorstel tot splitsing hebben gestemd en houders van stemrechtloze aandelen, bij de vennootschap een verzoek tot schadeloosstelling indienen. Het verzoek tot schadeloosstelling moet schriftelijk aan de vennootschap worden gedaan binnen één maand nadat zij aan de aandeelhouder heeft meegedeeld dat hij deze schadeloosstelling kan vragen. De mededeling geschiedt op dezelfde wijze als de oproeping tot een algemene vergadering.

  • 2. Het bedrag van de schadeloosstelling als bedoeld in het eerste lid,wordt vastgesteld door een of meer onafhankelijke deskundigen. De deskundigen brengen over de waardebepaling schriftelijk bericht uit, waarop artikel 334h lid 2 van toepassing is. Indien tussen partijen op grond van de statuten of een overeenkomst waarbij de vennootschap en de desbetreffende aandeelhouders partij zijn, bepalingen over de vaststelling van de waarde van de aandelen of de vaststelling van de schadeloosstelling gelden, stellen de deskundigen hun bericht op met inachtneming daarvan. De benoeming van deskundigen kan achterwege blijven, indien de statuten of een overeenkomst waarbij de vennootschap en de desbetreffende aandeelhouders partij zijn, een duidelijke maatstaf bevatten aan de hand waarvan de schadeloosstelling zonder meer kan worden vastgesteld.

  • 3. De notaris passeert de akte van splitsing niet voordat de schadeloosstelling is betaald, tenzij de splitsende en de reeds bestaande verkrijgende vennootschappen hebben besloten dat een of meer van de verkrijgende vennootschap de schadeloosstelling moeten voldoen. De verplichting tot betaling van de schadeloosstelling is hoofdelijk. De aandelen waarop het verzoek betrekking heeft, vervallen op het moment waarop de fusie van kracht wordt.

Toelichting

Algemeen

Het wetsvoorstel voorziet in een aantal bepalingen, artikel 181, 330a en 334ee1, in een regeling betreffende de gevolgen van een omzetting, juridische fusie en splitsing voor houders van stemrechtloze of winstrechtloze aandelen. Het uitgangspunt van deze regelingen is dat de vennootschap de relatie met houders van deze aandelen bij een omzetting, fusie of splitsing kan beëindigen. De desbetreffende aandeelhouders kunnen ter compensatie van het verlies van hun aandelen schadeloosstelling vragen.

Aan de voorgestelde regeling kleeft een aantal bezwaren. Het belangrijkste bezwaar is dat de bescherming van de houders van deze aandelen niet adequaat is. Deze bescherming behoeft verbetering en verduidelijking. Dit betreft twee punten: Het eerste is dat de voorgestelde regeling er niet in voorziet dat het stem- of winstrechtloze aandeelhouderschap wordt geconverteerd in een lidmaatschap (bij omzetting in een vereniging, coöperatie of onderlinge waarborgmaatschappij) dan wel wordt gecontinueerd in een aandeelhouderschap (bij omzetting in een naamloze vennootschap of fusie of splitsing met een naamloze vennootschap als verkrijgende vennootschap). Dit heeft tot gevolg dat als een familievennootschap twee grootaandeelhouders kent en ook nog wat stemrechtloze aandelen heeft uitstaan bij een nichtje waarnaar een deel van de winst toevloeit, de omzetting in een BV kan worden gebruikt om het nichtje uit te stoten. Het amendement strekt ertoe om deze onwenselijke situatie weg te nemen.

Het tweede punt dat verbetering behoeft, is dat in de voorgestelde regeling niet is geborgd dat de houders van stemrechtloze- en winstrechtloze aandelen zonder meer recht hebben op schadeloosstelling voor het verlies van hun aandelen. Om recht op schadeloosstelling te krijgen, moeten deze aandeelhouders immers binnen één maand nadat zij zijn geïnformeerd dat zij om schadeloosstelling kunnen verzoeken, schriftelijk te kennen geven dat zij dit wensen te ontvangen. Indien zij niet, niet schriftelijk of te laat reageren vervallen hun aandelen zonder schadeloosstelling of een gelijkwaardig recht in de verkrijgende rechtspersoon. Hierdoor kan zich gemakkelijk de situatie voordoen dat deze aandeelhouders – bijvoorbeeld bij langdurig verblijf in het buitenland – hun aandeelhouderschap zonder enige vorm van compensatie verliezen. Een deugdelijke wettelijke regeling behoort bescherming te bieden tegen een dergelijk verlies van aandeelhouderschap zonder vorm van compensatie.

De in dit amendement voorgestelde wijzigingen nemen de bovengenoemde bezwaren tegen de voorgestelde regeling weg. Hiertoe wordt als uitgangspunt genomen dat het aandeelhouderschap wordt gecontinueerd, zij het dat de desbetreffende aandeelhouders indien zij dit verkiezen kunnen opteren voor schadeloosstelling met verval van hun aandelen. Daarmee wordt aangesloten bij de regelingen die de wet thans biedt ter bescherming van de belangen van aandeelhouders bij omzetting (art. 2:71/182 BW) en grensoverschrijdende fusie (art. 2:333h BW). Ook in deze regelingen is bescherming het uitgangspunt: een aandeelhouder krijgt ofwel een lidmaatschap/aandeelhouderschap, ofwel, indien hij dat prefereert schadeloosstelling. Ook voor houders van bijzondere rechten (bijvoorbeeld recht op uitkering van winst of tot het nemen van aandelen) is bij fusies en splitsingen een vergelijkbare systematiek gekozen (art. 2:320/334p BW).

Met de amendementen wordt beoogd aan te sluiten bij de bestaande, vergelijkbare regelingen die een betere bescherming bieden. Een voordeel is bovendien dat hiermee consistentie en een aanzienlijke vereenvoudiging wordt bereikt. Overeenkomstig deze systematiek wordt de desbetreffende aandeelhouders dus een keuze gegeven om in plaats van de voorgestelde compensatie in de vorm van een lidmaatschap/aandelen, schadeloosstelling te ontvangen.

De in dit amendement voorgestelde wijzigingen betreffen nog een tweede aspect van de voorgestelde regeling. Dit betreft de vaststelling van de schadeloosstelling. In voorgestelde regeling geeft nieuwe regelingen omtrent het bepalen van de hoogte van de schadeloosstelling vanwege het vervallen van stemrechtloze en winstrechtloze aandelen. Deze regelingen worden geplaatst naast en kunnen interfereren met bestaande schadeloosstellingsregelingen. De nieuwe regeling is in het geval van artikel 181 alleen van toepassing op stemrechtloze aandelen (en niet op winstrechtloze aandelen) maar in het geval van de artikelen 330a/334ee1 op zowel houders van stemrechtloze als van winstrechtloze aandelen. Indien sprake is van een grensoverschrijdende fusie is bovendien sprake van een samenloop van de schadeloosstellingsregeling van artikel 330a en van artikel 333h. Het gegeven dat in het geval van artikel 181 en artikel 333h óók de «andere» schadeloosstellingsregeling kan worden gevolgd, vereenvoudigt het plaatje niet. Bovendien is onduidelijk of de keuze voor een van beide methoden eenzijdig door één van beide partijen kan worden genomen of dat dit slechts met ieders instemming kan. Bovendien is de regeling van artikel 330a – die er vanuit gaat dat vóórdat over de fusie wordt gestemd is onderhandeld met de houders van de genoemde aandelen duidelijkheid bestaat over de gevolgen van de fusie voor houders van stemrechtloze en winstrechtloze aandelen – niet compatibel met de regeling bij grensoverschrijdende fusie, waarbij eerst nadat het fusiebesluit is genomen, duidelijk is of en, zo ja, welke aandeelhouders voor schadeloosstelling in aanmerking komen.

Het voorliggende amendement brengt op dit verbetering en vereenvoudiging een eenvormige schadeloosstellingsregeling te hanteren. De regeling wordt bovendien verder vereenvoudigd omdat rechterlijke tussenkomst niet behoeft te worden voorgeschreven bij de benoeming van de deskundigen. Ook in andere wettelijk bepalingen betreffende een vrijwillige of gedwongen vervreemding van aandelen schrijft de wet immers voor dat de waarde wordt vastgesteld door onafhankelijke deskundigen die zonder rechterlijke tussenkomst kunnen worden aangesteld. Genoemd kunnen worden artikel 87, 87a, 87b, 192 (nieuw), art. 195, art. 195a, 195b. Daarnaast wordt ook in de regeling van fusie en splitsing de redelijkheid van de ruilverhouding – en derhalve de omvang van de compensatie in de vorm van aandelen en/of betaling in geld voor het vervallen van de aandelen in de verdwijnende vennootschap – gecontroleerd door een onafhankelijke deskundigen die niet door rechterlijke tussenkomst behoeven te worden benoemd (art. 328/334aa). Er is geen reden om in andere gevallen bij een omzetting/fusie of splitsing wel tussenkomst van de rechter voor te schrijven, temeer niet omdat de aandeelhouders de keus hebben tussen het continueren van het aandeelhouderschap – eventueel in de vorm van een lidmaatschap – of het verzoeken van schadeloosstelling. Het amendement sluit op dit punt aan bij reeds bestaande regelingen. Dit past tevens in het kader van vereenvoudiging en lastenverlichting, die mede met dit wetsvoorstel worden beoogd.

De in het amendement voorgestelde structuur sluit overigens goed aan bij de opzet van het wetsvoorstel in die zin dat de vennootschap in onderhandeling kan treden met de houders van de stem- of winstrechtloze aandelen over het antwoord op de vraag hoe zij in een gelijkwaardige positie kunnen worden gesteld. Aandeelhouders die schadeloosstelling prefereren kunnen hiervoor opteren.

Artikelsgewijs

I

Artikel 181 lid 1

Zoals uiteengezet in de algemene toelichting bij dit amendement, is de strekking van dit amendement om de houders van aandelen van winst- en stemrechtloze aandelen in geval van een omzetting, fusie of splitsing zoveel mogelijk een gelijkwaardig recht. De houders van deze aandelen worden daartoe zoveel mogelijk behandeld als de houders van andere aandelen. Het wetsvoorstel bepaalt echter dat dit lid niet van toepassing is op houders van stemrechtloze aandelen, waardoor tevens hun zekerheid op schadeloosstelling werd aangetast. In artikel 181, eerste lid, wordt de situatie hersteld dat iedere aandeelhouder bij omzetting in een vereniging, coöperatie of onderlinge waarborgmaatschappij lid wordt tenzij hij schadeloosstelling heeft gevraagd. Door dit amendement zal artikel 181 lid 1, met inbegrip van het recht te opteren voor het aanvaarden van het een lidmaatschap dan wel schadeloosstelling, ook van toepassing zijn op houders van stem- en winstrechtloze aandelen.

181 lid 2

Dit lid bepaalt dat de aandeelhouder die niet met de omzetting in een andere rechtsvorm dan een naamloze vennootschap, instemt jegens de vennootschap recht heeft op een schadeloosstelling. De formulering van artikel 181 lid 2 zoals dit thans luidt, wordt op dit punt gehandhaafd. Onder aandeelhouders die niet met het besluit hebben ingestemd, vallen ook aandeelhouders zonder stemrecht. Ook is behouden de regeling van huidig recht dat de schadeloosstelling binnen een maand moet worden gevraagd. Wordt niet geopteerd voor schadeloosstelling wordt door de werking van artikel 181 lid 1, elke aandeelhouder lid. Het voorstel van omzetting zou overigens kunnen bevatten dat houders van stemrechtloze aandelen een lidmaatschap zonder stemrecht verkrijgen. De hoogte van de schadeloosstelling wordt bepaald door deskundigen (lid 4).

181 lid 3

In dit lid wordt de regelingen voor het uittreedrecht van houders van stemrechtloze- en winstrechtloze aandelen vorm gegeven, bij omzetting van de besloten vennootschap in een naamloze vennootschap. Een naamloze vennootschap kent geen stem- en winstrechtloze aandelen. Bij omzetting moet een aandeelhouder dus stem- en recht op winst gevende aandelen verkrijgen. Dit kan ten aanzien van houders van stemrechtloze aandelen aandelen betreffen met een gering stemrecht en ten aanzien van houders met winstrechtloze aandelen kan dit aandelen betreffen die recht geven op een gering aandeel in de winst. Het is evenwel niet ondenkbaar dat dit voor de desbetreffende aandeelhouder om fiscale of andere redenen onaantrekkelijk is. De houder van stemrechtloze of winstrechtloze aandelen die niet met de omzetting heeft ingestemd kan dan gebruik maken van zijn uittreedrecht, dat is voorzien in lid 3.

181 lid 4

Het vierde lid bepaalt dat de schadeloosstelling wordt bepaald door een of meer onafhankelijke deskundigen. Zoals is toegelicht in de algemene toelichting, behoeft rechterlijke tussenkomst bij de benoeming van de deskundigen en het bepalen van de hoogte van de schadeloosstelling niet te worden voorgeschreven. Rechterlijke tussenkomst is niet meer vereist. Ook in andere wettelijk bepalingen betreffende een vrijwillige of gedwongen vervreemding van aandelen schrijft de wet voor dat de waarde wordt vastgesteld door onafhankelijke deskundigen die zonder rechterlijke tussenkomst kunnen worden aangesteld. Deze regelingen functioneren goed in de praktijk. Er is dan ook geen reden waarom in het kader van een omzetting/fusie of splitsing wel tussenkomst van de rechter zou moeten plaatsvinden. Dit past in het kader van vereenvoudiging en lastenverlichting.

De deskundigen dienen hun bevindingen in een schriftelijk bericht vast te leggen. Op dit punt is het wetsvoorstel gevolgd. Wel wordt verduidelijkt dat het deskundigen bericht moet worden verkregen voordat over de omzetting wordt besloten. Hiermee wordt bewerkstelligd dat de aandeelhouder vóórdat hij van zijn uittreedrecht gebruik maakt, de gevolgen daarvan kan overzien zodat hij een beredeneerde afweging kan maken. Het deskundigenbericht wordt met de oproeping tot de vergadering waarop over de omzetting moet worden beslist meegezonden. Ook de regeling in het wetsvoorstel dat de deskundigen een tussen partijen op grond van de statuten of een overeenkomst geldende regeling omtrent de vaststelling van de waarde moeten respecteren, is gehandhaafd, evenals dat de benoeming van deskundigen achterwege kan blijven indien de schadeloosstelling zonder meer aan de hand van die regeling kan worden vastgesteld. Hieraan is toegevoegd dat benoeming ook achterwege kan blijven indien de aandeelhouders hebben verklaard geen gebruik te maken van hun uittreedrecht.

181 lid 6

Dit artikellid stemt inhoudelijk overeen met artikel 181 lid 7 van het wetsvoorstel, met deze toevoeging dat ook de belangen van houders van winstrechtloze aandelen in de beschouwing moeten worden betrokken.

II, IV, V, VI

In de artikelen II, IV, V en VI wordt een aantal aanpassingen voorgesteld die een uitwerking vormen van de schadeloosstellingsregeling in het kader van de (grensoverschrijdende) juridische fusie en splitsing. De onderdelen lenen zich voor gezamenlijke toelichting.

In het wetsvoorstel is niet helder hoe de uittreedregeling en schadeloosstellingsregeling in de fusie- en splitsingsregeling zijn ingepast. Het betalen van schadeloosstelling is immers een vorm van kapitaalvermindering. In het wetsvoorstel is hiermee – anders dan de regeling voor de grensoverschrijdende fusie – geen rekening gehouden. Het amendement herstelt deze situatie.

Allereerst brengt het amendement helderheid door te bepalen dat de hoogte van de schadeloosstelling zoals vastgesteld door de onafhankelijke deskundigen in het fusievoorstel respectievelijk het splitsingsvoorstel moet worden vermeld. Ook moet in het fusievoorstel worden vermeld voor welk bedrag ten hoogste schadeloosstelling kan worden verzocht. Het maximum wordt bepaald door de grenzen die de wet stelt in artikel 328 respectievelijk 334ee. Een voorstel tot noodzakelijke aanpassingen van laatstgenoemde artikelen wordt in een separaat amendement voorgelegd. In de voorgestelde regeling wordt de aandeelhouders ook geen aanknopingspunten geboden om de mogelijk ingrijpende gevolgen van gebruikmaking van het uittreedrecht in te schatten. Dit is een onwenselijke situatie die in het amendement wordt opgelost doordat in het voorstel de genoemde gegevens moeten worden opgenomen. Indien alle aandeelhouders hebben verklaard af te zien van het uittreedrecht, behoeven deze gegevens uiteraard niet te worden opgenomen. De regelingen voor de fusie, splitsing en grensoverschrijdende fusie worden in het amendement verhelderd en geharmoniseerd. Hierbij is waar mogelijk aansluiting gezocht bij de formuleringen gebezigd in de regeling voor de grensoverschrijdende fusie.

Ter toelichting op artikel V kan worden vermeld dat de bij nota van wijziging voorgestelde toevoeging aan artikel 334f reeds is geregeld in artikel 334y en derhalve kan komen te vervallen.

III

Artikel 330a

Artikel 330a regelt het uittreedrecht van houders van stemrechtloze- en winstrechtloze aandelen. Evenals het geval was bij in het wetsvoorstel, wordt in lid 1 het recht op schadeloosstelling alleen toegekend in het geval dat de verkrijgende vennootschap een naamloze vennootschap is. Ten opzichte van het wetsvoorstel is in de voorgestelde regeling rekening gehouden met de driehoeksfusie. In geval van een driehoeksfusie is niet bepalend of de verkrijgende vennootschap een naamloze vennootschap of besloten vennootschap is, maar of de groepsmaatschappij die bij toepassing van artikel 333a de aandelen toekent een naamloze vennootschap. Voorts wordt niet gesproken van «verkrijgende vennootschappen» maar van: verkrijgende vennootschap. Dit omdat er bij een fusie slechts één verkrijgende vennootschap is. Voor het overige kan worden verwezen naar de toelichting bij artikel 181 lid 3.

Ter toelichting op het tweede lid kan worden verwezen naar de toelichting bij artikel 181 lid 4, dat gelijkluidend is, behoudens de verwijzing naar de neerlegging van het bericht overeenkomstig artikel 314 lid 2, waarmee de regeling wordt ingepast in de fusieregeling.

Ter toelichting op het derde lid kan worden vermeld dat ter bescherming van de aandeelhouder die van het uittreedrecht gebruik maakt, in aansluiting op het bepaalde in artikel 333i lid 4 is bepaald dat de notaris de akte van fusie niet passeert voordat de schadeloosstelling is voldaan. Op het moment dat de aandelen vervallen, moet derhalve als regel de schadeloosstelling zijn voldaan. Indien evenwel het fusievoorstel bepaalt dat de verkrijgende rechtspersoon de schadeloosstelling dient te voldoen, behoeft de schadeloosstelling niet te zijn voldaan voordat de fusie akte wordt gepasseerd. Een verschil ten opzichte van de regeling in het wetsvoorstel is voorts dat niet alle stemrechtloze en winstrechtloze aandelen vervallen, maar alleen de aandelen waarvoor schadeloosstelling is verzocht. Voor de aandelen waarvoor geen schadeloosstelling wordt verzocht, worden op de voet van artikel 311 lid 2, aandelen toegekend in het kapitaal van de verkrijgende vennootschap.

VII

Artikel 334ee1 dat betrekking heeft op het uittreedrecht bij splitsing, is in dit amendement zoveel mogelijk eenvormig opgezet volgens hetzelfde stramien als artikel 330a. Naar de toelichting daarbij kan worden verwezen. Een inhoudelijk verschil ten opzichte van de regeling bij de fusie betreft dat de verplichting tot schadeloosstelling, indien in het splitsingsvoorstel is bepaald dat deze door de verkrijgende – en bij afsplitsing – de splitsende vennootschap moet worden voldaan, hoofdelijk op elk van deze vennootschappen rust.

Van der Steur

Van Toorenburg

Naar boven