32 417 Kabinetsformatie 2010

Nr. 10 BRIEF VAN DE INFORMATEUR

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 4 september 2010

Hierbij zend ik u, daartoe gemachtigd door Hare Majesteit de Koningin, afschrift van het eindverslag van mijn werkzaamheden.

Mr. I. W. Opstelten

AAN DE KONINGIN

Den Haag, 4 september 2010

Majesteit,

Op 4 augustus 2010 heeft U mij verzocht om, met inachtneming van hetgeen in het eindverslag van informateur Lubbers is opgenomen, een onderzoek in te stellen naar de spoedige totstandkoming van een stabiel kabinet van VVD en CDA dat met de steun van de PVV kan rekenen op een vruchtbare samenwerking met de Staten-Generaal.

Tussentijds heb ik U ook enkele malen op de hoogte mogen stellen van mijn informatiewerkzaamheden.

Ter uitvoering van de mij gegeven opdracht heb ik op donderdag 5 augustus eerst een gesprek gevoerd met de voorzitters van de fracties van VVD, PVV en CDA, die ook tegenover mij hun ferme wil bevestigden het eens te worden, en vervolgens met de oud-informateurs Lubbers, Rosenthal en Wallage. Op vrijdag 6 augustus heb ik gesprekken gevoerd met oud-informateur en vice-president van de Raad van State Tjeenk Willink en de minister van Financiën. Maandag 9 augustus zijn de inhoudelijke besprekingen met de drie fractievoorzitters begonnen. De volgende dag hebben achtereenvolgens de secretaris-generaal en de directeur-generaal rijksbegroting van het ministerie van Financiën, een lid van de directie van De Nederlandsche Bank en de directeur van het CPB informatie over de financiële situatie respectievelijk de voorbereiding van de rijksbegroting verstrekt aan de drie fractievoorzitters en mij.

Vervolgens zijn vanaf woensdag 11 augustus tot dinsdag 31 augustus, met uitzondering van de weekeinden, onder mijn voorzitterschap vrijwel dagelijks besprekingen gevoerd tussen de voorzitters van de fracties van VVD, PVV en CDA, veelal vergezeld van een lid van hun fractie in de Tweede Kamer (VVD en CDA) respectievelijk het Europees Parlement (PVV).

De besprekingen hadden betrekking op de totstandkoming van een regeerakkoord tussen de coalitiefracties VVD en CDA en op een akkoord («gedoogakkoord») tussen de fracties van VVD, PVV en CDA over steun aan een kabinet van VVD en CDA met betrekking tot de beleidsterreinen immigratie, integratie, asiel, veiligheid en ouderenzorg alsmede een pakket bezuinigingen van 18 miljard euro. De inhoud van het tussen de drie fracties te sluiten akkoord zou integraal deel uitmaken van het regeerakkoord tussen de coalitiefracties VVD en CDA. Voorts hield het beoogde akkoord van de drie fracties in dat de PVV-fractie bij de behandeling in het parlement van voorstellen van het kabinet geen moties van wantrouwen of afkeuring zou steunen voor zover die betrekking zouden hebben op de uitvoering van onderwerpen uit het regeerakkoord. Overigens zou de PVV-fractie de vrijheid hebben tegen die voorstellen zelf te stemmen. Met het oog daarop nam de voorzitter van de PVV-fractie deel aan de besprekingen tussen de voorzitters van de fracties van VVD en CDA over het regeerakkoord.

Ter voorbereiding van de besluitvorming in de onderhandelingen tussen de drie fractievoorzitters hebben zij voor de beleidsterreinen in de beide akkoorden werkgroepen gevormd bestaande uit leden van hun fracties. Deze werkgroepen brachten verslag uit aan de onderscheiden fractievoorzitters. Voor de besprekingen over het akkoord tussen de drie fracties zijn werkgroepen bestaande uit leden van de fracties van VVD, PVV en CDA gevormd over onder meer immigratie, integratie en asiel, veiligheid, ouderenzorg en de overheidsfinanciën. Voor de besprekingen over de verschillende beleidsterreinen in het regeerakkoord waren er verschillende werkgroepen die elk bestonden uit leden van de fracties van VVD en CDA. Rapportages van de werkgroepen voor beide akkoorden zijn besproken door de voorzitters van de fracties van VVD, PVV en CDA onder voorzitterschap van de informateur. In voorkomende gevallen heb ik door tussenkomst van de minister-president aanvullende informatie van ministeries ingewonnen ten behoeve van de besprekingen.

Tussen 11 en 31 augustus zijn in de besprekingen de nodige vorderingen gemaakt. Er is bij verschillende onderwerpen overeenstemming binnen bereik gekomen, steeds onder het beding dat er geen akkoord was zonder volledige overeenstemming over het eindresultaat.

Op dinsdag 31 augustus informeerde de voorzitter van de CDA-fractie mij dat de besprekingen op dat moment niet konden worden voortgezet. Hij wenste nader beraad met zijn fractie. Na afloop daarvan heb ik hem in de vroege ochtend van 2 september ontvangen. Hij heeft mij geïnformeerd over de uitkomsten van dit beraad die, naast een verklaring van drie leden van de CDA-fractie, onder meer inhielden dat de besprekingen weer konden worden hervat met de steun van de voltallige CDA-fractie. Daartoe heb ik vervolgens de drie fractievoorzitters uitgenodigd. Op donderdag 2 september zijn de besprekingen tussen de voorzitters van de drie fracties hervat met een toelichting van de voorzitter van de CDA-fractie die vervolgens antwoord gaf op vragen van de voorzitters van de fracties van VVD en PVV. De voorzitters van de fracties van VVD en PVV verzochten om beraad in eigen kring over de gegeven toelichting en antwoorden. Vrijdag 3 september zijn de drie fractievoorzitters weer bijeen gekomen onder mijn voorzitterschap. De voorzitter van de PVV-fractie verklaarde dat het vertrouwen van zijn fractie in het CDA en de hierboven genoemde drie leden van de CDA-fractie in het bijzonder, geschaad was. Hij had daarom een verklaring nodig om het vertrouwen te herstellen als voorwaarde voor en voorafgaand aan de hervatting van de besprekingen. Die verklaring zou moeten inhouden dat de uitspraak van het CDA-congres over het resultaat van de besprekingen bindend was en tot beëindiging van het lidmaatschap van de Tweede Kamer van de drie leden van de CDA-fractie zou leiden indien deze zich daarmee niet konden verenigen. De voorzitter van de VVD-fractie was wel bereid op basis van de toelichting en antwoorden van de voorzitter van de CDA-fractie de besprekingen voort te zetten. De voorzitters van de fracties van het CDA en de VVD stelden voor te zoeken naar een oplossing. Zij deden een beroep op de voorzitter van de fractie van de PVV het mogelijk te maken de inhoudelijke besprekingen voort te zetten teneinde het resultaat daarvan aan de fracties voor te kunnen leggen. De voorzitters van de fracties van VVD en CDA hebben beiden voorstellen gedaan om perspectief te bieden op voortzetting van de besprekingen. Ik heb vervolgens afzonderlijke gesprekken met elk van drie fractievoorzitters gevoerd. Daarin heb ik elk van hen voorgesteld de besprekingen meteen of direct na het weekeinde voort te zetten met het beding dat uiterlijk bij de bespreking van het concept-eindresultaat in de fracties van VVD, PVV en CDA onmiskenbaar kwam vast te staan dat dit resultaat kon rekenen op steun van de drie genoemde fracties met inbegrip van de voltallige fractie van het CDA. De voorzitters van de fracties van VVD en CDA hebben dit voorstel geaccepteerd, de voorzitter van de PVV-fractie niet. Hij wilde niet instemmen met voortzetting van de besprekingen voordat de door hem gewenste schriftelijke verklaringen er waren. Hierin trad geen verandering meer op tijdens de aansluitende, gezamenlijke bijeenkomst met de drie fractievoorzitters.

Gegeven deze situatie moet ik de conclusie trekken dat een spoedige totstandkoming van een stabiel kabinet van VVD en CDA dat met de steun van de PVV kan rekenen op een vruchtbare samenwerking met de Staten-Generaal, niet mogelijk blijkt.

Met gevoelens van hoge achting, Mr. I.W.Opstelten

Naar boven