32 415 (R1915) Bepalingen omtrent de verlening van visa voor de toegang tot de landen van het Koninkrijk (Rijksvisumwet)

Nr. 16 AMENDEMENT VAN DE GEVOLMACHTIGDE MINISTER VAN ARUBA

Ontvangen 9 juni 2016

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

In de beweegreden wordt na «op basis van artikel 3, eerste lid, onderdelen b en g,» ingevoegd: alsmede artikel 38.

Toelichting

Met het onderhavig amendement wenst de Arubaanse regering te benadrukken dat de grondslag van deze Rijkswet ten onrechte uitsluitend op artikel 3, lid b en g van het Statuut gebaseerd is.

In de Nota naar aanleiding van het verslag (32 415/R1915 nr. 7) wordt vermeld dat «de materie die het onderhavige voorstel van rijkswet regelt in volle omvang een Koninkrijksaangelegenheid is», en onder 1.3 van de memorie van toelichting wordt daar een nadere onderbouwing voor gegeven.

De Arubaanse regering kan dit niet onderschrijven. Het toelatingsbeleid ten aanzien van vreemdelingen is voor het overgrote deel een landstaak, en onderhavig voorstel van rijkswet gaat verder dan alleen algemene voorwaarden voor de toelating van vreemdelingen. Er worden wel degelijk zaken geregeld die op het gebied liggen van de autonomie van de landen. Als voorbeeld in dat kader kan het Protocol genoemd worden dat in 2003 door de Minister van Buitenlandse Zaken en de Arubaanse Minister van Justitie is ondertekend (zie bijlage). In het protocol wordt duidelijk vermeld dat toekenning van een visum voor Aruba een landsaangelegenheid is.

Boekhoudt

Naar boven