32 413 Aanpassing van de Wet beheer rijkswaterstaatswerken ter implementatie van richtlijn 2008/96/EG van het Europees Parlement en de Raad van 19 november 2008 betreffende het beheer van de verkeersveiligheid van weginfrastructuur (PbEU L 319/59)

Nr. 6 VERSLAG

Vastgesteld 1 juli 2010

De vaste commissie voor Verkeer en Waterstaat1, belast met het voorbereidend onderzoek van dit wetsvoorstel, heeft de eer verslag uit te brengen van haar bevindingen. Het verslag behandelt alleen die onderdelen waarover door de genoemde fracties inbreng is geleverd.

Onder het voorbehoud dat de regering de gestelde vragen tijdig en afdoende zal hebben beantwoord, acht de commissie de openbare behandeling van dit wetsvoorstel voldoende voorbereid.

Algemeen

De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennis genomen van de aanpassing van de Wet beheer rijkswaterstaatswerken. De leden van de VVD-fractie vragen de regering hoe de andere Europese landen deze richtlijn implementeren, gezien de grote verschillen in verkeersveiligheid tussen de verschillende landen.

De leden van de PvdA-fractie hebben met interesse de aanpassing van de Wet beheer rijkswaterstaatswerken gelezen. De Richtlijn biedt volgens deze leden de kans om het niveau van de verkeersveiligheid te verzekeren en een gestandaardiseerde methode voor en rapportage over een snelle evenwichtige afweging van verkeersveiligheidseffecten. De leden van de PvdA-fractie kunnen zich vinden in het feit dat bij de implementatie van de richtlijn rekening is gehouden met de Commissie Versnelling Besluitvorming Infrastructurele Projecten (Kamerstuk 29 385, nr. 18), de Spoedaanpak Wegen (Kamerstuk 31 721, nr. 1) en andere maatregelen.

De leden van de CDA-fractie hebben kennis genomen van het wetsvoorstel. De leden hechten zeer aan vergroting van de verkeersveiligheid. Omdat de grenzen in Europa steeds meer vervagen heeft elke Europese inwoner baat bij verbetering van de verkeersveiligheid, zowel op de Nederlandse wegen als op de wegen in de lidstaten. De leden van de CDA-fractie steunen dan ook de ambitie van de Europese Commissie om het aantal verkeersslachtoffers met de helft te verminderen, al lijkt het wat laat om daarvoor nu nog maatregelen te treffen daar dat doel gesteld is voor 2010.

De leden van de CDA-fractie constateren met instemming dat de Europese Commissie oog heeft voor de inspanningen die een aantal lidstaten waaronder Nederland reeds heeft geleverd om tot een verbetering van de verkeersveiligheid te komen. De Europese Commissie benoemt dit ook in overweging 6 van de betreffende richtlijn 2008/96/EG, waarin staat: «Een aantal lidstaten bezit reeds goed functionerende systemen voor beheer van de verkeerveiligheid van weginfrastructuur. Deze leden zouden in de gelegenheid moeten worden gesteld hun bestaande methoden verder te gebruiken, voor zover deze in overeenstemming zijn met de doelstelling van de richtlijn.» De leden van de CDA-fractie zijn van mening dat hier onder andere verwezen wordt naar de programma’s «Duurzaam Veilig» en «Door met Duurzaam Veilig» die al sinds de jaren ’90 garant staan voor een verkeersveilige aanpak van weginfrastructuur. Mede aangezien Nederland al jaren tot de meest verkeersveilige landen van de EU behoort en nog jaarlijks verbetering van de verkeersveiligheid kan rapporteren, zijn de leden van de CDA-fractie van mening dat deze passage op Nederland van toepassing is. De leden van de CDA-fractie zijn dan ook van mening dat strikte invoering van deze richtlijn met het oog op deze overweging wellicht niet noodzakelijk is. Met het oog op de eigen ambitie om regeldruk waar mogelijk te verminderen vragen de leden de regering of de voorgestelde wetswijziging wellicht overbodig is.

Artikel 11a

De leden van de VVD-fractie willen weten of het klopt dat de genoemde onderzoeken (de veiligheidseffectbeoordelingen, veiligheidaudits en verkeersveiligheidsinspecties van wegen) door de Europese Commissie zijn gespecificeerd. Of heeft de regering deze onderzoeken geïntroduceerd om aan de vereisten van de richtlijn te voldoen?

Los van de vraag of verkeersveiligheidsaudits en verkeersveiligheidseffectbeoordelingen op grond van de Europese richtlijn verplicht zijn voor de Nederlandse situatie, zien de leden van de CDA-fractie de toegevoegde waarde die deze instrumenten kunnen hebben en momenteel al hebben. De leden van de CDA-fractie zouden echter een voorkeur hebben voor het inbedden van deze instrumenten in de bestaande aanpak van infrastructuurprojecten in plaats van het opnemen van een wettelijk kader. Graag zouden zij van de regering vernemen hoe deze instrumenten in de toekomst zullen worden ingezet.

Artikel 11c

De leden van de VVD-fractie merken op dat de richtlijn spreekt over een inspanningsverplichting en geen resultaatverplichting ten aanzien van de bijlagen bij de richtlijn. De leden van de VVD-fractie vragen hoe de regering omgaat met het feit dat er sprake is van een inspanning, zeker gezien het feit dat de verkeersveiligheid in Nederland reeds op een hoog niveau is. De leden spreken de zorg uit dat de regering verschillende procedures gaat inbouwen in Nederlandse regelgeving, die wellicht negatieve effecten kunnen hebben, terwijl Nederland zelf altijd goed in staat is gebleken de verkeersveiligheid op de Nederlandse wegen te borgen.

Artikel 11d

De leden van de CDA-fractie vragen wat bij het classificeren van gevaarlijke weggedeelten verstaan wordt onder «een hoog aantal ongevallen met dodelijke afloop» zoals bedoeld in de eerste alinea van bijlage III. Zijn er op dit moment weggedeelten op het Nederlandse deel van het TEN-T-netwerk die naar het oordeel van de regering onder deze term vallen? Is de regering van plan om voor deze situatie een apart bord te definiëren?

Artikel 11e

De leden van de PvdA-fractie willen graag weten of de voorgeschreven inspecties een verhoging van het totaal aantal inspecties op jaarbasis betekent.

De fungerend voorzitter van de commissie,

Ten Broeke

De adjunct-griffier van de commissie,

Jongepier


XNoot
1

Samenstelling:

Leden: Dijksma, S.A.M. (PvdA), Gent, W. van (GL), Snijder-Hazelhoff, J.F. (VVD), Koopmans, G.P.J. (CDA), Aptroot, Ch.B. (VVD), Samsom, D.M. (PvdA), Jansen, P.F.C. (SP), Koppejan, A.J. (CDA), Graus, D.J.G. (PVV), Broeke, J.H. Ten (VVD), Fng voorzitter, Ouwehand, E. (PvdD), Rouwe, S. de (CDA), Bashir, F. (SP), Mos, R. De (PVV), Tongeren, L. Van (GL), Monasch, J.S. (PvdA), Sharpe, J.E.J.W. (PVV), Nieuwenhuizen, C. Van (VVD), Dekken, T.R. Van (PvdA), Dijkgraaf, E. (SGP), Verhoeven, K. (D66) en Koolmees, W. (D66).

Plv. leden: Groot, V.A. (PvdA), Peters, M. (GL), Harbers, M.G.J. (VVD), Atsma, J.J. (CDA), Krom, P. de (VVD), Vermeij, R.A. (PvdA), Gerven, H.P.J. van (SP), Hijum, Y.J. Van (CDA), Klaveren, J.J. Van (PVV), Bosman, A. (VVD), Thieme, M.L. (PvdD), Uitslag, A.S. (CDA), Karabulut, S. (SP), Jong, L.W.E. De (PVV), Braakhuis, B.A.M. (GL), Plasterk, R.H.A. (PvdA), Agema, M. (PVV), Neppérus, H. (VVD), Jacobi, L. (PvdA), Staaij, C.G. van der (SGP), Vacature (D66) en Vacature (D66).

Naar boven