32 376 Wijziging van de Wet personenvervoer 2000 in verband met verordening (EG) nr. 1370/2007 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 23 oktober 2007 betreffende het openbaar personenvervoer per spoor en over de weg en tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 1191/69 van de Raad en Verordening (EEG) nr. 1107/70 van de Raad (PbEU L 315)

Nr. 17 AMENDEMENT VAN DE LEDEN SLOB EN WIEGMAN-VAN MEPPELEN SCHEPPINK

Ontvangen 23 november 2011

De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:

In artikel I, onderdeel H, komen in artikel 24 de aanduiding «1.» en het tweede lid te vervallen.

Toelichting

In het voorgestelde artikel 24, eerste lid van dit wetsvoorstel wordt conform de artikelen 4, derde en vierde lid, en 5, zesde lid, van de PSO-verordening (EG 1370/2007) vastgelegd dat de concessieverlener een concessie voor beperkte duur verleent.

Artikel 4, vierde lid, derde alinea van deze verordening biedt de mogelijkheid een langere concessieduur vast te stellen voor zover kapitaalafschrijvingen met betrekking tot uitzonderlijke infrastructuurinvesteringen, rollend materieel of voertuigen zulks rechtvaardigen en het openbaredienstcontract via een eerlijke aanbestedingsprocedure is gegund. Ten behoeve van de transparantie moet de bevoegde instantie in dat geval uiterlijk één jaar na de sluiting van het contract, het openbaredienstcontract en de elementen die de verlenging ervan rechtvaardigen, aan de Commissie doen toekomen.

In het wetsvoorstel is aanvullend op de regeling van artikel 4, vierde lid, derde alinea van de PSO-verordening in artikel 24, tweede lid bepaald dat dergelijke concessies ten hoogste vijfentwintig jaar mogen duren. Dit is een nationale kop op Europese regelgeving. Een langere termijn is in de meeste gevallen onwenselijk gelet op het belang van marktwerking. Maar juist om deze reden betreft dit een uitzondering in de PSO-verordening die goed gemotiveerd dient te worden. Het kan dan bijvoorbeeld gaan om gecombineerde aanbesteding van de bouw en exploitatie van nieuwe of substantiële uitbreiding van bestaande spoorlijnen. Dergelijke projecten zijn alleen haalbaar als hiervoor een voldoende lange concessieduur geldt. Vijfentwintig jaar zal doorgaans volstaan maar dat is niet op voorhand te zeggen. Voorgesteld wordt daarom in dit amendement om voor dergelijke gevallen geen maximum duur van de concessie vast te stellen. De transparantie is al voldoende geregeld doordat dergelijke contracten aan de Europese Commissie moeten worden voorgelegd.

Dit amendement laat het voorgestelde tweede lid van artikel 24 van het wetsvoorstel vervallen.

Slob

Wiegman-Van Meppelen Scheppink

Naar boven