32 361 Wijziging van het Besluit bekostiging WPO en het Bekostigingsbesluit W.V.O. in verband met de wijziging van enkele bedragen van het leerlinggebonden budget

Nr. 2 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 16 april 2010

Binnen de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap1 hebben enkele fracties de behoefte om vragen en opmerkingen voor te leggen over de brief d.d. 31 maart jl. van de demissionaire minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap inzake de voorhang van het besluit tot wijziging van het Besluit bekostiging WPO en het Bekostigingsbesluit WVO. in verband met de wijziging van enkele bedragen van het leerling-gebonden budget (Kamerstuk 32 361, nr. 1).

Vragen en antwoorden zijn hierna afgedrukt.

De voorzitter van de commissie,

Van Bochove

Adjunct-griffier van de commissie,

Boeve

Inhoudsopgave

Blz.

   

I

Vragen en opmerkingen uit de fracties

2

   

1

Algemeen

2

2

Besluit bekostiging WPO en bekostigingsbesluit WVO.

2

3

Financiële gevolgen

4

   

II

Reactie van de minister

5

I Vragen en opmerkingen uit de fracties

1 Algemeen

De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van het besluit tot wijziging van het Besluit bekostiging WPO en het Bekostigingsbesluit WVO. in verband met de wijziging van enkele bedragen van het leerling-gebonden budget. Alhoewel deze leden onderschrijven dat de toenemende groei van het aantal zorgleerlingen vanwege de financiële druk ingedamd dient te worden hebben deze leden nog wel enige vragen over het besluit en de daarin voorgenomen bezuinigingen.

De leden van de SP-fractie hebben met teleurstelling kennisgenomen van het voorstel om te bezuinigen op de ambulante begeleiding en de rugzak in het speciaal basisonderwijs. De leden van deze fractie vragen of de minister dit besluit legitiem en verantwoord acht, in een periode waarin het kabinet demissionair is. Hoe rijmt de minister een dergelijk ingrijpend besluit met het feit dat een demissionair kabinet geen nieuw beleid dient te maken? De leden betreuren het dat de Tweede Kamer het onderwerp niet controversieel heeft verklaard. Deelt de minister de mening dat een dergelijk besluit eigenlijk niet genomen dient te worden, gezien het controversieel verklaren van passend onderwijs, zo vragen deze leden.

De leden van de ChristenUnie-fractie hebben kennisgenomen van het voornoemde besluit.

2 Besluit bekostiging WPO en bekostigingsbesluit WVO

De leden van de CDA-fractie zouden graag de bedragen per leerling voor het bekostigd onderwijs willen weten voor zowel regulier onderwijs, speciaal onderwijs en speciaal basisonderwijs. Voor speciaal onderwijs en speciaal basisonderwijs zouden deze leden ook graag willen weten wat voor zorg deze scholen moeten bieden voor deze bekostiging. De leden zijn ook benieuwd naar de redenering achter het amendement op het toen voorliggende wetsvoorstel waardoor het speciaal basisonderwijs toch de volledige rugzak kreeg2, ondanks de hogere bekostiging van het speciaal basisonderwijs.

Voorts zijn de leden van deze fractie benieuwd in hoeverre de diverse sectorraden (en met name de PO-raad) en andere organisaties betrokken zijn geweest bij deze besluitvorming.

Wanneer heeft deze besluitvorming plaatsgevonden en op welke wijze heeft u deze gecommuniceerd naar het veld? Kunt u aangeven of zij, en zo ja waarom, hebben ingestemd met de in het besluit genoemde voorstellen? Zijn er bij de diverse overleggen ook alternatieven voor deze bezuinigingen besproken? Zo ja, welke alternatieven zijn besproken en kunt u aangeven wat de voor- en nadelen van deze alternatieven zijn en waarom deze voorstellen het niet hebben gehaald?

De leden vragen verder wat de reden is dat de bezuiniging alleen neerkomt in de rugzakjes van het speciaal basisonderwijs; waarom is niet gekozen voor bijvoorbeeld een korting op alle rugzakjes? Immers, niet alleen in het speciaal basisonderwijs is een groei te zien van het aantal rugzakjes. Is ook overwogen om de openeinderegeling van de rugzakjes in het leerwegondersteunend onderwijs en praktijkonderwijs aan te passen? Zo neen, waarom niet?

Ook zijn de leden benieuwd naar de mening van de minister over reacties van samenwerkingsverbanden die aangeven dat er wat hen betreft geen sprake is van dubbele bekostiging van speciale basisscholen omdat zij financiële afspraken hebben gemaakt binnen het samenwerkingsverband. Hierdoor ontvangen zij slechts een bedrag dat met het veld is afgestemd op de verleende onderwijszorg en zou er geen sprake zijn van dubbele bekostiging.

Toenmalig staatssecretaris Dijksma heeft aangegeven dat zij van plan is de rugzakjes volledig af te schaffen. Moeten de leden dit besluit opvatten als een eerste stap hier naartoe? Komt er een pilot voor de volgende stappen in dit proces worden genomen? Deze leden kunnen zich voorstellen dat deze maatregelen in sommige scholen bovenmatig hard zullen aankomen. Is de minister voornemens hulp te bieden aan deze scholen en zo ja, onder welke condities, zo vragen zij.

De leden van de SP-fractie willen weten hoe het overleg met de betrokken partijen verlopen is. Is er overleg geweest? En met wie? Hebben de diensten voor ambulante begeleiding en de scholen voor speciaal basisonderwijs aangegeven achter de bezuinigingen te staan? Zo neen, wat waren hun bezwaren, zo vragen deze leden.

Voorts willen de leden weten wat het draagvlak voor de bezuiniging op de rugzak in het speciaal basisonderwijs is. De minister schrijft in de nota van toelichting: «Binnen de sectoren bestaat draagvlak voor deze maatregel». Waarop baseert de minister dit? Op welke manier is dit draagvlak gemeten? Zijn daarbij ook de scholen voor speciaal basisonderwijs gehoord? Is er onderzoek gedaan naar het draagvlak onder het personeel en schoolleiders van deze scholen? En onder de ouders van de leerlingen in het speciaal basisonderwijs? Wat waren de reacties? Dezelfde vragen gelden voor de bezuiniging op de ambulante begeleiding. De WEC-raad heeft in een reactie aangegeven veel kritiek te hebben op de gemaakte keuzes. Zijn zij betrokken bij het besluit? In hoeverre zijn ouders, leerkrachten, schoolleiders en ambulant begeleiders gehoord, willen de leden weten.

Welke gevolgen hebben de bezuinigingen op het speciaal basisonderwijs voor de leerlingen? Wat is het oordeel van de minister over de vrees die het werkverband speciaal basisonderwijs uitspreekt, namelijk dat meer kinderen door deze bezuiniging naar het speciaal onderwijs zullen moeten? Onderkent de minister dat risico, zo willen de leden weten. Ook vernemen zij graag wat hij hiertegen doet. Hoe verhoudt dat zich tot de doelstellingen van passend onderwijs, dat er juist op gericht is zoveel mogelijk kinderen uit het speciaal onderwijs te krijgen?

De leden betwijfelen of de scholen voor speciaal basisonderwijs hun werk nog naar behoren kunnen doen na de bezuinigingen. Deelt de minister de mening dat de leerlingen in het speciaal basisonderwijs de laatste jaren relatief zwaardere stoornissen hebben dan een aantal jaar geleden? In hoeverre is de bekostiging van het speciaal basisonderwijs meegegroeid met de verzwaring van de doelgroep? Is er zicht op de wijze waarop het rugzakgeld in het speciaal basisonderwijs wordt ingezet?

De leden maken zich zorgen over de kwaliteitsslag die de laatste jaren is ingezet in het speciaal basisonderwijs. Komt deze verbeterde onderwijskwaliteit in gevaar met het verminderen van de leerlinggebonden financiering? Hoe denkt de minister dat de kwaliteitsverbeteringen voortgezet kunnen worden, zo vragen de leden van deze fractie.

De leden van de fractie van de ChristenUnie vragen toe te lichten op welke manier de sectororganisaties zijn betrokken in voorliggend besluit. Op welke manier hebben zij invloed kunnen uitoefenen? Op welke manier hebben zij zich kunnen voorbereiden op de wijziging in bedragen van het leerlinggebonden budget, zo willen deze leden weten.

Bijstellen ambulante begeleiding

De leden van de CDA-fractie verwijzen naar de toelichting van het besluit waarin de minister aangeeft dat de reden voor het naar beneden bijstellen van de middelen voor ambulante begeleiding voor cluster 3 en 4 is gelegen in het feit dat de ambulante begeleiding niet in alle regio’s goed functioneert. Kan de minister aangeven wat hij verstaat onder niet goed functioneren? Tegen welke problemen is hij aangelopen? Is ook onderzoek gedaan naar het niet goed functioneren van de ambulante begeleiding, zo neen waarom niet en zo ja, wat waren de aanbevelingen? Kan de minister aangeven waarom hij ervoor heeft gekozen deze bezuiniging op de ambulante middelen te laten neerdalen in alle regio’s, dus ook de regio’s waar de ambulante begeleiding wel goed functioneert, en niet alleen in de regio’s waar de ambulante begeleiding minder goed functioneert?

De leden van de SP-fractie willen weten wat de gevolgen zijn van de bezuinigingen op de ambulante begeleiding. Krijgen kinderen met een rugzak vanaf 1 september minder begeleiding? Hoe uit zich dat? Wat betekent dat voor de kwaliteit van de ambulante begeleiding? Kan de minister toelichten hoe hij de kwaliteit van de begeleiding van rugzakleerlingen in cluster drie en vier op orde denkt te houden? De Inspectie oordeelde in 2008 dat de leerlingenzorg voor leerlingen met een extra zorgvraag in het regulier onderwijs niet van voldoende kwaliteit was. Hoe verhoudt deze conclusie zich tot de nu voorgenomen bezuinigingen?

De leden vragen zich af wat de personele gevolgen zullen zijn. Zullen er ontslagen vallen? Zo ja, hoeveel zullen dat er naar schatting zijn? Is er overleg geweest met ambulant begeleiders of hun vertegenwoordigers in de vakbonden? Is er voorzien in een overgangsmaatregel, zo vernemen deze leden graag.

De leden van de fractie van de ChristenUnie vragen naar de gevolgen die door voorliggend besluit optreden voor de ambulante begeleiding. Welke gevolgen zijn er voor geïndiceerde leerlingen?

De leden van de fractie van de ChristenUnie vragen naar de personele gevolgen van voorliggend besluit, met name bij het speciaal onderwijs en in de ambulante begeleiding.

3 Financiële gevolgen

De leden van de CDA-fractie vragen of de minister kan aangeven wat er financieel gaat gebeuren indien de voorgenomen maatregelen in het besluit niet door kunnen gaan.

De leden van de SP-fractie maken zich grote zorgen over de snelle invoering van de bezuinigingen. Zij hebben de indruk dat het voor veel scholen moeilijk zal zijn deze bezuinigingen zo snel door te voeren, waardoor de kwaliteit van het onderwijs voor de leerlingen in gevaar komt. De leden vinden het onverantwoord om op zo’n korte termijn zoveel geld te bezuinigen op de begeleiding van kinderen die de extra zorg goed kunnen gebruiken. Zij vragen zich af waarom niet zorgvuldiger wordt omgegaan met het doorvoeren van een dergelijke, ingrijpende bezuiniging. Welke regelingen worden er getroffen om de scholen te ondersteunen bij eventuele financiële problemen, zo vragen zij.

II Reactie van de minister

1 Algemeen

De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van het besluit tot wijziging van het Besluit bekostiging WPO en het Bekostigingsbesluit WVO in verband met de wijziging van enkele bedragen van het leerlinggebonden budget. Alhoewel deze leden onderschrijven dat de toenemende groei van het aantal zorgleerlingen vanwege de financiële druk ingedamd dient te worden, hebben deze leden nog wel enige vragen over het besluit en de daarin voorgenomen bezuinigingen. Ook de leden van de ChristenUnie-fractie hebben enige vragen.

De leden van de SP-fractie hebben met teleurstelling kennisgenomen van het voorstel om te bezuinigen op de ambulante begeleiding en de rugzak in het speciaal basisonderwijs. De vraag van de leden van deze fractie of ik dit besluit legitiem en verantwoord acht, in een periode waarin het kabinet demissionair is, antwoord ik bevestigend.

Op de vraag hoe een dergelijk ingrijpend besluit rijmt met het feit dat een demissionair kabinet geen nieuw beleid dient te maken, antwoord ik dat er hier geen sprake is van nieuw beleid of van een relatie met het controversieel verklaren van passend onderwijs.

Door de groei van het aantal leerlingen met een indicatie voor (voortgezet) speciaal onderwijs ((v)so)/ leerlinggebonden financiering (lgf), binnen de huidige openeinde bekostiging, wordt het budgettaire kader voor zorgleerlingen overschreden. Bezuinigingsmaatregelen zijn daarom noodzakelijk. In de door de Kamer vastgestelde rijksbegroting 2010 is het budgettaire kader opgenomen en zijn maatregelen aangekondigd. In de brief over de heroverweging passend onderwijs van 2 november 20093 zijn deze maatregelen expliciet benoemd. In februari 2010 is hierover met uw Kamer overleg geweest.

De mening van de leden van de SP-fractie dat een dergelijk besluit eigenlijk niet genomen dient te worden deel ik dan ook niet.

2 Besluit bekostiging WPO en Bekostigingsbesluit WVO

De leden van de CDA-fractie zouden graag de bedragen per leerling voor het bekostigd onderwijs willen weten voor zowel regulier basisonderwijs (bao), speciaal basisonderwijs (sbao) en speciaal onderwijs (so). In de onderstaande tabellen zijn deze bedragen weergegeven. In de eerste tabel is de gemiddelde lineaire bekostiging per leerling opgenomen. Hierbij zijn de vaste voeten, kleine scholen toeslag en onderwijsachterstandmiddelen buiten beschouwing gelaten. De bedragen zijn gebaseerd op het (voorlopige) prijspeil 2009–2010. In de tweede tabel is ditzelfde gedaan, maar dan voor een geïndiceerde leerling. Daarnaast is in deze tabel ook de nieuwe bekostiging weergegeven, dat wil zeggen: de bekostiging na inwerkingtreding van de AMvB.

Reguliere bekostiging

jonger dan acht

acht jaar en ouder

gemiddeld

bao

€ 4.200

€ 3.100

€ 3.650

sbao

€ 7.950

€ 7.950

€ 7.950

so cluster 3

€ 17.800

€ 16.700

€ 16.950

so cluster 4

€ 13.200

€ 12.100

€ 12.450

 

huidige bekostiging

nieuwe bekostiging

Bekostiging van geïndiceerde leerling

cluster 3

cluster 4

cluster 3

cluster 4

in bao

€ 16.100

€ 15.950

€ 15.400

€ 15.200

in sbao

€ 20.300

€ 20.250

€ 15.450

€ 15.350

in so

€ 16.950

€ 12.450

€ 16.950

€ 12.450

In antwoord op de vraag wat voor zorg de scholen moeten bieden voor deze bekostiging wil ik u erop wijzen dat er geen voorschriften zijn voor scholen voor de invulling van de benodigde zorg. In overleg met de ouders stellen scholen een handelingsplan op waarin de benodigde zorg voor de geïndiceerde leerling wordt vastgelegd.

De leden van de CDA-fractie vragen naar de redenering achter het amendement op het toen voorliggende wetsvoorstel waardoor het speciaal basisonderwijs toch de volledige rugzak kreeg2, ondanks de hogere bekostiging van het speciaal basisonderwijs. In reactie hierop wil ik verwijzen naar de onderstaande toelichting die destijds door de indieners van het amendement is opgesteld:

«Dit amendement beoogt te voorkomen dat leerlingen die een rugzak hebben toegewezen gekregen, gekort worden op die rugzak wanneer zij naar de speciale school voor basisonderwijs gaan. De GBO moet immers werken met een beperkt en gefixeerd budget. Het is niet wenselijk dat rugzakleerlingen ook aanspraak moeten maken (al is het maar voor een deel) op dit toch al krappe budget. Om de SBO een reële optie te laten zijn moet de rugzak gevuld blijven ook wanneer een leerling naar de SBO gaat en niet naar het regulier onderwijs.»5

Verder hebben verschillende fracties vragen over het besluitvormingsproces dat vooraf is gegaan aan dit voorstel en de betrokkenheid van de diverse partijen hierbij.

Zo zijn de leden van de CDA-fractie, de SP-fractie en de ChristenUnie-fractie benieuwd in hoeverre de diverse sectorraden en andere organisaties (zoals de vakbonden) betrokken zijn geweest bij deze besluitvorming en op welke wijze zij invloed hebben kunnen uitoefenen.

De leden van de CDA-fractie vragen zich af wanneer deze besluitvorming heeft plaatsgevonden en op welke wijze dit is gecommuniceerd naar het veld.

Daarnaast vragen deze leden zich af of de sectororganisaties hebben ingestemd met de in het besluit genoemde voorstellen en of er bij de diverse overleggen ook alternatieven voor deze bezuinigingen zijn besproken. Indien het antwoord hierop bevestigend is, dan is men ook geïnteresseerd in deze alternatieven en waarom de keuze niet daarop is gevallen.

In antwoord hierop kan ik zeggen dat de voorliggende wijzigingen zijn besproken met de sector- en vakorganisaties. Halverwege 2009 is intensief overleg gevoerd met de diverse betrokken organisaties in het kader van de zogenoemde «heroverweging passend onderwijs». In deze gesprekken zijn de (budgettaire) gevolgen van de groei van het aantal geïndiceerde leerlingen apart aan de orde geweest. Gegeven het budgettaire kader noopt de groei tot bezuinigingen. Naar aanleiding hiervan is, naast de gekozen maatregelen, een aantal andere varianten besproken zoals:

  • Het afschaffen van de cumi-regeling. Hiervan was het nadeel dat dit zeer ongelijk neersloeg, namelijk vooral in de grote steden.

  • Het afschaffen van de expertisebekostiging. Nadeel hiervan is dat de bezuiniging in dat geval een kleine groep scholen treft, voornamelijk in cluster 3.

  • Het evenredig korten van iedere sector. Hiervoor is niet gekozen om op deze manier minder zorgmiddelen beschikbaar zouden komen in het reguliere onderwijs. Dat, terwijl de inzet van passend onderwijs is om zoveel mogelijk leerlingen binnen het reguliere onderwijs goede zorg te bieden zodat minder leerlingen verwezen worden naar de speciale onderwijsvoorzieningen.

In de besprekingen is eveneens aan de orde gekomen dat het binnen het huidige wettelijke kader niet mogelijk is om met een bezuinigingsmaatregel te differentiëren naar bijvoorbeeld regio’s waar het aantal geïndiceerde leerlingen sterk groeit en regio’s waar de groei zich niet voordoet.

Gegeven het budgettaire kader, en alle alternatieven overziende is uiteindelijk in samenspraak met de sector- en vakorganisaties gekozen voor de volgende combinatie van maatregelen:

  • 1. Inzet deel enveloppemiddelen passend onderwijs

  • 2. Harmonisatie rugzak speciaal basisonderwijs (sbao)

  • 3. Korting op de omvang van de ambulante begeleiding van de rugzak.

In antwoord op de vragen de leden van de SP of de diensten voor ambulante begeleiding en de scholen voor speciaal basisonderwijs hebben aangegeven achter de bezuinigingen te staan en zo niet, wat hun bezwaren waren, kan ik u melden dat de diensten voor ambulante begeleiding en de scholen zelf niet afzonderlijk zijn bevraagd.

In antwoord op de vraag van de leden van de ChristenUnie op welke manier de sectororganisaties zich hebben kunnen voorbereiden op de wijziging in bedragen van het leerlinggebonden budget, wil ik verwijzen naar het overleg dat met deze organisaties heeft plaatsgevonden in de tweede helft van vorig jaar. Daarnaast zijn de maatregelen genoemd in de brief over de heroverweging passend onderwijs van november 2009. De sectororganisaties zijn dus al enige tijd op de hoogte van deze maatregelen.

De leden van de CDA-fractie vragen zich verder af wat de reden is dat de bezuiniging alleen neerkomt in de rugzakjes van het speciaal basisonderwijs en waarom niet is gekozen voor bijvoorbeeld een korting op alle rugzakjes omdat niet alleen in het speciaal basisonderwijs een groei te zien is van het aantal rugzakjes.

In antwoord hierop het volgende:

De AMvB-wijziging behelst twee afzonderlijke maatregelen:

  • 1. De harmonisatie van de rugzakjes in het speciaal basisonderwijs

  • 2. De korting op de omvang van de ambulante begeleiding in cluster 3 en 4.

De eerste maatregel heeft alleen betrekking op het sbao (korting op het schooldeel van de rugzak). De tweede heeft betrekking op de rugzakken in het gehele primaire en voortgezet onderwijs, met dien verstande dat er geen korting is op het schooldeel, maar alleen op de omvang van het budget voor ambulante begeleiding.

De leden vragen mij eveneens of overwogen is om de openeinderegeling van de rugzakjes in het leerwegondersteunend onderwijs en praktijkonderwijs (lwoo/pro) aan te passen? Zo neen, waarom niet?

Het antwoord op de eerste vraag is ontkennend. Er is niet overwogen om de openeinderegelingen in het lwoo en pro aan te passen. Reden hiervoor is dat dit wetswijziging vergt en dus een lange voorbereidingstijd, terwijl de overschrijding op de begroting zich al in 2010 voordoet. Het aanpassen van de openeinderegelingen in het lwoo/pro kan dan ook geen oplossing zijn voor de huidige overschrijding van de begroting. Overigens is er in het lwoo/pro al sprake van een geharmoniseerde rugzak: de hoogte van de rugzak in het lwoo/pro is al aangepast op de zorgmiddelen.

De leden van de CDA-fractie zijn ook benieuwd naar mijn mening over de reacties van samenwerkingsverbanden die aangeven dat er wat hen betreft geen sprake is van dubbele bekostiging van speciale basisscholen omdat zij financiële afspraken hebben gemaakt binnen het samenwerkingsverband. Hierdoor ontvangen zij slechts een bedrag dat met het veld is afgestemd op de verleende onderwijszorg en zou er geen sprake zijn van dubbele bekostiging.

In reactie hierop wil ik erop wijzen dat de overdracht van middelen wettelijk is vastgelegd. Dit betekent dat indien het samenwerkingsverband meer dan 2% van de leerlingen verwijst naar het sbao, het samenwerkingsverband daarvoor ook middelen moet overhevelen naar de school voor speciaal basisonderwijs. De afspraken binnen samenwerkingsverbanden bevestigen overigens dat er op dit moment bij het toekennen van een volledige rugzak in het sbao sprake is van een onnodig hoge bekostiging.

De leden van de CDA-fractie geven aan dat toenmalig staatssecretaris Dijksma heeft aangegeven dat zij van plan is de rugzakjes volledig af te schaffen. De leden vragen of zij dit besluit moeten opvatten als een eerste stap hier naartoe en of er een pilot komt.

Het antwoord is ontkennend. De afschaffing van de rugzak is een onderdeel van passend onderwijs en is gekoppeld aan de invoering van de budgetfinanciering. Dat staat los van de nu voorgestelde maatregelen die noodzakelijk zijn in verband met de overschrijding en dit is dus geen eerste stap naar afschaffing.

De leden van de CDA-fractie geven aan zich te kunnen voorstellen dat deze maatregelen in sommige scholen bovenmatig hard zullen aankomen en vragen of ik voornemens ben hulp te bieden aan deze scholen en zo ja, onder welke condities.

Met de PO-Raad en de VO-Raad is onlangs overleg gevoerd over de voorgestelde maatregelen. Met het ministerie zijn zij van mening dat hoewel de bezuinigingen neerslaan bij het (voortgezet) speciaal onderwijs en het speciaal basisonderwijs, de personele gevolgen hiervan ook een verantwoordelijkheid zijn voor het reguliere basis- en voortgezet onderwijs. Deze verantwoordelijkheid geldt eens te meer omdat met de invoering van passend onderwijs het grootste deel van de middelen voor ambulante begeleiding over zullen gaan van het speciale naar het reguliere onderwijs. Personeel dat werkzaam is op deze middelen beschikt over specifieke expertise die binnen het onderwijs behouden moet blijven, zeker ook gelet op de tekorten aan personeel die voorzien zijn. Daarom willen de sectororganisaties in samenwerking met het speciaal onderwijs komen tot regionale afspraken over mobiliteit van personeel waardoor gedwongen ontslagen zoveel mogelijk worden voorkomen. Daarbij zal indien nodig ook de inzet van de extra middelen die vanaf 1 augustus beschikbaar komen voor de voorbereiding op de invoering van passend onderwijs (10 euro per leerling) worden betrokken. Eerder is in antwoord op Kamervragen al toegezegd dat zonodig gezocht zal worden naar maatwerkoplossingen. Dit is aan de orde indien de continuïteit van de organisatie als gevolg van de bezuinigingsmaatregelen in gevaar komt. De organisaties en het ministerie zullen in samenwerking met de organisaties voor personeel op korte termijn komen tot een nadere uitwerking van de regionale mobiliteitsaanpak en de maatwerkoplossingen.

De leden van de SP-fractie willen weten of er draagvlak is voor de bezuiniging op de rugzak in het speciaal basisonderwijs. Verwezen wordt naar de passage «Binnen de sectoren bestaat draagvlak voor deze maatregel». Gevraagd wordt waarop deze uitspraak is gebaseerd: of daarbij ook de scholen voor speciaal basisonderwijs zijn gehoord, of er onderzoek is gedaan naar het draagvlak onder het personeel en schoolleiders van deze scholen en onder de ouders van de leerlingen in het speciaal basisonderwijs. Dezelfde vragen gelden voor de bezuiniging op de ambulante begeleiding. Ook vragen de leden zich af in hoeverre ouders, leerkrachten, schoolleiders en ambulant begeleiders zijn gehoord.

In antwoord hierop verwijs ik naar het antwoord dat ik heb gegeven over het proces van besluitvorming. Er heeft overleg plaatsgevonden met de sector- en vakorganisaties.

Gegeven het budgettaire kader is gekozen voor de voornoemde maatregelen. Er is geen afzonderlijk onderzoek gedaan naar draagvlak onder personeel, schoolleiders, ouders, leerkrachten en ambulant begeleiders etcetera.

De leden van de SP-fractie vragen welke gevolgen de bezuinigingen hebben op het speciaal basisonderwijs voor de leerlingen en wat mijn oordeel is over de vrees die het werkverband speciaal basisonderwijs uitspreekt, namelijk dat meer kinderen door deze bezuiniging naar het speciaal onderwijs zullen moeten? Indien dat risico wordt onderkend, dan vernemen de leden graag wat ik ertegen doe en vraagt men hoe dit zich verhoudt tot de doelstellingen van passend onderwijs, dat er juist op gericht is zoveel mogelijk kinderen uit het speciaal onderwijs te krijgen?

In reactie hierop wil ik erop wijzen dat na de harmonisering van de rugzakbedragen in het speciaal basisonderwijs er voor geïndiceerde leerlingen in het basisonderwijs en geïndiceerde leerlingen in het speciaal basisonderwijs eenzelfde bedrag beschikbaar is. De hoogte van de bekostiging van dezelfde leerling in het speciaal onderwijs is voor een aantal onderwijssoorten zelfs iets lager, zoals ook aangegeven in antwoord op vragen van de leden van het CDA. De hoogte van de bekostiging hoeft mijns inziens dan ook geen reden te zijn de leerlingen te verwijzen naar het speciaal onderwijs. De twijfel van de leden van de SP-fractie over de vraag of de scholen voor speciaal basisonderwijs hun werk nog naar behoren kunnen doen na de harmonisering is in mijn ogen dan ook ongegrond.

Op de vraag of de verbeterde onderwijskwaliteit in het sbao in gevaar komt door het verminderen van de leerling-gebonden financiering kan ik ontkennend antwoorden.

In reactie op de vraag van de leden van de SP-fractie of ik de mening deel dat de leerlingen in het speciaal basisonderwijs de laatste jaren relatief zwaardere stoornissen hebben, wijs ik erop dat er geen objectief onderzoek is waaruit deze verzwaring blijkt.

De leden van de SP-fractie vragen of er zicht is op de wijze waarop het rugzakgeld in het speciaal basisonderwijs wordt ingezet.

In antwoord hierop wil ik u verwijzen naar de diverse rapportages die aan uw Kamer zijn verzonden over de inzet van zorgmiddelen6. De conclusie hiervan is dat er onvoldoende zicht is op de besteding van de rugzakmiddelen. Achtergrond hiervan is dat er geen expliciete verantwoording over deze middelen vereist is aangezien het een onderdeel van de lumpsumbekostiging betreft. Het vergroten van de transparantie over de inzet van zorgmiddelen vormt overigens een speerpunt binnen passend onderwijs.

Bijstellen ambulante begeleiding

De leden van de CDA-fractie verwijzen naar de toelichting van het besluit waarin staat dat de reden voor het naar beneden bijstellen van de middelen voor ambulante begeleiding voor cluster 3 en 4 is gelegen in het feit dat de ambulante begeleiding niet in alle regio’s goed functioneert. Zij vragen wat wordt verstaan onder «niet goed functioneren», om welke problemen het gaat en of hier ook onderzoek naar is gedaan.

In antwoord hierop deel ik u mede dat er in de afgelopen jaren diverse signalen zijn geweest, bijvoorbeeld in de vorm van brieven aan het departement, dat de ambulante begeleiding niet goed functioneerde. Hierbij werd met name het gebrek aan ambulant begeleiders genoemd, waardoor de benodigde ondersteuning niet werd geleverd. Ook de NVS/NVL heeft in 2007 een inventarisatie onder haar leden gedaan waaruit dat de inzet en kwaliteit van de ambulante begeleiding sterk wisselt.

De leden vragen waarom ervoor is gekozen om deze bezuiniging op de ambulante middelen te laten neerdalen in alle regio’s, dus ook de regio’s waar de ambulante begeleiding wel goed functioneert, en niet alleen in de regio’s waar de ambulante begeleiding minder goed functioneert?

In reactie hierop wil ik verwijzen naar mijn antwoord op de vragen over het proces van besluitvorming. Daarin is uitgelegd dat het in het huidige wettelijke kader niet mogelijk is tot regionale differentiatie te komen.

De leden van de SP-fractie willen weten wat de gevolgen zijn van de bezuinigingen op de ambulante begeleiding. Ze vragen zich af of kinderen met een rugzak vanaf 1 september minder begeleiding krijgen, en hoe zich dat uit? Eveneens vragen zij naar de gevolgen voor de kwaliteit van de ambulante begeleiding. De leden verwijzen ernaar dat de onderwijsinspectie in 2008 oordeelde dat de leerlingenzorg voor leerlingen met een extra zorgvraag in het regulier onderwijs niet van voldoende kwaliteit was en vragen zich af hoe deze conclusie zich tot de nu voorgenomen bezuinigingen verhoudt. Ook de leden van de fractie van de ChristenUnie vragen naar de gevolgen die door voorliggend besluit optreden voor de ambulante begeleiding en de gevolgen voor de geïndiceerde leerlingen.

In antwoord hierop wil u erop wijzen dat het aan de scholen en instellingen is op welke manier zij omgaan met deze korting. Inzet zou wat mij betreft moeten zijn dat in gezamenlijkheid wordt geprobeerd om de ondersteuning op een andere, meer efficiënte wijze vorm te geven. Ik denk dan bijvoorbeeld aan bundeling van ambulante begeleiding. Concreet betekent dat bijvoorbeeld dat er één begeleider naar de reguliere school gaat om alle geïndiceerde leerlingen (en hun leerkrachten) te begeleiden, in plaats van drie verschillende begeleiders (wat soms nog voor komt). Op deze wijze kan zoveel mogelijk worden voorkomen dat deze bezuiniging negatieve gevolgen heeft voor de begeleiding die geïndiceerde leerlingen krijgen.

De leden van de SP-fractie vragen zich af wat de personele gevolgen zullen zijn, of er ontslagen vallen (en zo ja, hoeveel). Ook vragen zij of er is voorzien in een overgangsmaatregel. Ook de leden van de fractie van de ChristenUnie vragen naar de personele gevolgen van voorliggend besluit en dan met name bij het speciaal onderwijs en in de ambulante begeleiding. Voor het antwoord op deze vraag verwijs ik naar mijn eerdere antwoord op de vraag van de leden van de CDA-fractie of ik voornemens ben hulp te bieden aan de scholen die hard getroffen worden door deze maatregelen.

3 Financiële gevolgen

In antwoord op de vraag van de leden van de CDA-fractie wat er financieel gaat gebeuren indien de voorgenomen maatregelen in het besluit niet door kunnen gaan, kan ik u meedelen dat er dan, gezien het budgettaire kader, binnen de begroting naar andere mogelijkheden zal moeten worden gezocht om het tekort te dekken.

De leden van de SP-fractie maken zich grote zorgen over de snelle invoering van de bezuinigingen. Zij hebben de indruk dat het voor veel scholen moeilijk zal zijn deze bezuinigingen zo snel door te voeren, waardoor de kwaliteit van het onderwijs voor de leerlingen in gevaar komt. De leden vinden het onverantwoord om op zo’n korte termijn zoveel geld te bezuinigen op de begeleiding van kinderen die de extra zorg goed kunnen gebruiken. Zij vragen zich af waarom niet zorgvuldiger wordt omgegaan met het doorvoeren van een dergelijke, ingrijpende bezuiniging en welke regelingen worden er getroffen om de scholen te ondersteunen bij eventuele financiële problemen. In reactie hierop verwijs ik u naar de antwoorden op de vragen van de CDA-fractie naar de financiële gevolgen van deze maatregelen.


XNoot
1

Samenstelling:

Leden: Vlies, B.J. van der (SGP), Depla, G.C.F.M. (PvdA), Remkes, J.W. (VVD), Bochove, B.J. Van (CDA), voorzitter, Joldersma, F. (CDA), Vries, J.M. de (CDA), Vroonhoven-Kok, J.N. van (CDA), Dijk, J.J. van (CDA), Leerdam, J.A.W.J. (PvdA), Dezentjé Hamming-Bluemink, I. (VVD), Kraneveldt-van der Veen, M. (PvdA), Roefs, C.W.J.M. (PvdA), ondervoorzitter, Verdonk, M.C.F. (Verdonk), Leeuwen, H. van (SP), Biskop, J.J.G.M. (CDA), Bosma, M. (PVV), Pechtold, A. (D66), Langkamp, M.C. (SP), Dijk, J.J. van (SP), Besselink, M. (PvdA), Ouwehand, E. (PvdD), Dibi, T. (GL), Anker, E.W. (CU), Smits, M (SP) en Harbers, M.G.J. (VVD).

Plv. leden: Staaij, C.G. van der (SGP), Yücel, K (PvdA), Miltenburg, A. van (VVD), Atsma, J.J. (CDA), Ferrier, K.G. (CDA), Uitslag, A.S. (CDA), Vietsch, C.A. (CDA), Schinkelshoek, J. (CDA), Jacobi, L. (PvdA), Elias, T.M.Ch. (VVD), Timmer, A.J. (PvdA), Dam, M.H.P. Van (PvdA), Burg, B.I. van der (VVD), Gesthuizen, S.M.J.G. (SP), Jonker, C.W.A. (CDA), Fritsma, S.R. (PVV), Ham, B. van der (D66), Bommel, H. van (SP), Leijten, R.M. (SP), Bouchibti, S. (PvdA), Thieme, M.L. (PvdD), Peters, M. (GL), Ortega-Martijn, C.A. (CU), Gerkens, A.M.V. (SP) en Broeke, J.H. Ten (VVD).

XNoot
2

Zie antwoorden op de schriftelijke vragen van 26 maart jl. van de leden Ferrier (CDA), Kraneveldt-Van der Veen (PvdA), Anker (ChristenUnie), Van der Vlies (SGP), Dezentjé Hamming-Bluemink (VVD) en Dibi (Groenlinks) aan de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, over bezuinigingen in Passend Onderwijs.

XNoot
3

Kamerstukken 2009/10, 31 496, nr. 17.

XNoot
5

Kamerstukken II, 2001/2002, 27 728, nr. 35.

XNoot
6

Kamerstukken 2009–2010, 31 497, nr. 18.

Naar boven