32 360 X Jaarverslag en slotwet Ministerie van Defensie 2009

Nr. 5 VERSLAG HOUDENDE EEN LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN

Vastgesteld 25 november 2010

De vaste commissie voor Defensie1, belast met het voorbereidend onderzoek van dit wetsvoorstel (Kamerstuk 32 360 X, nrs. 3–4), heeft de eer als volgt verslag uit te brengen in de vorm van een lijst van een vraag. Het daarop door de regering gegeven antwoord is hierbij afgedrukt.

De voorzitter van de commissie,

Van Beek

De griffier van de commissie,

De Lange

1

Hoeveel is er in totaal bespaard op oefeningen? En hoeveel is bespaard op oefeningen als gevolg van een tekort aan personeel?

Als gevolg van vacatures bij de operationele eenheden was de omvang van de eenheden in het oefenprogramma minder groot. Om die reden is door het Commando landstrijdkrachten (CLAS) € 12 miljoen minder uitgegeven voor oefeningen.

2 en 16

Zijn de materieelexploitatiekosten hoger uitgevallen dan geraamd? Zo ja, hoeveel? Om welke specifieke posten gaat het? Was dit bij deze posten in voorgaande jaren eveneens het geval?

In hoeverre heeft het in de Verkenningen geconstateerde exploitatietekort van € 100–150 miljoen zich in 2009 gemanifesteerd? Welke maatregelen zijn genomen?

De materieelexploitatiekosten zijn in 2009 hoger uitgevallen dan geraamd. Het betreft onder meer hogere transportuitgaven (€ 25 miljoen), hogere uitgaven voor IV-exploitatie (€ 14 miljoen), de uitgaven voor claims naar aanleiding van het helikopterongeluk in de Bommelerwaard (€ 12 miljoen), hogere uitgaven voor munitie, kleding en uitrusting (€ 28 miljoen), onderhoud van vliegtuigen (€ 20 miljoen), onderhoud van schepen (€ 12 miljoen) en energie-uitgaven (€ 16 miljoen). Voor een deel betreft het eenmalige uitgaven, zoals de claims naar aanleiding van het ongeluk in de Bommelerwaard. Voor andere posten zoals transport en energie waren de uitgaven in voorgaande jaren ook hoger dan geraamd en is de overschrijding structureel.

Het in de Verkenningen genoemde tekort houdt verband met de genoemde structurele oorzaken. In 2009 zijn maatregelen genomen om het tekort te bestrijden. Bij de eerste en tweede suppletoire begrotingen zijn defensiebrede herschikkingen doorgevoerd waardoor het exploitatiebudget van de Defensie Materieel Organisatie (DMO) kon worden verhoogd.

3

Wat zijn de kosten van het materieel dat verloren is gegaan door inzet in Afghanistan in 2009? Wat was hierbij de hoogste kostenpost?

In 2009 is door de inzet in Afghanistan voor in totaal € 5,8 miljoen aan materieel verloren gegaan. Daarbij was de hoogste kostenpost € 1 miljoen voor een Fennek-pantservoertuig.

4

Kunt u aangeven of u meer kostenstijgingen verwacht binnen (deel-) projecten die momenteel lopen binnen Defensie? Zo ja, welke projecten zijn dit en wat zijn de kostenstijgingen?

Defensie heeft op dit moment te maken met de gevolgen van een interne budgettaire problematiek. De kosten voor de instandhouding van het materieel zijn hoger dan voorzien, de uitstroom van personeel is afgenomen en Defensie heeft tevens te maken met hogere uitgaven voor bijvoorbeeld pensioenen en uitkeringen. In de begroting 2011 en de beantwoording van de vragen daarover (Kamerstuk 32 500 X, nr. 13 van 3 november jl.) is de Kamer geïnformeerd over deze problematiek en de daarvoor gekozen oplossingen. In de verschillende beleidsartikelen zijn de gevolgen voor de defensieonderdelen zichtbaar gemaakt.

Kort na de begroting kreeg Defensie in het regeerakkoord een nieuwe taakstelling van € 200 miljoen te verwerken voor 2011. In de nota van wijziging (Kamerstuk 32 500 X, nr. 11) van 2 november jl. is uiteengezet welke keuzes Defensie daarbij maakt. Hierover bent u nader geïnformeerd in de brief van 18 november jl. met daarin een toelichting op de nota van wijziging. Om tot een structurele oplossing van deze problematiek te komen zal in het voorjaar van 2011 een beleidsbrief aan de Kamer worden verzonden waarin de uitvoering van het regeerakkoord en de oplossing van de huidige problematiek aan de orde komen. Daarbij zal het evenwicht tussen het ambitieniveau, de samenstelling en toerusting van de krijgsmacht en het niveau van de defensie-uitgaven zijn gewaarborgd.

5

Verwacht u voor 2010 onverwachte (extra) uitgaven of financiële risico's die op het budget kunnen drukken? Zo ja, welke zijn dit?

In de tweede suppletoire begroting worden de noodzakelijke begrotingswijzigingen gemeld als gevolg van de mee- en tegenvallers die zich in het uitvoeringsjaar voordoen. Een belangrijke begrotingswijziging betreft de neerwaartse bijstelling van de ontvangsten als gevolg van lagere verkopen in 2010 door de Dienst der Domeinen. Deze wijziging werkt door in het uitgavenniveau in 2010. Bij het opstellen van de begroting 2011 is rekening gehouden met deze herfasering. Daarnaast is er sprake van hogere overige ontvangsten dan geraamd en zijn de hogere uitgaven voor logistieke ondersteuning DMO gecompenseerd vanuit de investeringen. Het totaal van de begrotingswijzigingen leidt tot een sluitende begroting 2010.

6

Wat was eind 2009 de vullingsgraad van het personeel? Indien de vullingsgraad geen 100% was, hoeveel geld is er hierdoor bespaard op personeel? Kunt u aangeven of dit geld is gebruikt voor andere doeleinden? Zo ja, kunt u precies aangeven voor welke doeleinden en begrotingen dit geld gebruikt is? Wat is de verwachte vullingsgraad voor 2011?

De vullingsgraad bedroeg eind 2009 96,2 procent. Door een lagere personele vullingsgraad dan waarmee in de begroting rekening is gehouden, is in 2009 € 63,6 miljoen bespaard. Hiervan is € 45,2 miljoen ingezet voor inhuur op formatie, is € 12 miljoen gebruikt ter financiering van de uitgaven die voortvloeien uit het helikopterongeval in de Bommelerwaard en is € 6,4 miljoen ingezet ter compensatie van overschrijdingen op het gebied van de materiële exploitatie. De verwachte gemiddelde personele vullingsgraad voor 2011 bedraagt, rekening houdend met de gevolgen van de nota van wijziging 2011, 93,9 procent.

7 en 21

In totaal was er ruim € 765 miljoen begroot voor stafkosten van alle onderdelen. Dit bedrag is overschreden met ruim € 139 miljoen (18%). Hoe kunt u dit verschil verklaren?

De begrote kosten van de Staf Commando Zeestrijdkrachten (CZSK) zijn met meer dan € 3 miljoen (18%) overschreden. Hoe verklaart u dit verschil? Welke posten hebben bijgedragen aan dit verschil en in welke mate?

De hogere realisatie op het begrotingsartikel staf CZSK wordt voor € 0,7 miljoen veroorzaakt door de uitdeling van de loon- en prijsbijstelling over 2009. Het restant betreft diverse posten die eerder bij de programma-uitgaven waren geraamd. Zie ook het antwoord op de vragen 8 en 9.

8 en 9

Kunt u aangeven of het begrote bedrag voor stafsalarissen is overschreden? Zo ja, met hoeveel? Indien dit overschreden is, hoe verklaart u dat dit het geval was? Was er een ondervulling of een bovenvulling van stafpersoneel?

Welke kosten vallen precies onder stafkosten? Wat zijn de verschillen tussen de verschillende staven, aangaande belangrijkste kostenposten?

Tussen de defensieonderdelen bestaan grote verschillen in de samenstelling van het centrale apparaat en daarmee in de apparaatsuitgaven. Zo bestaan de uitgaven van het apparaat van de Defensie Materieel Organisatie (DMO) onder meer uit de budgetten voor het personeel van de afdelingen die zijn belast met de ontwikkeling en verwerving van nieuw materieel, de personeelsafdelingen en het (wapen)systeemmanagement voor de operationele commando’s. Ook worden alle energie-uitgaven van Defensie uit dit budget van de DMO betaald. Daarnaast worden bij de DMO, het Commando DienstenCentra (CDC) en het CLAS de uitgaven voor infrastructuur uit een centraal budget gedaan. Voor de uitgaven aan IV-werkplekdiensten wordt centrale budgettering toegepast door de DMO, het CLAS en de bestuursstaf. Bij het CDC worden de budgetten voor de Defensie Bewakings- en Beveiligingsorganisatie ondergebracht bij de apparaatskosten. Daarnaast maakt bijvoorbeeld bij het Commando zeestrijdkrachten (CZSK) de personeelsdienst deel uit van de uitvoerende organisatie, maar maakt de personeelsdirectie bij het CLAS en het Commando luchtstrijdkrachten (CLSK) deel uit van het centrale apparaat.

Door de verschillen in samenstelling wijken de budgetten van de defensieonderdelen sterk van elkaar af. Vanwege de verschillen in structuur is er ook geen centrale norm voor de omvang van de apparaatsuitgaven in het begrotingsartikel staf. Door een grens te stellen aan de personele omvang van de organisatie wordt voorkomen dat er sprake is van een grote overhead, waarbij per defensieonderdeel rekening wordt gehouden met de specifieke samenstelling.

De meeruitgaven in de realisatie 2009 op het begrotingsartikel staf worden verklaard door:

  • aanpassing aan loon- en prijspeil 2009 (€ 42 miljoen);

  • de toegenomen defensiebrede energie-uitgaven (€ 16 miljoen);

  • de op de staf van de DMO en het CDC verantwoorde infrastructurele uitgaven en verhuis- en inrichtingskosten (€ 24 miljoen);

  • de afwikkeling van een transportovereenkomst met Duitsland (€ 7 miljoen);

  • een aantal zaken die waren geraamd bij de programma-uitgaven maar die alsnog op de apparaatsuitgaven zijn verantwoord (€ 41 miljoen);

  • een aantal kleinere oorzaken van per saldo € 9 miljoen.

10

Hoeveel is er per stafonderdeel besteed aan dienstauto's met chauffeur voor stafleden? Hoeveel dienstauto's werden gebruikt voor het vervoer van stafleden? Hoeveel chauffeurs werden gebruikt voor het vervoer van stafleden? Hoeveel stafleden hadden de beschikking over een eigen auto met chauffeur?

Voor het vervoer van 147 stafleden is gebruik gemaakt van in totaal 48 civiele dienstauto’s. Deze pool bestaat uit 37 grote en 11 middelgrote dienstauto’s. Hierbij worden 83 chauffeurs ingezet. Deze 48 auto’s en de chauffeurs zijn te verdelen in twee groepen:

  • 19 grote civiele dienstauto’s zijn permanent toegewezen aan specifieke functionarissen met een burgerschaal 18 en hoger, of militairen met de rang van vice-admiraal/luitenant-generaal of hoger. Deze functionarissen kunnen aanspraak maken op chauffeurscapaciteit. Voor deze groep worden 27 zogenaamde personenchauffeurs ingezet.

  • 29 civiele dienstauto’s, alsmede drie VIP-busjes en een postwagen zijn ondergebracht in een zogenaamde voertuigpool bij de Werkeenheid Den Haag van de Bedrijfsgroep Transport van het Commando DienstenCentra. Deze 29 dienstauto’s bestaan uit de resterende 18 grote civiele dienstauto’s en de genoemde 11 middelgrote civiele dienstauto’s. Bij deze groep zijn 66 chauffeurs werkzaam, van wie er 56 zijn belast met het incidenteel vervoer van functionarissen met een burgerschaal 16 en hoger of militairen met de rang van commandeur/brigadegeneraal/ commodore of schout-bij-nacht/generaal-majoor. De overige tien chauffeurs zijn belast met postvervoer, delegatievervoer en overige taken.

Voor de loonkosten is uitgegaan van een middensom op jaarbasis van € 40 000 voor een chauffeur en van € 50 000 voor een personenchauffeur. De totale kosten van de civiele dienstauto’s uit de voertuigpool van het Commando DienstenCentra bedroegen in 2009 € 2,94 miljoen, inclusief inhuur van € 0,14 miljoen. De totale kosten van de 19 toegewezen civiele dienstauto’s bedroegen in 2009 € 1,55 miljoen. In totaal is voor € 4,49 miljoen besteed aan dienstauto's met chauffeur voor stafleden. In de onderstaande tabel is een overzicht opgenomen naar stafonderdeel.

Kostenoverzicht inzet civiele dienstauto’s voertuigpool en toegewezen dienstauto’s

 

Voertuigpool

(29 auto’s)

Toegewezen dienstauto’s

(19 auto’s)

Totaal

Defensie-onderdeel

Gebruik in %

M€

Aantal

Aantal chauffeurs

M€

M€

Bestuursstaf

46

1,35

13

16

0,94

2,29

CDC

13

0,38

1

1

0,06

0,44

CLAS

14

0,41

1

2

0,11

0,52

CLSK

13

0,38

1

2

0,11

0,49

CZSK

5

0,15

1

2

0,11

0,26

CKmar

1

0,03

1

2

0,11

0,14

DMO

8

0,24

1

2

0,11

0,35

       

Totaal

100

 

19

27

  

Totaal

 

2,94

  

1,55

4,49

11

Hoeveel heeft de inzet van Cougar helikopters in Afghanistan gekost en hebben deze naar behoren gefunctioneerd?

In de periode 2006–2010  bedroegen de additionele materiële uitgaven van de inzet van Cougar-helikopters in Afghanistan € 6,2 miljoen. De ervaringen met de inzet van de Cougar-helikopters zijn positief.

12

Wat was het percentage burgerpersoneel in 2009 en wat was het percentage militair personeel?

Per 1 januari 2009 bedroeg het percentage burgerpersoneel 30,2 en het percentage militair personeel 69,8. Deze percentages zijn inclusief de agentschappen.

13

Wat was het percentage burgerpersoneel in de staven (per onderdeel) in 2009 en wat was het percentage militair personeel in de staven (per onderdeel)?

De onderstaande tabel betreft het gemiddelde percentage van het burger- en militaire personeel van een defensieonderdeel dat in 2009 werkzaam was bij de staf van dat defensieonderdeel.

 

CZSK

CLAS

CLSK

CKmar

BS

CDC

DMO

Militairen

5,5

2,0

5,7

3,2

26,9

0,3

2,7

Burgers

1,1

1,1

1,3

3,3

30,7

1,7

6,8

BS: bestuursstaf

De onderstaande tabel bevat de gemiddelde samenstelling van de staven van de defensieonderdelen in 2009, verdeeld naar burger- en militair personeel, in procenten.

 

CZSK

CLAS

CLSK

CKmar

BS

CDC

DMO

Militairen

83,2

64,2

81,0

49,0

46,7

15,6

28,4

Burgers

16,8

35,8

19,0

51,0

53,3

84,4

71,6

In deze overzichten is uitgegaan van de organieke functies. Leerlingen, agentschappen, projectfuncties en dergelijke blijven hier buiten beschouwing. Bij de bestuursstaf wordt de MIVD niet tot de staf gerekend.

14

Wat is er gebeurd met de uitvoering van de motie Eijsink (32 123 X, nr. 73) over bezuinigingen op onderzoeksprogramma's bij TNO?

Met de brief van 26 november 2009 (Kamerstuk 32 123 X, nr. 47) en de brief van 10 december 2009 (Kamerstuk 27 830, nr. 69) bent u geïnformeerd over de kortingen op het R&D-budget voor 2010 en de jaren daarna. In de brief van 10 december is toegelicht dat de kortingen in 2010 op het centrale budget voor programmafinanciering niet leiden tot opheffing van expertisegebieden (onderzoeksgroepen) bij TNO. Zoals uiteengezet in de reactie op de motie is dit dan ook geen onomkeerbare stap.

In beide brieven is ook de herijking van de kennisportfolio aan de orde geweest die de Kamer met een toelichting heeft ontvangen op 28 januari jl. (Kamerstuk 27 830, nr. 71). Deze herijking maakt keuzes voor de jaren 2011 en verder ten aanzien van de kennisinvesteringen van Defensie, waaronder die bij TNO. Die keuzes zijn onomkeerbaar en worden in nauw overleg met TNO doorgevoerd. Daarover, en over de afstemming met TNO en de besluitvorming in de Raad voor het Defensieonderzoek (RDO), is de Kamer geïnformeerd met de brief van 16 juli jl. (Kamerstuk 27 830, nr. 79).

15

Ondanks een verlaging van het uitgavenbudget om de lagere ontvangsten te compenseren, wordt het defensiebudget voor 2009 toch aangepast met een uiteindelijk vastgestelde eindejaarsmarge (exclusief HGIS) van € 106,2 miljoen. Waardoor wordt deze eindejaarsmarge dan veroorzaakt?

In overeenstemming met de gehanteerde begrotingssystematiek zijn in de Slotwet de lagere ontvangsten voor € 80 miljoen gecompenseerd door een verlaging van het uitgavenbudget. Omdat dit eind 2009 niet meer tot lagere uitgaven heeft geleid, betekent dit een overschrijding van de defensiebegroting. Deze overschrijding maakt deel uit van de eindejaarsmarge.

16

In hoeverre heeft het in de Verkenningen geconstateerde exploitatietekort van € 100–150 miljoen zich in 2009 gemanifesteerd? Welke maatregelen zijn genomen?

Zie het antwoord op vraag 2.

17 en 18

Welke redenen kunnen worden aangedragen voor de vertraging in de afhandeling van de verkoop van Orions aan Portugal en van de Alkmaarklasse mijnenjagers aan Letland?

Kunt u aangeven in welke fase de verkoop van de Alkmaarklasse mijnenjagers zich momenteel bevindt?

Het laatste Orion-vliegtuig is in februari 2007 aan Portugal overgedragen. Portugal heeft de laatste termijnbetaling van € 24,3 miljoen van 1 september 2009 in januari 2010 voldaan.

Over de verkoop van vijf mijnenbestrijdingsvaartuigen van de Alkmaar-klasse aan Letland is de Kamer geïnformeerd met de brief van 22 juli 2005 (Kamerstuk 29 800 X, nr. 113). Letland heeft midden 2009 aan Nederland te kennen gegeven het laatste nog niet overgedragen schip, de Hr.Ms. Alkmaar niet meer te willen overnemen. Ook wil Letland een van de vier eerder overgedragen schepen terugverkopen. De reden hiervoor is een verlaging van het Letse defensiebudget als gevolg van de slechte economische situatie in het land.

Hoewel Letland gebonden is aan het contract met Nederland heeft Defensie begin 2010 aangeboden in samenwerking met Letland een koper te zoeken voor de twee schepen. Nederland en Letland zijn overeengekomen dat Nederland hierbij het initiatief neemt. De belangstelling van andere landen is echter gering en momenteel hebben de inspanningen van Defensie nog niet geleid tot de verkoop van een van de schepen.

Mocht voor 1 januari 2011 geen koper worden gevonden dan zullen hierover opnieuw besprekingen met Letland worden gevoerd. Letland zal moeten voldoen aan zijn betalingsverplichtingen zoals die zijn vastgelegd in het contract.

19

In hoeverre dragen de extra uitgaven van € 28,1 miljoen aan munitie, kleding en uitrusting bij aan het wegwerken van de tekorten daaraan binnen Defensie?

Eind 2009 waren meer uitgaven gedaan voor de logistieke ondersteuning dan was voorzien. Zo bedroegen de meeruitgaven voor munitie, kleding, en uitrusting € 28,1 miljoen. Dit bedrag is gebruikt om een begin te maken met het wegwerken van de sinds 2007 ontstane tekorten aan munitie, kleding en uitrusting. De extra uitgaven waren vooral nodig ter aanvulling van het verbruik van deze goederen in 2009. De extra uitgaven hebben bijgedragen aan een vermindering van de tekorten, maar de tekorten zijn niet volledig opgeheven.

20

Waarom is de reductie van staven niet gerealiseerd? Wanneer zal de reductie dan plaatsvinden?

De voor 2009 voorziene reductie van de staven is, ten aanzien van de bestuursstaf, in dat jaar volledig gerealiseerd, maar wel later in het jaar dan oorspronkelijk was voorzien. Hierdoor is een verschil ontstaan tussen de raming ten tijde van de tweede suppletoire begroting 2009 en de realisatie, ten bedrage van ongeveer € 0,25 miljoen. De oorzaak van de vertraging is het streven, vanuit het oogpunt van goed en zorgvuldig werkgeverschap, de reductie zoveel mogelijk via natuurlijk verloopen reguliere overplaatsingen haar beslag te laten krijgen.

21

De begrote kosten van de Staf Commando Zeestrijdkrachten (CZSK) zijn met meer dan € 3 miljoen (18%) overschreden. Hoe verklaart u dit verschil? Welke posten hebben bijgedragen aan dit verschil en in welke mate?

Zie het antwoord op vraag 7.

22

Kunt u nadere uitleg geven over de uitdeling van verschillende loon- en prijsbijstellingen (bijvoorbeeld de € 23,5 miljoen kostenstijging bij programma uitgaven CZSK)?

De begroting 2009 is opgesteld in loon- en prijspeil 2008. Met het uitdelen van de loon- en prijsbijstelling is met de Voorjaarsnota 2009 de begroting naar loon- en prijspeil 2009 gebracht. Voor de programma-uitgaven CZSK betreft het een bedrag van € 23,5 miljoen.

23

Waarom is € 7 miljoen aan BTW-ontvangsten van CZSK overgeheveld naar DMO?

In het verleden werden de BTW-ontvangsten voor leveringen aan schepen op de CZSK-begroting verantwoord. Omdat nu alle BTW-ontvangsten binnen Defensie centraal bij de DMO worden verantwoord, zijn de BTW-ontvangsten van de CZSK-begroting overgeheveld naar de DMO.

24 en 26

De begrote kosten van de Staf Operationeel Commando Landstrijdkrachten (CLAS) zijn met € 44 miljoen (17%) overschreden. Hoe verklaart u dit verschil? Welke posten hebben bijgedragen aan dit verschil en in welke mate?

Wat wordt bedoeld met «De hogere realisatie op dit artikelonderdeel is met name een gevolg van salarissen, die zijn geraamd op het Operationeel Commando, maar waarvan de verantwoording heeft plaatsgevonden op dit artikelonderdeel» aangaande de overschrijding van het budget voor Staf Operationeel CLAS? Hoe verklaart u dat dit heeft plaatsgevonden?

In de raming van het CLAS was rekening gehouden met de verantwoording op het begrotingsartikel programma-uitgaven CLAS van salarissen van de Explosieven Opruimingsdienst (EOD) en van reïntegranten en leerlingen die niet beschikbaar zijn voor functies. Tijdens de samenvoeging van EOD-onderdelen van het CLAS, het CZSK en het CLSK is een deel van de salarisuitgaven in 2009 (€ 7 miljoen) verantwoord op het begrotingsartikel staf CLAS. Daarnaast zijn salarisuitgaven voor reïntegranten en leerlingen die niet beschikbaar zijn voor functies, ten bedrage van € 31 miljoen in 2009 verantwoord op het begrotingsartikel staf CLAS. Dit heeft een technische oorzaak in de koppeling tussen geautomatiseerde systemen. Het resterende verschil wordt verklaard door de uitdeling van de loon- en prijsbijstelling 2009 en diverse kleinere wijzigingen.

25

Waarom is er € 6.9 miljoen minder uitgegeven aan opleidingen, persoonsgebonden uitgaven, infrastructurele voorzieningen en overig materieel in de begroting CLAS? Is dit ten koste gegaan van oefeningen en opleidingen? Was er een tekort aan essentialia als uitrusting, schoenen en gevechtstenues? Kunt u aangeven waar deze € 6.9 miljoen dan aan uitgegeven is?

De lagere uitgaven voor opleidingen, persoonsgebonden uitgaven, infrastructurele voorzieningen en overig materieel bij het CLAS maken deel uit van de reguliere mee- en tegenvallers binnen de begroting. De meevaller bij deze posten is in de tweede suppletoire begroting gebruikt om tegenvallers elders op begroting op te vangen. Uitrusting, schoenen en gevechtstenues zijn niet in de begroting van het CLAS opgenomen, maar in de kleding- en uitrustingsbudgetten van de logistieke ondersteuning voor landstrijdkrachten door de DMO. In 2009 is daaraan meer uitgegeven dan verwacht.

26

Wat wordt bedoeld met «De hogere realisatie op dit artikelonderdeel is met name een gevolg van salarissen, die zijn geraamd op het Operationeel Commando, maar waarvan de verantwoording heeft plaatsgevonden op dit artikelonderdeel» aangaande de overschrijding van het budget voor Staf Operationeel CLAS? Hoe verklaart u dat dit heeft plaatsgevonden?

Zie het antwoord op vraag 24.

27

De begrote kosten van de Staf Koninklijke Marechaussee zijn met € 1.2 miljoen (4.4%) overschreden. Hoe verklaart u dit verschil? Welke posten hebben bijgedragen aan dit verschil en in welke mate? Was hier sprake van hogere persoonsgebonden uitgaven? En zo ja, waaruit bestaan deze hogere uitgaven?

De hogere realisatie op het begrotingsartikel staf van de Koninklijke marechaussee wordt voor ruim € 1 miljoen veroorzaakt door de uitdeling van de loon- en prijsbijstelling over 2009. Het restant betreft diverse kleine bijstellingen.

28

Is de begroting van Defensie Materieel Organisatie (DMO) aangevuld vanuit andere defensiebegrotingen en -onderdelen? Zo ja, kunt u aangeven vanuit welke begrotingen dit is gebeurd en met welke bedragen?

De meeruitgaven van de DMO zijn niet rechtstreeks veroorzaakt door overhevelingen uit andere defensieonderdelen. Wel heeft een defensiebrede afweging geleid tot aanpassingen in de suppletoire begrotingen. In de eerste suppletoire begroting heeft dit geleid tot een verhoging van de DMO-begroting met € 21 miljoen en in de tweede suppletoire begroting tot een verhoging met € 27 miljoen. Daarnaast zorgt de investeringsbijdrage van het ministerie van Buitenlandse Zaken voor de Nederlandse deelname aan het C-17 initiatief van de Navo, voor een verhoging van de DMO-begroting met € 18 miljoen. Ten slotte is voor € 57 miljoen aan loon- en prijsbijstelling aan de DMO uitgedeeld.

29 en 31

De begrote kosten van de Staf DMO zijn met € 47.9 miljoen (21.5%) overschreden. Hoe verklaart u dit verschil? Welke posten hebben bijgedragen aan dit verschil en in welke mate?

Hoe kunnen de loon- en prijsbijstellingen in de Staf DMO worden verklaard?

Zoals uiteengezet in het antwoord op de vragen 8 en 9 wordt op de staf van de DMO, naast de rechtstreekse stafuitgaven ten behoeve van de directeur van de DMO een aantal zaken verantwoord die betrekking hebben op de DMO als geheel of op Defensie als geheel. Het gaat onder meer om de budgetten voor het personeel van de afdelingen die zijn belast met de ontwikkeling en verwerving van nieuw materieel, de personeelsafdelingen en het (wapen)systeemmanagement voor de operationele commando’s. Ook komen alle energie-uitgaven van Defensie ten laste van het budget van de staf DMO, alsmede de huisvestingsuitgaven voor de hele DMO.

De huisvestingsuitgaven en de uitgaven voor verhuis- en inrichtingskosten verklaren voor € 12,4 miljoen de hogere uitgaven bij staf DMO. De met € 16 miljoentoegenomen energie-uitgaven worden veroorzaakt door een hoger verbruik door Defensie als geheel en door de gestegen energieprijs.

Naast de reguliere uitdeling van loon- en prijsbijstelling om de begroting van staf DMO op prijspeil 2009 te brengen, is de aan de DMO uitgedeelde loonbijstelling van in totaal € 15,5 miljoen eerst op de staf verwerkt. Daarna zijn los van het uitdelen van de loon- en prijsbijstelling binnen de DMO de budgetten herschikt.

30

Hoe verklaart u dat DMO steeds vaker hoofdgebruiker is van gebouwen? Heeft dit te maken met een groter wordende staf? Hoe verklaart u de stijging in huisvestingskosten? Verklaart dit de stijging in energiekosten? Zo nee, hoe vallen deze dan te verklaren?

Het grotere aantal objecten met de DMO als hoofdgebruiker is in het bijzonder het gevolg van de nog steeds lopende overgang van elementen van de voormalige krijgsmachtdelen naar de DMO. Dit proces van verschuiving van verantwoordelijkheden tussen defensieonderdelen verklaart in hoofdzaak de verhoging van de huisvestingskosten van de DMO.

De gesignaleerde stijging van de energiekosten betreft geheel Defensie en niet alleen de DMO. Omdat de DMO voor het hele ministerie budgethouder voor energie is, is dat op deze plaats in het verslag opgenomen.

31

Hoe kunnen de loon- en prijsbijstellingen in de Staf DMO worden verklaard?

Zie het antwoord op vraag 29.

32, 35 en 36

De begrote kosten van de Staf Commando DienstenCentra (CDC) zijn met € 44 miljoen (390%) overschreden. Hoe verklaart u dit verschil? Welke posten hebben bijgedragen aan dit verschil en in welke mate?

Hoe veel minder was de verwachte daling van personeelsgerelateerde uitgaven bij Staf CDC? Wat was het uiteindelijke tekort? Hoe verklaart u dit?

Hoe kunnen de loon- en prijsbijstellingen Staf CDC worden verklaard, anders dan gewone inflatiecorrectie? Wat is het verschil met de post personele exploitatie?

Naast de rechtstreekse uitgaven ten behoeve van de staf van de commandant van het CDC wordt op het begrotingsartikel staf CDC een aantal zaken verantwoord die betrekking hebben op het CDC als geheel en op Defensie als geheel. Dit betreft onder meer de huisvestingsuitgaven van € 12 miljoen voor het CDC als geheel. Verder is in 2009 de afwikkeling van een transportovereenkomst met Duitsland ten bedrage van € 7 miljoen op het begrotingsartikel staf CDC verantwoord. Het uitgavenbudget voor het helikopterongeval in de Bommelerwaard is met € 10 miljoen verminderd, aangezien de verwachte daling van de personeelsgerelateerde uitgaven zich niet voordeed. De uitgaven voor de personele exploitatie zijn uiteindelijk € 11,4 miljoen hoger dan geraamd doordat een herijking van de salarisbudgetten van het CDC eerst ten laste van het begrotingsartikel staf CDC is verwerkt. Ook de voor de CDC-exploitatie uitgedeelde loon- en prijsbijstelling van € 8,5 miljoen is door het CDC eerst op het begrotingsartikel staf CDC verwerkt. Daarna zijn los van het uitdelen van de loon- en prijsbijstelling binnen het CDC de budgetten herschikt.

33

Waaruit bestaat de overschrijding van de beheers/ ontwikkelingskosten van de HRM-academie? Hoe hoog was dit bedrag en hoeveel was hier oorspronkelijk voor begroot? Hoe verklaart u dit verschil en verwacht u dat de kosten nog hoger oplopen?

De vraag naar HRM-opleidingen is in de periode 2008–2009 gegroeid, wat heeft geleid tot hogere ontwikkelingskosten dan was voorzien. Daarnaast moesten in 2009 nog beheerskosten over 2008 worden betaald voor de lesomgeving Peoplesoft. De kosten zullen niet verder meer oplopen. Het pallet aan beschikbare HRM-opleidingen is inmiddels dermate breed dat daarmee het overgrote deel aan aanvragen kan worden afgehandeld.

De begrote beheers en- ontwikkelingskosten van de HRM Academie voor 2009 bedroegen € 180 000. Uiteindelijk bedroegen de uitgaven hiervoor € 400 000.

34

Hoe verklaart u dat CDC steeds vaker hoofdgebruiker is van gebouwen? Heeft dit te maken met een groter wordende staf? Hoe verklaart u de stijging in huisvestingskosten? Wat wordt verstaan onder infrastructurele voorzieningen? Hoe verklaart u de aanpassing in behoefte aan infrastructurele voorzieningen?

Het grotere aantal objecten waarvan het CDC hoofdgebruiker is, valt deels op gelijke wijze te verklaren als bij de DMO zoals is uiteengezet in het antwoord op vraag 30. Bij het CDC speelt daarnaast een rol dat af te stoten objecten van andere defensieonderdelen die al zijn ontruimd, voor de resterende duur van het afstotingstraject worden overgedragen aan het CDC.

Onder infrastructurele voorzieningen worden maatregelen aan het vastgoed verstaan zoals onderhoud en aanpassingen. Om een gereorganiseerd defensieonderdeel passend te (her)huisvesten zijn vaak aanpassingen aan bestaand vastgoed noodzakelijk.

35

Hoe veel minder was de verwachte daling van personeelsgerelateerde uitgaven bij Staf CDC? Wat was het uiteindelijke tekort? Hoe verklaart u dit?

Zie het antwoord op vraag 32.

36

Hoe kunnen de loon- en prijsbijstellingen Staf CDC worden verklaard, anders dan gewone inflatiecorrectie? Wat is het verschil met de post personele exploitatie?

Zie het antwoord op vraag 32.

37

De bestuursstaf is de enige staf die erin geslaagd is binnen het vooraf aangegeven budget te blijven. Hoe verklaart u dat de bestuursstaf hier wel in is geslaagd en andere staven niet?

De uitgaven voor de bestuursstaf zijn gestegen met de loon- en prijsbijstelling 2009 en door hogere uitgaven voor inhuur. Daarnaast zijn de uitgaven gedaald vanwege een overheveling van uitgaven voor het Haags Facilitair Bedrijf naar het CDC. De mutaties op de bestuursstaf zijn derhalve vooral technisch van aard.


XNoot
1

Samenstelling:

Leden: Beek, W.I.I. van (VVD), Voorzitter, Bommel, H. van (SP), Staaij, C.G. van der (SGP), Timmermans, F.C.G.M. (PvdA), Eijsink, A.M.C. (PvdA), Miltenburg, A. van (VVD), Knops, R.W. (CDA), Jacobi, L. (PvdA), Brinkman, H. (PVV), Broeke, J.H. ten (VVD), Dijk, J.J. van (SP), Thieme, M.L. (PvdD), Wiegman-van Meppelen Scheppink, E.E. (CU), Rouwe, S. de (CDA), Ondervoorzitter, Berndsen, M.A. (D66), Monasch, J.S. (PvdA), Bosman, A. (VVD), El Fassed, A. (GL), Hernandez, M.M. (PVV), Lucassen, E. (PVV), Bruins Slot, H.G.J. (CDA), Hachchi, W. (D66) en Grashoff, H.J. (GL).

Plv. leden: Taverne, J. (VVD), Raak, A.A.G.M. van (SP), Dijkgraaf, E. (SGP), Smeets, P.E. (PvdA), Wolbert, A.G. (PvdA), Dijkhoff, K.H.D.M. (VVD), Ferrier, K.G. (CDA), Samsom, D.M. (PvdA), Helder, L.M.J.S. (PVV), Nicolaï, A (VVD), Irrgang, E. (SP), Ouwehand, E. (PvdD), Voordewind, J.S. (CU), Ormel, H.J. (CDA), Schouw, A.G. (D66), Heijnen, P.M.M. (PvdA), Mulder, A. (VVD), Halsema, F. (GL), Kortenoeven, W.R.F. (PVV), Bontes, L. (PVV), Haverkamp, M.C. (CDA), Pechtold, A. (D66) en Braakhuis, B.A.M. (GL).

Naar boven