32 320 Evaluatie van de Wet aanvulling van titel 7.1 (Koop en ruil) van het nieuwe Burgerlijk Wetboek met bepalingen inzake de koop van onroerende zaken alsmede vaststelling en invoering van titel 7.12 (Aanneming van werk)

Nr. 3 MOTIE VAN HET LID RECOURT

Voorgesteld 22 maart 2012

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de Rijksuniversiteit Groningen onderzoek heeft gedaan naar wetgeving in België over sancties op oneerlijke handelspraktijken;

constaterende dat de regering geen meerwaarde ziet in een nieuwe punitieve sanctie, zoals geregeld in Belgische wetgeving, in het civiele recht ten gunste van de consument die slachtoffer is geworden van oneerlijke handelspraktijken;

overwegende dat consumenten die een overeenkomst hebben gesloten onder invloed van oneerlijke handelspraktijken, onvoldoende bescherming genieten;

overwegende dat het vanuit het belang van eerlijke concurrentie, een gelijk speelveld en preventie gewenst is;

roept de regering op, de wet zo aan te passen dat bij een overeenkomst, die onder invloed van een oneerlijke handelspraktijk (OHP) tot stand is gekomen, voor de consument automatisch het recht ontstaat de overeenkomst ongedaan te maken;

roept de regering tevens op, hiertoe voor 1 juli 2012 het initiatief te nemen,

en gaat over tot de orde van de dag.

Recourt

Naar boven