32 315 Wijziging van de Gemeentewet, de Provinciewet en de Waterschapswet in verband met de verruiming van de bevoegdheid van de raad, provinciale staten en het algemeen bestuur om kwijtschelding van belastingen te verlenen

Nr. 11 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 27 november 2017

Via het rappel van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid ben ik gewezen op de toezegging van de Staatssecretaris van SZW om de vraag van het lid Jasper van Dijk (SP) over de stand van zaken inzake het inwerkingtredings koninklijk besluit met betrekking tot de vermogensvaststelling bij kwijtschelding van gemeentelijke belastingen, door te geleiden naar Financiën. Dit verzoek is naar mij doorgeleid en in de begroting 2018 van SZW is aangegeven dat u in september 2017 zou worden geïnformeerd over de stand van zaken. Als gevolg van de demissionaire status van het vorige kabinet en de lange kabinetsformatie is de beantwoording van de bovengenoemde vraag blijven liggen.

Bij koninklijk besluit van 14 juni 2011 is de Wet tot wijziging van de Gemeentewet, de Provinciewet en de Waterschapswet in verband met de verruiming van de bevoegdheid van de raad, provinciale staten en het algemeen bestuur om kwijtschelding van belastingen te verlenen in werking getreden.1 Er is op grond van deze wet nog geen gebruik gemaakt van de bevoegdheid om nadere regels te stellen die gemeenteraden in staat stellen ruimere vermogensgrenzen te hanteren met betrekking tot de kwijtschelding van gemeentelijke belastingen. Dit mede ook in afwachting van eventuele afspraken in het Regeerakkoord (bijlage bij Kamerstuk 34 700, nr. 34) over een verruiming van het gemeentelijk belastinggebied. Dat zou immers raken aan het (financiële) belang van een mogelijke aanpassing van het kwijtscheldingsbeleid van gemeentelijke belastingen.

De nieuwe bewindspersonen van BZK en I&W dienen, in overeenstemming met de Minister van Financiën, af te wegen of er nadere regels worden gesteld, rekening houdend met onder meer aspecten als het voorkomen van uitkeringsafhankelijkheid, armoedeval en schuldenproblematiek. Dat vergt een inhoudelijke afstemming tussen de bij het kwijtscheldingsbeleid betrokken bewindslieden. De regels met betrekking tot de vermogensvaststelling bij kwijtschelding van decentrale belastingen zijn namelijk een gedeelde verantwoordelijkheid.

Als Staatssecretaris van Financiën draag ik de brede verantwoordelijkheid als het gaat om het invorderingsbeleid. De Minister van BZK is primair verantwoordelijk voor het opstellen van regels over de bevoegdheid van gemeenteraden en provinciale staten met betrekking tot de behandeling van het vermogen als het gaat om het kwijtschelden van gemeentelijke en provinciale lasten. De Minister van I&W is primair verantwoordelijk voor deze regels als het gaat om waterschapslasten. Daarnaast hebben de regels ten aanzien van kwijtschelding ook gevolgen voor de inkomenspositie van uitkeringsgerechtigden. Het Ministerie van SZW zal daarom ook betrokken worden in de afweging ten aanzien van de te stellen regels met betrekking tot de vermogensvaststelling bij kwijtschelding van gemeentelijke belastingen.

De Minister van BZK zal, in afstemming met de betrokken bewindslieden, u in het eerste kwartaal van 2018 nader informeren.

De Staatssecretaris van Financiën, M. Snel

Naar boven