32 271 Nieuwe regels met betrekking tot de verdeling van woonruimte en de samenstelling van de woonruimtevoorraad (Huisvestingswet 2012)

Nr. 11 TWEEDE NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 31 oktober 2012

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

A

In het opschrift wordt «Huisvestingswet 2012» vervangen door: Huisvestingswet 2013.

B

Artikel 27 wordt als volgt gewijzigd:

1. Aan het slot van onderdeel a wordt «, of» vervangen door een puntkomma.

2. Aan het slot van onderdeel b wordt de punt vervangen door: , of.

3. Er wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • c. de voorwaarden of voorschriften, bedoeld in artikel 25, niet worden nageleefd.

C

Artikel 36 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, eerste volzin, wordt «overtreding van artikel 8, 22 of 23» vervangen door: overtreding van de verboden bedoeld in de artikelen 8, 22 en 23, of van het handelen in strijd met de voorwaarden of voorschriften, bedoeld in artikel 25.

2. Het tweede lid, komt te luiden:

2. De op te leggen bestuurlijke boete bedraagt ten hoogste:

  • a. het bedrag dat is vastgesteld voor de eerste categorie, bedoeld in artikel 23, vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht, voor overtreding van het verbod, bedoeld in artikel 8, eerste lid, en

  • b. het bedrag dat is vastgesteld voor de vierde categorie, bedoeld in artikel 23, vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht, voor overtreding van de verboden, bedoeld in de artikelen 8, tweede lid, 22 of 23, of voor het handelen in strijd met de voorwaarden of voorschriften, bedoeld in artikel 25.

D

In artikel 40 wordt «Huisvestingswet 2012» vervangen door: Huisvestingswet 2013.

E

In artikel 43 wordt «Huisvestingswet 2012» telkens vervangen door: Huisvestingswet 2013.

F

In artikel 44 wordt «Huisvestingswet 2012» vervangen door: Huisvestingswet 2013.

G

In artikel 50 wordt «Huisvestingswet 2012» vervangen door: Huisvestingswet 2013.

TOELICHTING

Algemeen

Deze nota van wijziging betreft een aantal redactionele wijzigingen die een gevolg zijn van een latere inwerkingtreding van dit wetsvoorstel dan aanvankelijk voorzien. Daarnaast is een omissie hersteld, is het maximale bedrag van de bestuurlijke boete in overeenstemming gebracht met boetecategoriën in het Wetboek van Strafrecht en is een redactionele verduidelijking doorgevoerd.

Artikelsgewijs

Onderdelen A, D, E, F en G

Aangezien dit wetsvoorstel niet meer in werking kan treden voor het einde van 2012 is de citeertitel aangepast.

Onderdelen B en C

Artikel 25 bepaalt dat burgemeester en wethouders aan een ontrekkings-, samenvoegings- of omzettingsvergunning als bedoeld in artikel 23, voorwaarden en voorschriften kunnen verbinden. Het is wenselijk dat het handelen in strijd met deze voorwaarden kan leiden tot een bestuurlijke boete of tot intrekking van de vergunning. In het oorspronkelijke wetsvoorstel was dat niet voorzien. Het stellen van voorwaarden en voorschriften, zonder een vorm van handhaving is echter een lege huls. Daarom is deze omissie alsnog hersteld. Uiteraard moet de opgelegde bestuurlijke boete en de intrekking van de vergunning proportioneel zijn in relatie tot de ernst van de overtreding. Daarom zal bij een eerste overtreding van de voorwaarden of voorschriften meestal volstaan kunnen worden met het opleggen van een bestuurlijke boete en bij een voortdurende overtreding de vergunning kunnen worden ingetrokken.

Tevens is van de gelegenheid gebruik gemaakt om de maximale hoogte van de bestuurlijke boete aan te passen aan het interdepartementale voornemen om de bestuurlijke boete in verschillende wetten te harmoniseren. In de kabinetsnota over de uitgangspunten bij de keuze van een sanctiestelsel1 zijn criteria opgenomen voor de keuze tussen bestuurlijke boete en strafrechtelijke sanctionering. Uit het onderzoek «Referentiekader geldboetes, Verslag van een onderzoek naar de hoogte en wijze van berekening van geldboetes in het bestuursrecht en het strafrecht» 2, blijkt dat er onverklaarbare en ongerechtvaardigde verschillen zijn in de maximale hoogte van de bestuurlijke boete in verschillende wetten. Het is wenselijk dat deze verschillen zoveel mogelijk worden weggenomen en dat voor de bepaling van de maximale hoogte van bestuurlijke boetes wordt aangesloten bij de boetecategorieën van artikel 23 van het Wetboek van Strafrecht.

De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, J. W. E. Spies


X Noot
1

Kamerstukken II 2008/09, 31 700 VI, nr. 69

X Noot
2

Van het rapport is een uitgave verschenen in de Serie Bestuursrecht & Bestuurskunde Groningen, ISBN 978-90-367-5283–1.

Naar boven