32 149 Internationale arbeidsmobiliteit en sociale zekerheid

Nr. 3 BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 24 september 2010

In de Nota Internationale arbeidsmobiliteit en sociale zekerheid (kamerstukken II 2009/10, 32 149, nr. 1) heeft het kabinet aangekondigd te onderzoeken op welke wijze de export van tegemoetkomingen die in de sociale zekerheid zijn geïntroduceerd uit overwegingen van Nederlandse koopkrachtontwikkelingen kan worden beëindigd. Deze tegemoetkomingen kunnen op dit moment, naast de uitkering waar zij aan gekoppeld zijn, worden verstrekt aan in het buitenland wonende uitkeringsgerechtigden. Gezien het doel van deze tegemoetkomingen ligt export echter niet voor de hand. Met deze brief stel ik u in kennis van de uitkomsten van het onderzoek.

Bij het onderzoek is gekeken naar tegemoetkomingen die zijn ingesteld ter compensatie van koopkrachtverlies door aanpassing van fiscale regelingen. Ook zijn tegemoetkomingen die te maken hebben met de invoering van de Zorgverzekeringswet betrokken. Concreet gaat het om de AOW-tegemoetkoming, de AO-tegemoetkomingen (namelijk de tegemoetkoming die op grond van de Wet tegemoetkoming chronisch zieken en gehandicapten aan arbeidsongeschikten word toegekend en de tegemoetkoming aan Wajonggerechtigden) en de Anw-tegemoetkoming.

AOW-tegemoetkoming

De AOW-tegemoetkoming is in het leven geroepen nadat het kabinet in 2005 bij de behandeling van het Nederlandse koopkrachtbeeld oordeelde dat voor ouderen met een laag inkomen de negatieve inkomenseffecten beperkt moesten blijven. In dat kader werd de ouderenkorting vanaf 1 januari 2005 verhoogd. Een voorwaarde om gebruik te kunnen maken van een verhoging van de korting is dat men nog belasting betaalt, waarop de korting in mindering kan worden gebracht. Voor een grote groep, met name gehuwde, ouderen die geen of slechts een klein aanvullend pensioen ontvingen was dit niet meer het geval («verzilveringsprobleem»). Om ook die groep te bereiken is per 1 januari 2005 een tegemoetkoming náást het AOW pensioen ingevoerd voor AOW-gerechtigden.

In de huidige situatie hebben allen die recht hebben op ouderdomspensioen als bedoeld in de AOW tevens recht op een AOW tegemoetkoming, ongeacht of men in Nederland of in het buitenland woont. Dit betekent dat deze tegemoetkoming ook wordt geëxporteerd. Export sluit echter niet aan bij de reden voor het instellen van de tegemoetkoming. Die was immers gericht op reparatie van fiscale maatregelen die alleen personen raakten die aan de Nederlandse belastingheffing zijn onderworpen. Door de vormgeving van de huidige regeling krijgt een bredere groep tegemoetkoming dan de groep voor wie reparatie was ingegeven.

Daarom heb ik het wetsvoorstel mogelijkheid koopkrachttegemoetkoming oudere belastingplichtigen (MKOB) voorbereid dat één dezer dagen aan de Kamer wordt aangeboden. Dit wetsvoorstel bewerkstelligt, in tegenstelling tot de huidige vormgeving, dat de reparatie van de fiscale maatregelen zich uitstrekt tot degenen voor wie het verzilveringsprobleem opgelost diende te worden. Het regelt dat recht op koopkrachttegemoetkoming op grond van die wet alleen bestaat voor personen die de leeftijd hebben bereikt waarop recht kan ontstaan op de ouderenkorting en die binnenlandse belastingplichtige zijn of buitenlandse belastingplichtige van wie ten minste 90% van het wereldinkomen, na toepassing van de regelingen ter voorkoming van dubbele belasting, in Nederland aan de belastingheffing naar het inkomen is onderworpen. Deze koopkrachttegemoetkoming staat los van het recht op AOW-uitkering. De nieuwe regeling is gebaseerd op fiscale begrippen en ze wordt uit algemene middelen betaald. De AOW-tegemoetkoming komt te vervallen. Voor de goede orde merk ik op dat de koopkrachttegemoetkoming nog steeds ten goede kan komen aan mensen die in het buitenland wonen, maar dat dit wordt beperkt tot personen die voor het grootste deel van hun inkomen (ten minste 90%) in Nederland belasting betalen.

AO-tegemoetkomingen

Bij de AO-tegemoetkomingen onderscheiden wij de generieke tegemoetkoming aan arbeidsongeschikten en de specifieke tegemoetkoming voor Wajonggerechtigden.

De generieke AO-tegemoetkoming aan arbeidsongeschikten is in de plaats gekomen van forfaitaire belastingaftrek voor arbeidsongeschikten in de buitengewone uitgavenregeling. Deze is vervallen met ingang van 1 januari 2009. De daarvoor in de plaats gekomen AO-tegemoetkoming is geregeld in de Wet tegemoetkoming chronisch zieken en gehandicapten (Wtcg). Het gaat om personen die verplicht verzekerd zijn voor de AWBZ. Het betreft een eenmalige uitkering van netto 350 euro per jaar, die het UWV ambtshalve toekent aan mensen die meer dan meer 35% arbeidsongeschikt zijn.

Gelet op het feit dat de regeling verbonden is aan het verzekerd zijn voor de Nederlandse zorgverzekering is er alleen in uitzonderingsgevallen sprake van export.

De specifieke tegemoetkoming voor Wajonggerechtigden, die naast de Wajong-uitkering wordt uitbetaald, is ingevoerd bij gelegenheid van de invoering van Zorgverzekeringswet. Aangezien de Wajong niet wordt geëxporteerd is er ook geen sprake van export van de tegemoetkoming aan Wajonggerechtigden.

Anw-tegemoetkoming

De tegemoetkoming Anw is in 2006 ingevoerd als compensatie voor de hogere premiekosten waar sommige Anw-gerechtigden mee te maken kregen bij de invoering van de Zorgverzekeringswet. De Anw-tegemoetkoming is onlosmakelijk verbonden met de Anw en wordt op basis daarvan momenteel geëxporteerd naar verdragslanden. Omdat ook Anw-ers in het buitenland te maken kregen met negatieve koopkrachteffecten als gevolg van de invoering van de Zorgverzekeringswet, is er op die grond geen aanleiding om de export van deze tegemoetkoming te beëindigen. In de Zorgverzekeringswet heeft inmiddels premiedifferentiatie plaatsgevonden naar de hoogte van de zorgkosten in het woonland. Daarom heb ik overwogen om voor de Anw-tegemoetkoming het woonlandbeginsel in te voeren. Ik zie hier vanaf vanwege praktische redenen, te weten de verhoudingsgewijs hoge uitvoeringslast en het relatief lage bedrag van de export van de tegemoetkoming (ongeveer € 1,5 mln in 2009).

Conclusie

Het onderzoek heeft geleid tot een voorstel voor de beëindiging van de AOW-tegemoetkoming en de invoering van de koopkrachttegemoetkoming die beter is toegesneden op het doel, te weten een reparatie van fiscale maatregelen. Export van de tegemoetkoming vindt slechts plaats voor zover van de buitenlandse belastingplichtige ten minste 90% van zijn wereldinkomen, na toepassing van regelingen ter voorkoming van dubbele belasting, in Nederland aan de belastingheffing naar het inkomen is onderworpen.

Voor de andere tegemoetkomingen is er geen aanleiding tot een wijziging van het beleid.

Ten slotte is er een relatie tussen de uitkomsten van het onderzoek en de motie Van Hijum en Spekman, waarin gevraagd is bij de heroverwegingen ook een relatie te leggen met beëindiging van de export van sociale voorzieningen (Kamerstukken II, 2009/10, 32 123 XV, nr. 19). Met dit onderzoek is, zij het langs andere weg, aan deze motie uitvoering gegeven.  

De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

J. P. H. Donner

Naar boven