Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 16 februari 2023
De afgelopen periode is door uw Kamer en stakeholders uit de agrarische sector aandacht
gevraagd voor mogelijke fiscale belemmeringen die van invloed kunnen zijn op de deelname
van veehouders aan vrijwillige stoppersregelingen. Tijdens de behandeling van het
Belastingplan 2023 is de motie van het lid Inge van Dijk c.s.1 aangenomen. In deze motie wordt het kabinet verzocht in gesprek met de sector te
onderzoeken of er bij stoppersregelingen voor agrariërs fiscale belemmeringen zijn.
Ook werd in deze motie verzocht indien nodig beleidsopties te onderzoeken die het
gebruik en doel van de regeling ondersteunen. Bij de plenaire behandeling van het
Belastingplan 2023 heb ik uw Kamer toegezegd samen met de Minister voor Natuur en
Stikstof (NenS) een brief te sturen over de problematiek rondom fiscaliteit en bedrijfsbeëindiging
bij landbouwbedrijven (Handelingen II 2022/23, nr. 20, item 10).
De vragen van de Kamer en de sector nemen wij serieus. Het Ministerie van Financiën
en het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) hebben daarom navolging
gegeven aan de motie Inge van Dijk c.s. en zijn gezamenlijk in gesprek gegaan met
partijen uit de sector over mogelijke fiscale belemmeringen die spelen rondom de bedrijfsbeëindiging
van veehouderijen. In bijlage 1 vindt u het verslag van dit gesprek. Doel van het
gesprek was om mogelijke fiscale aandachtspunten – belemmeringen en wensen zoals ervaren
bij eerdere beëindigingsregelingen en te verwachten valt bij de aankomende beëindigingsregelingen
– op te halen.
Vervolgbrief en aankondiging taskforce
De komende tijd zal een gezamenlijke taskforce, bestaande uit vertegenwoordigers van
het Ministerie van Financiën en LNV, de aangedragen fiscale punten nader onderzoeken
en waar nodig mogelijk beleidsopties uitwerken met inachtneming van fiscaal-juridische,
budgettaire en uitvoeringstechnische aspecten. Hierbij geldt de kanttekening dat het
bieden van een specifiek en gericht fiscaal voordeel aan veehouders die gebruikmaken
van een beëindigingsregeling staatssteun is. Met de aankomende subsidieregelingen,
de Landelijke beëindigingsregeling veehouderijlocaties plus (Lbv-plus) en de Landelijke beëindigingsregeling veehouderijlocaties (Lbv), wordt al maximaal de ruimte binnen de geldende staatssteunkaders gezocht. Daardoor
is het risico op ongeoorloofde staatssteun een belangrijk aspect dat moet worden meegewogen.
Een specifieke en gerichte fiscale maatregel is daardoor veelal niet mogelijk. Daarnaast
is het van belang om te benadrukken dat het uitgangspunt blijft dat iedere ondernemer
belasting is verschuldigd over de gemaakte stakingswinst.
Het onderzoek van de taskforce zal vóór publicatie van de aankomende beëindigingsregelingen,
de Landelijke beëindigingsregeling veehouderijlocaties plus (Lbv-plus) en de Landelijke
beëindigingsregeling veehouderijlocaties (Lbv), gereed zijn. Het streven is om, afhankelijk van de notificatieprocedure in samenwerking
met Brussel, de regelingen in april te publiceren.
Op basis van staand beleid zijn er vragen naar voren gekomen over de fiscale aspecten
van de eerder lopende subsidieregeling Maatregel gerichte aankoop (MGA-1) c.q. Regeling provinciale aankoop veehouderij (RPAV-1).
De Belastingdienst en LTO Nederland hebben zich daarom de afgelopen periode gebogen
over de fiscaal-juridische uitwerking van deze beëindigingsregeling. In bijlage 2
vindt u de (gedeelde) beschouwing hiervan. De eerdergenoemde taskforce van het Ministerie
van Financiën en LNV zal gaan kijken waar de beleidsmatige componenten van de eerder
lopende regeling schuurden en mogelijk met aanpassing van beleid geadresseerd kunnen
worden. Ten slotte: als veehouders het besluit nemen om gebruik te maken van een beëindigingsregeling,
dan is het van belang dat er geen onzekerheid en onduidelijkheid bestaat over de fiscale
gevolgen van dit besluit. De Belastingdienst zal daarom op korte termijn een digitaal
loket inrichten waar agrariërs terecht kunnen met vragen over hun individuele fiscale
positie.
De Staatssecretaris van Financiën,
M.L.A. van Rij
De Minister voor Natuur en Stikstof, Ch. van der Wal-Zeggelink