32 127
Regels met betrekking tot versnelde ontwikkeling en verwezenlijking van ruimtelijke en infrastructurele projecten (Crisis- en herstelwet)

nr. 131
GEWIJZIGD AMENDEMENT VAN HET LID WIEGMAN-VAN MEPPELEN SCHEPPINK TER VERVANGING VAN DAT GEDRUKT ONDER NR. 59

Ontvangen 17 november 2009

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

Na artikel 2.3 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 2.3a

1. Indien voor een ontwikkelingsgebied een provinciaal inpassingsplan wordt vastgesteld, stellen, in afwijking van artikel 2.3, eerste lid, voor dat gebied provinciale staten een gebiedsontwikkelingsplan vast.

2. Artikel 2.3 is van overeenkomstige toepassing op een ingevolge het eerste lid vastgesteld gebiedsontwikkelingsplan, met dien verstande dat:

a. in het eerste en tweede lid in plaats van «de gemeenteraad» wordt gelezen: provinciale staten;

b. in het eerste en vierde lid in plaats van «bestemmingsplan» telkens wordt gelezen: inpassingsplan;

c. in het vijfde en achtste lid in plaats van «burgemeester en wethouders» telkens wordt gelezen: gedeputeerde staten;

d. in het zesde lid in plaats van «Burgemeester en wethouders» wordt gelezen: Gedeputeerde staten;

e. in het tiende lid in plaats van «gemeente» wordt gelezen: provincie.

Toelichting

Niet valt uit te sluiten dat een milieuontwikkelingsgebied een (boven)regionaal schaalniveau kent, waardoor de provincie eerder dan de gemeente in aanmerking kan komen als bevoegd gezag voor het vaststellen van een gebiedsontwikkelingsplan, al dan niet in samenhang met een provinciaal inpassingsplan. Juist of ten minste ook bij (milieu)ontwikkelingsgebieden kan sprake zijn van gemeentegrensoverschrijdende situaties.

Met deze toevoeging ontstaat een consistent geheel van provinciale bevoegdheden met betrekking tot hoofdstuk 2: afdeling 1, 6 en 7, zoals dit ook voor gemeenten geldt.

Wiegman-van Meppelen Scheppink

Naar boven