32 045 Wijziging van het Wetboek van Strafvordering in verband met een hervorming van de regeling betreffende herziening ten voordele van de gewezen verdachte (Wet hervorming herziening ten voordele)

Nr. 14 AMENDEMENT VAN HET LID GESTHUIZEN

Ontvangen 9 december 2011

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

I

In artikel I, wordt artikel 461 vervangen door:

Artikel 461

  • 1. Ter voorbereiding van een herzieningsaanvraag kan een gewezen verdachte, door zijn raadsman aan de commissie, bedoeld in artikel 462, doen verzoeken een nader onderzoek in te laten stellen naar de aanwezigheid van een grond voor herziening als bedoeld in artikel 457, eerste lid, onder c.

  • 2. Het verzoek wordt schriftelijk ingediend en door de raadsman ondertekend. Het verzoek behelst een opgave van de onderzoekshandelingen die dienen te worden verricht, met bijvoeging van een kopie van de uitspraak waarvan de gewezen verdachte herziening wil aanvragen, en is met redenen omkleed. Het verzoek kan tevens strekken tot de instelling van een onderzoeksteam als bedoeld in artikel 463.

  • 3. Indien het verzoek niet voldoet aan de in het eerste en tweede lid genoemde voorwaarden, verklaart commissie het niet ontvankelijk. Indien het verzoek ontvankelijk is, kan de commissie het verzoek slechts afwijzen indien:

    • a. er onvoldoende aanwijzingen zijn dat er mogelijkerwijs sprake is van een grond tot herziening, of

    • b. het verzochte onderzoek niet noodzakelijk is.

  • 4. De commissie beslist zo spoedig mogelijk op het verzoek. De beslissing is met redenen omkleed en wordt schriftelijk ter kennis gebracht van degene die het verzoek heeft ingediend. In geval van toewijzing van het verzoek vermeldt de beslissing de te verrichten onderzoekshandelingen. De beslissing is openbaar.

  • 5. Artikel 457, tweede lid, is van overeenkomstige toepassing.

II

In artikel I, wordt artikel 462 vervangen door:

Artikel 462

  • 1. Er is een commissie die beslist over de wenselijkheid van een nader onderzoek als bedoeld in artikel 461, eerste lid, alsmede, voor zover daarom is verzocht, over de wenselijkheid van het instellen van een onderzoeksteam als bedoeld in artikel 463.

  • 2. Bij algemene maatregel van bestuur worden nadere regels gesteld betreffende samenstelling, inrichting, bevoegdheden en werkwijze van de in het eerste lid bedoelde commissie. De algemene maatregel van bestuur bevat in ieder geval bepalingen over het aantal leden en de zittingsduur van deze leden, de vervulling van het secretariaat en de aan de commissie ter beschikking te stellen financiële middelen. De benoeming van de leden geschiedt door de Minister van Justitie op voordracht van de procureur-generaal.

III

In artikel I, komt in het eerste lid van artikel 463, de eerste volzin te luiden: In geval de commissie, bedoeld in artikel 462, eerste lid, beslist dat een nader onderzoek wenselijk is, stelt de procureur-generaal het nader onderzoek in.

IV

In artikel I, komt het tweede lid van artikel 463 te luiden:

  • 2. Indien de commissie, bedoeld in artikel 462, beslist dat het wenselijk is dat de procureur-generaal bij het verrichten van het nader onderzoek wordt bijgestaan door een onderzoeksteam, wordt hij door een dergelijk team bijgestaan.

V

In artikel I, wordt artikel 468 als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid, eerste volzin, wordt de zinsnede «alsmede een advies inwinnen» vervangen door: om een besluit verzoeken.

2. In het tweede lid, tweede volzin, wordt de zinsnede «De artikelen 461, 462, eerste, derde en vierde lid» vervangen door: De artikelen 461, 462.

Toelichting

Het wetsvoorstel introduceert met een algemene maatregel van bestuur de adviescommissie onderzoek herziening afgesloten strafzaken. Deze commissie kan processtukken bestuderen, opsporingsambtenaren horen en deskundigen opdrachten verstrekken. Dit onderzoek mondt uit in een advies over de wenselijkheid van een nader onderzoek naar de aanwezigheid van een novum.

Het is niet wenselijk om de procureur-generaal een prominente plaats in deze procedure te geven. Het is omslachtig dat een gewezen verdachte de procureur-generaal moet verzoeken een nader onderzoek in te stellen in een zaak, waarna vervolgens de procureur-generaal een commissie kan vragen om hem te adviseren over de wenselijkheid van een nader onderzoek.

Indiener vindt het van belang veroordeelden zelf de mogelijkheid te bieden zich rechtstreeks, door hun raadsman, tot de commissie te wenden. De ervaringen in het Verenigd Koninkrijk wijzen er op dat een dergelijke commissie zelf prima in staat zal zijn om de eigen werkwijze te bepalen, kansloze verzoeken op relatief eenvoudige wijze af te wijzen en te beoordelen wanneer er wel grond is nader onderzoek in te stellen naar de aanwezigheid van een novum.

Dit amendement schrapt de rol van de procureur-generaal bij de toegang tot de herzieningscommissie en regelt de rechtstreekse toegang van veroordeelden tot deze onafhankelijke commissie.

Dit amendement sterkt verder dan de eerder door indiener ingediende amendementen onder de nummers 10, 12 en 13.1 Derhalve zal dit amendement eerder dan bovengenoemde amendementen in stemming komen. Bij aanname van dit amendement zullen de amendementen onder de nummers 10, 12 en 13 niet in stemming komen.

Gesthuizen


X Noot
1

Kamerstukken II, 2011/12 32 045, nrs. 10, 12 en 13.

Naar boven