Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2016-2017 | 32034 nr. 21 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2016-2017 | 32034 nr. 21 |
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 25 januari 2017
Met deze brief informeer ik u, mede namens de Minister van Economische Zaken, over de stand van zaken van het Doorbraakproject Onderwijs en ICT1. Het project is een samenwerking van de PO-Raad, de VO-raad, en de Ministeries van EZ en OCW. Doel van het project is dat scholen beter gebruik kunnen maken van de voordelen die ICT en digitale leermiddelen bieden.
Belangrijk onderdeel van het project is snel internet voor scholen. De Minister van Economische Zaken en ik stellen daarom € 5,5 miljoen beschikbaar voor een snelle internetverbinding van circa 800 schoollocaties. Daarmee geef ik gevolg aan de motie waarin Kamerleden Slob en Dik-Faber vragen om de aansluiting van scholen op snel internet.2
Als kabinet investeren we in ICT in het onderwijs omdat het scholen kansen biedt op modern en gevarieerd onderwijs, met meer mogelijkheden voor maatwerk. ICT kan ook helpen om de werkdruk van leraren te verlagen. Uit onderzoek van het project blijkt namelijk dat ICT leraren werkplezier, gemak en tijdswinst oplevert. De gewonnen tijd kan worden ingezet om bepaalde groepen leerlingen extra te ondersteunen of uit te dagen.3
Onder de vlag van het project is afgelopen jaren al een groot aantal acties uitgevoerd en volgen er nog meer stappen, waarover u hieronder meer kunt lezen.
Primair onderwijs: meer ICT-visie en kennis
In het primair onderwijs gaat het er vooral om dat scholen de inzet van ICT in hun onderwijs vanzelfsprekender gaan vinden en professionele keuzes kunnen maken. Daarvoor is het volgende gebeurd.
De PO-Raad en Kennisnet hebben in 2016 met 600 schoolbesturen gesproken, om te inventariseren wat zij doen met ICT en waar zij tegenaan lopen. Dat helpt scholen om vanuit hun onderwijsvisie te bepalen hoe ze ICT willen inzetten. Voor vrijwel elke school leidt dit tot een verandertraject. In 2017 spreken de PO-Raad en Kennisnet met nog eens 600 schoolbesturen.
In oktober startte de leergang «Slimmer leren met ICT» voor bestuurders, schoolleiders en ICT-coördinatoren.
Er is geïnvesteerd in kennisdeling binnen de sector. Bestuurders kunnen vanuit het project advies op maat krijgen, bijvoorbeeld over vragen die zij hebben over de ICT-infrastructuur en digitale leermiddelen.
34 voorloperscholen worden aan de hand van zogeheten «versnellingsvragen» begeleid in de ontwikkeling van onderwijs op maat met ICT. In bijlage 1 vindt u een overzicht van de versnellingsvragen4. De versnellingsvragen helpen scholen om praktische problemen op te lossen die het gebruik van ICT in de weg staan. Deze aanpak leidde bijvoorbeeld tot een leerlijn programmeren, in samenwerking met SLO, het nationaal expertisecentrum leerplanontwikkeling. De leerlijn maakt scholen wegwijs in het enorme aanbod van leermiddelen op dit terrein. En binnenkort verschijnt een dashboard voor leraren, waarmee de voortgang van leerlingen over verschillende leermiddelen heen te volgen is.
Scholen krijgen van experts advies bij het opstellen van implementatie- en investeringsplannen voor ICT. Scholen willen vooral hulp met het vergroten van hun veranderkundig vermogen en met het professioneel inkopen. Het project biedt scholen verder de mogelijkheid om feedback te krijgen op deze plannen. Deze aanpak werkt. Zo had in mei 2016 al 52 procent van de schoolbesturen een implementatie- en investeringsplan voor onderwijs en ICT en nog eens 40 procent een plan in ontwikkeling. Daarmee liggen we goed op schema.
Ik ben ervan overtuigd dat deze gecombineerde aanpak, waarin zowel ruimte is voor ondersteuning van scholen waar ICT nog in de kinderschoenen staat, alsook voor innovatieve voorlopers, de hele sector een stap vooruit helpt.
Voortgezet onderwijs: gepersonaliseerd leren
In het voortgezet onderwijs activeert het project vooral scholen en ondersteunt hen bij het ontwikkelen van gepersonaliseerd leren met ICT. Verder deelt het voortgezet onderwijs de opgedane kennis op regionale bijeenkomsten en in workshops, masterclasses en webinars. Op het landelijke docentencongres gingen 600 docenten met elkaar in gesprek over gepersonaliseerd leren. In maart 2017 is er een volgende editie.
Ook op het digitale platform Edualdo kunnen docenten en scholen goede voorbeelden uitwisselen. Het platform heeft een servicedesk, die scholen en docenten met elkaar in contact brengt voor werkbezoeken.
Leerlabs
210 scholen werken in «leerlabs» aan de professionalisering van docenten. De leerlabs zijn een groot succes, veel scholen willen eraan meedoen.5 In bijlage 2 vindt u een overzicht van de thema’s6. De labs leveren nuttige producten op, zoals een checklist waar digitaal lesmateriaal aan moet voldoen en een profielschets met competenties voor docenten die lesmateriaal maken. Ook is in een leerlab een gepersonaliseerde leerlijn gemaakt, waarmee brugklassers de digitale basisvaardigheden leren, zoals veilig internetgebruik, gezond computeren en het gebruik van een smartphone voor onderwijsdoeleinden.
In het leerlab «Leerling eigenaar van zijn eigen leerproces» onderzochten docenten met de leerlabcoach en een expert welke vaardigheden leerlingen helpen bij hun leerproces. Om het gedrag van de leerling in de leerlijn te kunnen plaatsen zijn «vaardighedenrubrics» ontwikkeld. In de rubrics staan per niveau de streefdoelen die leerlingen moeten halen en volgens welke stappen ze dat doen.
Niet elke school wil of kan voorop lopen op het gebied van ICT en dat is ook niet de bedoeling. Het is wel belangrijk dat alle scholen hun voordeel kunnen doen met de activiteiten uit het project. Zo wordt de vraag naar nieuwe ICT-toepassingen en moderne digitale leermiddelen vanuit scholen eenduidiger richting aanbieders van leermiddelen en ICT-dienstverleners.
Het project werkt aan een aantal randvoorwaarden die bij inzet van ICT voor scholen op orde moet zijn. Daarover gaat het volgende onderdeel van deze brief.
Randvoorwaarde 1: een beter functionerende leermiddelenmarkt
Om scholen beter in staat te stellen bewuste keuzes te maken in het gebruik van ICT en digitale leermiddelen is het belangrijk dat scholen weten wat zij willen, goed zicht hebben op (innovatief) aanbod aan leermiddelen en vervolgens in staat zijn dit in te kopen tegen een goede prijs/kwaliteitverhouding. De positie van scholen als consument wordt versterkt met een aanbestedingsadviesraad. De adviesraad helpt scholen hun behoeften te verduidelijken, zodat uitgevers en ICT-dienstverleners hun producten daarop kunnen afstemmen. Scholen worden verder geholpen met programma’s van eisen, sectorale inkoopvoorwaarden en inkoopondersteuning.
Met de «innovatie in onderwijsetalage», een website die inzicht geeft in de innovatieve ontwikkelingen op het gebied van leermiddelen en onderwijs, is een eerste stap gezet om vernieuwend (digitaal) aanbod onder de aandacht te brengen.7 Veel leraren en schoolleiders geven nu namelijk aan dat ze geen goed zicht hebben op welke vernieuwende producten te koop zijn.
Daarnaast onderzoekt een flink aantal schoolbesturen hoe ze de inkoop kunnen professionaliseren van digitale leermiddelen, aanleg en onderhoud van snel internet, wifi, apparaten en beveiliging. Eén van de opties is de inkoop van deze producten en diensten op sectorniveau te professionaliseren, zoals SURF dat al in het hoger onderwijs doet. Dat scheelt scholen werk en levert betere dienstverlening op, tegen lagere kosten. Op basis van de eerste reacties lijkt het animo bij schoolbesturen hiervoor groot te zijn. Ik verwacht dat de sectoren hier voor de zomer van 2017 een significante stap hebben gezet.
Een belangrijke voorwaarde om lesmateriaal uit verschillende bronnen te kunnen combineren is een goede metadatering van deze materialen. Dat wil zeggen dat er een goede beschrijving is van vak, leerdoel, niveau en werkvorm. Over een standaard voor deze beschrijving worden met leveranciers afspraken gemaakt.
Zoals ik al aangaf, bekijk ik met de sectororganisaties welke stappen nog nodig zijn om de marktwerking op de leermiddelenmarkt verder te verbeteren.8 We verkennen de komende periode hoe een instrument voor de vergelijking van leermiddelen, waarin leraren zelf een belangrijke inhoudelijke rol spelen, eruit kan zien, zodat leraren beter ondersteund worden bij hun keuzes.
Randvoorwaarde 2: snel internet
De verwachting is dat de behoefte aan bandbreedte en de eisen aan de reactiesnelheid van de internetverbinding door de technologische mogelijkheden en ontwikkelingen in het onderwijs, in de nabije toekomst toenemen. Op met name PO-scholen ontbreekt nu vaak de expertise en tijd om de internetverbinding en interne netwerkinfrastructuur goed in te richten. Circa 7 procent van de PO-scholen en 11 procent van de VO-scholen (in totaal circa 800 scholen) hebben helemaal geen toegang tot glasvezel of coaxkabel.
Vanuit het doorbraakproject is daarom een actieplan opgesteld. Dit actieplan bestaat uit twee pijlers: 1) bewustwording creëren en advies geven over de mogelijkheden van snel internet binnen het onderwijs en 2) het organiseren en verbeteren van vraagbundeling zodat er een betere prijs/kwaliteit van aangeboden diensten gerealiseerd kan worden.9
Zoals ik aan het begin van mijn brief heb aangegeven, stellen het Ministerie van OCW en EZ (vanuit hun eigen begroting) in totaal € 5,5 miljoen beschikbaar om circa 800 schoollocaties die nu geen toegang hebben tot glasvezel of coaxkabel financieel te ondersteunen bij de aanleg van een snelle internetverbinding.10 Ik zal een regeling uitwerken die de helft van de aansluitkosten voor scholen vergoedt, zodat de eerste scholen naar verwachting nog dit jaar hiervan kunnen profiteren. Verder heb ik goed inzicht in de initiatieven die provincies ondernemen om snel internet aan te leggen en zal ik een actieve rol spelen om scholen te laten profiteren van deze initiatieven.
Randvoorwaarde 3: gegarandeerde privacy van leerlingen
De sector neemt zelf belangrijke stappen om de privacy van leerlingen te beschermen.11, 12 Het privacyconvenant is aangevuld met afspraken tussen scholen en de leveranciers van leerling- en schooladministratiesystemen.13 Het convenant is op dit moment door circa 130 private partijen ondertekend. Dat is een significant aantal dat aantoont dat serieus werk wordt gemaakt van privacy in het onderwijs.
Eén van de manieren waarop dat gebeurt, is de invoering van een pseudoniem voor leerlingen die digitale leermiddelen gebruiken.14 Het wetsvoorstel dat het gebruik van een pseudoniem op basis van het persoonsgebonden nummer regelt, ontvangt u zo spoedig mogelijk. Alle partijen willen zo snel mogelijk na inwerkingtreding van dit wetsvoorstel het pseudoniem in de systemen gebruiken. Dat zal gelet op de doorlooptijd van het wetgevingsproces in de loop van het schooljaar 2017–2018 gebeuren.
Vooruitlopend op het pseudoniem is het aantal persoonsgegevens dat scholen en ICT-aanbieders uitwisselen beperkt, om de privacy van leerlingen beter te beschermen.
Met de inwerkingtreding van deze wet en daarmee de beschikbaarheid van een unieke digitale identiteit van leerlingen, wordt het mogelijk om verdere stappen te zetten naar een situatie waarin scholen, ouders en leerlingen, veel vaker zelf bepalen welke gegevens zij op welk moment met wie willen delen. Dit is voor mij een belangrijk uitgangspunt in een steeds digitaler wordende leeromgeving, ook tegen de achtergrond van nieuwe Europese regelgeving op dit punt.
Tot slot
De ontwikkeling die scholen doormaken op het gebied van ICT kost tijd. Dat scholen goed nadenken over de rol die ICT kan spelen bij het realiseren van hun onderwijsvisie, ondersteun ik van harte. Door gefundeerde keuzes te maken, vergroten zij hun kans op een succesvolle ontwikkeling en vergroten zij het draagvlak binnen de school. Het project loopt tot 2018. Tegen die tijd hebben de scholen die nu pionieren met ICT in het onderwijs de weg vrijgemaakt voor anderen. Er zijn dan ook flinke stappen gezet in het verbeteren van randvoorwaarden als snel internet, privacy, het beter positioneren van scholen op de ICT- en leermiddelenmarkt en de noodzakelijke standaarden om te kunnen variëren met leermiddelen en leerresultaten uit te wisselen. Daarmee hebben we een goede basis neergelegd om het gebruik van ICT en digitale leermiddelen een structurele plek te geven in de klas.
De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, S. Dekker
De resultaten uit de leerlabs kunt u nalezen op de website van Leerling2020, http://resultaten.leerling2020.nl/.
Dit vormt mede een invulling van de acties genoemd in de Kamerbrief van de Minister van Economische Zaken. Kamerstuk 26 643, nr. 432.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-32034-21.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.