32 007 Voorstel van wet van het lid Jan Jacob van Dijk houdende wijziging van de Wet op het onderwijstoezicht inzake de aanscherping van het toezicht bij nieuw bekostigde scholen

Nr. 16 GEWIJZIGD AMENDEMENT VAN HET LID JAN DE VRIES TER VERVANGING VAN DAT GEDRUKT ONDER NR. 10

Ontvangen 16 juni 2010

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

I

In artikel I, onderdeel A, wordt aan artikel 11a een lid toegevoegd, luidende:

  • 7. Nadat het bevoegd gezag van een niet uit de openbare kas bekostigde bijzondere school overeenkomstig artikel 5 van de Wet op het primair onderwijs of artikel 54 van de Wet op het voortgezet onderwijs aan Onze Minister kennis heeft gegeven van de oprichting van de school, brengt de inspectie zo spoedig mogelijk na de aanvang van het onderwijs advies uit aan burgemeester en wethouders over de vraag of deze onderwijsvoorziening een school is als bedoeld in artikel 1, onderdeel b, subonderdeel 3, van de Leerplichtwet 1969.

II

Na artikel I wordt een artikel ingevoegd, luidende:

ARTIKEL IA

In de Leerplichtwet 1969 wordt aan artikel 1a1, tweede lid, een volzin toegevoegd, luidende: Indien het een advies betreft als bedoeld in artikel 11a, zevende lid, van de Wet op het onderwijstoezicht en burgemeester en wethouders van oordeel zijn dat een onderwijsvoorziening geen school is als bedoeld in de eerste volzin, zijn het vierde lid en artikel 22, vierde lid, van overeenkomstige toepassing.

Toelichting

Dit amendement beoogt in aanvulling op het initiatiefvoorstel een wettelijke grondslag te creëren om ook het toezicht op nieuwe niet uit de openbare kas bekostigde (particuliere) scholen aan te scherpen. Het Toezichtskader niet bekostigd onderwijs volstaat daarvoor niet en geeft onvoldoende helderheid en eenduidigheid voor scholen en ouders.

Met onderdeel I van dit amendement zal de inspectie daarom na de kennisgeving van de oprichting van een niet uit de openbare kas bekostigde school, zo spoedig mogelijk na de aanvang van het onderwijs burgemeester en wethouders moeten adviseren of er sprake is van een school als bedoeld in artikel 1, onderdeel b, onder 3, van de Leerplichtwet 1969.

Het amendement regelt in onderdeel II ook dat, indien er naar het oordeel van burgemeester en wethouders geen sprake is van een school in de zin van de Leerplichtwet 1969, de ouders hierover worden geïnformeerd en dat wordt voorgeschreven en gecontroleerd dat de leerplichtige jongere aan een school als bedoeld in de Leerplichtwet 1969 wordt ingeschreven.

Jan de Vries

Naar boven