32 002 Wijziging van de Natuurbeschermingswet 1998 en de Flora- en faunawet in verband met uitbreiding van de werkingssfeer van beide wetten naar de exclusieve economische zone

Nr. 11 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN, LANDBOUW EN INNOVATIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 14 juni 2011

De vaste commissie voor Economische Zaken, Landbouw en Innovatie heeft mij op 31 mei per brief met kenmerk 32 002-10/2011D28652 verzocht de ecologische onderbouwing van de aanwijzingsbesluiten van de in het wetsvoorstel (wijziging Nbwet 1998 in verband met de EEZ) genoemde gebieden aan de Kamer te sturen.

Momenteel zijn er nog geen (ontwerp) aanwijzingsbesluiten van de gebieden. Deze zijn nog in voorbereiding, hangende uw behandeling van het wetsvoorstel ter zake van de wijziging van de Natuurbeschermingswet 1998. Om die reden is het niet mogelijk aan te geven welke doelen er zullen worden nagestreefd in deze gebieden. Wel is er een aantal rapporten beschikbaar dat de ecologische onderbouwing voor de bescherming van de gebieden bevat. Deze rapporten zijn beschikbaar op www.noordzeenatura2000.nl, sectie download/onderzoek. Ik ga hierna in op een aantal rapporten dat ten grondslag heeft gelegen aan de begrenzing van de Natura 2000 gebieden, de aanmelding van de gebieden bij de Europee Commissie en de voorbereiding van de aanwijzingsbesluiten voor die gebieden.

De ecologische onderbouwing voor de begrenzing en kwalificatie van de gebieden voor bescherming onder de Vogel en Habitatrichtlijn is te vinden in «Gebieden met bijzondere ecologische waarde op het Nederlands Continentaal Plat» (RIKZ/2005 2008, Alterra Rapport nr.1109, ISBN nr.90-369-3415-x). In deze gezamenlijke studie van Alterra en het Rijksinstituut voor Kust en Zee (voormalig RIKZ tegenwoordig Waterdienst van Rijkswaterstaat), met bijdragen van het Nederlands Instituut voor Onderzoek der Zee (NIOZ) en het Rijksinstituut voor Visserij Onderzoek (RIVO), wordt ingegaan op de selectie-criteria, de natuurwaarden en het gebruik van de gebieden. Uit deze studie blijkt onder meer dat

  • de Doggersbank kwalificeert voor habitattype zandbanken (H1110_C).

    Het gebied verbindt de al aangewezen (Duitsland) en de nog aan te wijzen (Verenigd Koninkrijk) delen van de Doggersbank in de wateren van onze buurlanden.

  • De Klaverbank is een voor het NCP uniek gebied met grote en kleine stenen en grind met geassocieerde biodiversiteit en kwalificeert voor habitattype riffen (H1170).

  • Het Friese Front is een frontaal systeem met een hoge biomassa en een soortenrijke bodemfauna. Het gebied kwalificeert voor een aantal vogelsoorten.

Al in de Nota Ruimte van 2004 was met een PKB een voorlopig beschermingsregime aan deze gebieden toegekend. Op basis van voornoemde studie heeft het Kabinet in 2005 de kwalificatie en begrenzing van de gebieden vastgelegd in het Integraal Beheerplan Noordzee 2015. In de structuurvisie van het Nationaal Waterplan/Beleidsnota Noordzee (2010) is dit nogmaals vastgelegd.

De gebieden Doggersbank en Klaverbank werden in december 2008 aangemeld bij de Europese Commissie, nadat een inspraakmogelijkheid was geboden op de ecologische basis voor de aanmelding in de Standaard Data Formulieren. Hieraan lag het rapport «Gegevens voor aanmelding mariene Habitatrichtlijngebieden» (IMARES C081/08) aan ten grondslag. Het gebied Friese Front is, als Vogelrichtlijngebied, niet eerst aangemeld. De Vogelrichtlijn bevat hiertoe immers geen verplichting.

De aanmelding van deze gebieden was voor de Europese Commissie voorjaar 2009 aanleiding om de Nederlandse aanmeldingen onder de Habitatrichtlijn op zee in principe als «voldoende» te beoordelen, behoudens uitvoering van nader onderzoek. In december 2009 heeft de Europese Commissie de nieuwe lijst van Communautair Belang vastgesteld, waarop de genoemde gebieden staan. Daarmee is er sprake van rechtstreekse werking van de Habitatrichtlijn in deze gebieden.

Na behandeling van het wetsvoorstel «NBwet in EEZ» kan ik overgaan tot aanwijzing van Friese Front, Doggersbank en Klaverbank. Die aanwijzingsbesluiten zijn momenteel nog in voorbereiding. De besluiten zullen worden gebaseerd op het rapport «Instandhoudingsdoelen Natura 2000-gebieden Noordzee» (IMARES rapport C065/09).

Voor de aanwijzing zal de gebruikelijke procedure worden gevolgd. De ontwerp-aanwijzingsbesluiten zullen ter inzage worden gelegd. Daarna vindt verwerking van de zienswijzen plaats, hetgeen resulteert in de definitieve aanwijzingsbesluiten. Visserij en natuurorganisaties worden ook intensief betrokken bij het tot stand brengen van visserijmaatregelen in kader van het Europese Gemeenschappelijk Visserijbeleid. Hiertoe is het door uw Kamer breed gesteunde FIMPAS project onder leiding van ICES ingericht.

De staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,

H. Bleker

Naar boven