31 977 Wijziging van de Wet op de jeugdzorg in verband met het opnemen van een gemeentelijke verantwoordelijkheid voor de jeugdketen

Nr. 11 VIERDE NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 26 maart 2012

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

A

Het opschrift komt te luiden: Wijziging van de Wet op de jeugdzorg in verband met het herstel van enige wetstechnische gebreken en andere wijzigingen van ondergeschikte aard.

B

De considerans komt te luiden:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is om de Wet op de jeugdzorg te wijzigen teneinde enige wetstechnische gebreken te herstellen alsmede daarin enige wijzigingen van ondergeschikte aard aan te brengen;.

C

Artikel I, onderdeel A, komt te luiden:

A

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid vervalt het onderdeel «eigen bijdrage».

2. Er wordt op alfabetische volgorde een onderdeel ingevoegd, luidende:

coördinatie van de zorg: de afstemming van de zorg en ondersteuning die vanuit verschillende personen en instanties aan een jeugdige en diens gezin wordt geboden;.

D

Artikel I, onderdelen B, D, E, G, L, voor zover dit de invoeging van artikel 108a betreft, artikel III en artikel IV vervallen.

E

In het in artikel I, onderdeel C, opgenomen artikel 6, wordt aan het slot van het vierde lid toegevoegd: en zo ja, wie deze coördinatie het beste kan uitvoeren.

F

Onderdeel M komt te luiden:

M

De artikelen 75 en 76 vervallen.

G

Artikel II komt te luiden:

ARTIKEL II

Indien het bij Koninklijke boodschap van 18 juli 2009 ingediende voorstel tot wijziging van Boek 1 van het Burgerlijk wetboek, het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, de Wet op de jeugdzorg en de Pleegkinderenwet in verband met herziening van de maatregelen van kinderbescherming (32 015) tot wet wordt verheven en in werking treedt, wordt artikel 6a, tweede lid, van de Wet op de jeugdzorg als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel a wordt «artikel 254,» vervangen door «artikel 255» en wordt «artikel 255» vervangen door «artikel 257».

2. In onderdeel b wordt « artikel 241, tweede lid, 271, vierde lid, of 272, eerste lid,» vervangen door: artikel 241, tweede en derde lid, artikel 268, tweede en derde lid, of artikel 331, tweede lid.

H

Artikel V wordt als volgt gewijzigd:

1. In de laatste volzin wordt «Artikel I, onderdelen E en G» vervangen door: Artikel I, onderdelen Eb, Ec, Ed en L.

2. Het artikel wordt vernummerd tot Artikel III.

Toelichting

Algemeen

In de brieven van 30 september 20111 en 8 november 20112 heb ik aangekondigd onderhavig wetsvoorstel in verband met de aankomende stelselwijziging in de jeugdzorg te analyseren en te bespreken met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) en het Interprovinciaal Overleg (IPO). Het voorgaande heeft ertoe geleid dat ik, zoals aangekondigd bij de beantwoording van de vragen naar aanleiding van laatstgenoemde brief3, onderhavig wetsvoorstel deels intrek. Het gaat dan om intrekking van de bepalingen die betrekking hebben op het CJG, met inbegrip van de brede experimenteerbepaling (het innovatieartikel) en de experimenteerbepaling gesloten jeugdzorg.

Artikelsgewijs

Onderdelen A en B

Door de in deze nota opgenomen wijzigingen, passen het opschrift en de considerans niet meer bij de inhoud van het gewijzigde wetsvoorstel en worden zij om die reden aangepast.

Onderdeel D

Met deze nota van wijziging vervalt Hoofdstuk Ia. Centra voor Jeugd en Gezin van het wetsvoorstel. Dit betekent dat alle artikelen van het wetsvoorstel die betrekking hebben op de verplichting van de gemeente een Centrum voor Jeugd en Gezin in te stellen, de regierol van de gemeente, de doorzettingsmacht van de burgemeester, het toezicht door de gezamenlijke inspecties (ITJ) en de experimenteerbepaling door middel van de in onderdeel D opgenomen wijzigingen worden ingetrokken. Er is inmiddels een bijna landelijk dekkend netwerk van Centra voor Jeugd en Gezin, hetgeen zeer verheugend is. In het licht van de op handen zijnde stelselwijziging, waarbij alle taken op het gebied van jeugdzorg aan de gemeente worden over gedragen en waarbij gemeenten de vrijheid krijgen om de opvoed- en opgroeiondersteuning naar eigen inzicht te organiseren, bestaat er geen behoefte aan wettelijke voorschriften met betrekking tot Centra voor Jeugd en Gezin, de regierol van gemeenten en de experimenteerbepaling.

Onderdeel F

Met dit onderdeel wordt de beoogde invoering van de experimenteerbepaling met betrekking tot de trajecten jeugdzorgplus ingetrokken. De experimenteerbepaling had als doel dat onder regie en verantwoordelijkheid van een zorgaanbieder die een accommodatie voor gesloten jeugdzorg exploiteert, een traject jeugdzorgplus uitgevoerd zou kunnen worden. In het wetsvoorstel staat een dergelijk traject omschreven als een keten van in eerste instantie gesloten jeugdzorg en vervolgens andere vormen van zorg als bedoeld in artikel 5, tweede lid, alsmede andere vormen van hulp en begeleiding, onder regie en verantwoordelijkheid van een zorgaanbieder die een accommodatie exploiteert, met als doel dat de jeugdige zich door middel van continuïteit van zorg en een minimum aan overdrachtsmomenten ontwikkelt naar een aanvaardbaar en stabiel niveau van zelfstandig maatschappelijk functioneren.

Op 20 december 2011 heb ik het Pilotkader zorgtrajecten jeugdzorgplus (Kamerstukken II, 31 839, nr. 167) aangeboden. Daarin staat dat ik met de provincies en stadsregio’s en binnen Jeugdzorg Nederland afspraken heb gemaakt die de instellingen voor jeugdzorgplus in staat moeten stellen ook binnen de kaders van de huidige Wet op de jeugdzorg de trajecten op een effectieve wijze vorm te geven. Daarom kan van de voorgestelde wetswijziging afgezien worden.

Abusievelijk waren de artikelen 75 en 76 niet meegenomen bij de wijzigingen die voortvloeien uit het schrappen van artikel 70; deze omissie wordt hersteld door de in onderdeel F opgenomen wijziging.

Onderdeel H

Door middel van de laatste volzin van artikel V (thans vernummerd tot artikel III) is beoogd de mogelijkheid van terugwerkende kracht te regelen voor de artikelen die betrekking hebben op de bundeling van de twee doeluitkeringen tot één doeluitkering (Kamerstukken II, 2009–2010, 31 977, nr. 7, blz. 12). Hierbij is abusievelijk verwezen naar artikel I, onderdelen E en G, van het wetsvoorstel; verwezen had moeten worden naar artikel I, onderdelen Eb, Ec, Ed en L, van het wetsvoorstel. Door de onderhavige wijziging wordt deze omissie hersteld.

De staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, M. L. L. E. Veldhuijzen van Zanten-Hyllner


X Noot
1

Kamerstukken II 2011–2012, 31 839, nr. 130.

X Noot
2

Kamerstukken II 2011–2012, 31 839, nr. 142.

X Noot
3

Kamerstukken II 2011–2012, 31 839, nr. 160.

Naar boven