31 934 Douane

Nr. 13 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 19 januari 2017

Tijdens het algemeen overleg van 21 december 2016 (Kamerstuk 31 934, nr. 12) over drugssmokkel bij douane in Rotterdam heb ik uw Kamer een brief toegezegd over vier onderwerpen (surveilleren in burger, de noodprocedure, gezamenlijk surveilleren met andere toezichthouders in de haven van Rotterdam, en samenwerking tussen de havens) en toegezegd om in die brief de gestelde technische vragen te beantwoorden. Daarnaast heeft u mij bij brief van 23 december 2016 verzocht om een reactie te geven op de brief van Transport en Logistiek Nederland (TLN), mede namens andere organisaties, van 15 december 2016. Met deze brief doe ik mede namens de Minister van Veiligheid en Justitie de toezeggingen graag gestand en voldoe ik tevens aan uw verzoek van 23 december jl.

Surveilleren in burger

Het lid Kooiman heeft gevraagd naar het in burger surveilleren door douaniers en de procedure die hiervoor geldt. De procedure is dat bewapende surveillance in uniform geschiedt. Dit uit oogpunt van veiligheid. Mocht het echter nodig zijn, dan kan bewapende surveillance in burger plaatsvinden. Omdat dit een groter veiligheidsrisico voor de betrokken medewerkers met zich meebrengt, geldt hiervoor de procedure dat dit pas mag na uitdrukkelijke toestemming van de directeur van het betreffende regiokantoor.

De noodprocedure

Het lid Kooiman had begrepen dat sinds 20 december 2016 voor douanepersoneel in de haven een noodprocedure van kracht zou zijn vanwege een personeelstekort. Het begrip noodprocedure wordt niet herkend. In de week voorafgaande aan het algemeen overleg van 21 december jl. (Kamerstuk 31 934, nr. 12) zijn signalen binnengekomen dat er een verhoogd risico zou zijn op de smokkel van verdovende middelen via de zogenaamde rip-off methode. Daarop heeft de Douane in nauwe samenwerking met de zeehavenpolitie en het HARC-team verscherpt toezicht ingesteld rondom containerterminals. Dit heeft geleid tot arrestaties en de vondst van cocaïne. De hiervoor benodigde douanecapaciteit is vrijgemaakt door elders in de haven minder te controleren op zaken met een op dat moment lager risico. Deze gang van zaken is een illustratie van de risicogerichte aanpak van de Douane: capaciteit wordt daar ingezet waar de risico’s het grootst zijn en als criminelen hun modus operandi aanpassen anticipeert de Douane daar op. Inmiddels is dat verscherpte toezicht weer opgeheven. De voor het verscherpt toezicht ingezette capaciteit wordt momenteel dan ook al weer op andere risico’s ingezet.

Gezamenlijk surveilleren

Tot 2016 is er een gezamenlijke surveillance geweest van medewerkers Douane en medewerkers van de grensbewakingsautoriteit in het kader van grensbewaking. Die surveillance was vooral gericht op de kuststrook. Deze vorm van samenwerking bleek niet tot operationele resultaten te leiden en is met instemming van betrokkene partijen in 2016 gestopt.

Wel trekken politie en Douane samen op in de haven van Rotterdam bij incidenten. Als de Douane bijvoorbeeld met een verdachte situatie wordt geconfronteerd, hebben zij een directe lijn met de Zeehavenpolitie en schakelen de mobilofoonkanalen aan elkaar. Zo is al menig drugsuithaler gepakt door deze samenwerking tijdens de surveillance. Ook zijn er afspraken over de aanwezigheid van Douane en politie bij de ploegwisselingen in de haven op die terminals die een risico vormen voor drugssmokkel. Niet zelden proberen uithalers zich te verstoppen tussen de massa tijdens de ploegwisselingen.

Na het opheffen van de gezamenlijke surveillance zijn de voorbereidingen gestart voor gezamenlijke informatie gestuurde controles. Daarvoor moet nog een aantal juridische besluiten worden genomen om politiegegevens te kunnen verstrekken. Die zijn in de maak.

Samen met andere partners in de haven van Rotterdam zijn de Douane en politie gestart met «de Boegschroef». Dat is een operationeel overleg via telebriefing waarin de partners elkaar op de hoogte stellen van bijzonderheden voor de komende 24 uur.

In het havengebied van Amsterdam wordt samengewerkt in het Harc team Amsterdam en participeert de Douane in relevante zaken binnen het RIEC.

Samenwerking tussen de havens

Het lid Van Oosten heeft benadrukt dat alle Nederlandse havens bescherming verdienen, en gevraagd naar de samenwerking tussen de havens. Douane brengt landelijk de risico’s voor alle goederen die van buiten de EU Nederland binnenkomen in kaart. Vervolgens maakt Douane ook landelijk de afweging welke goederen moeten worden gecontroleerd en welke inzet daar bij hoort. De regionale douane-eenheden werken samen met hun lokale partners in de rechtshandhavingsketen. De Douane werkt ook samen met haar Europese collega’s, in het bijzonder met de Belgische Douane.

Rotterdam en Antwerpen zijn mainports in West-Europa die bereikbaar zijn voor diepliggende (grote) containerschepen die door (dezelfde) lijndiensten vanuit de bronlanden van cocaïne worden aangedaan en zodoende een zelfde ondermijningscriminaliteit delen. Dit heeft geleid tot overleg tussen de Belgische en Nederlandse politie, Douane en Openbaar Ministerie:

  • Een maandelijks overleg tussen de Belgische en Nederlandse politie en Douane dat zich specifiek richt op de bestrijding van de invoer van cocaïne. De Nederlandse politie is zowel vanuit de landelijke eenheid als de eenheid Rotterdam vertegenwoordigd;

  • Een frequent operationeel en informatief overleg dat ook ad hoc wordt gebruikt tussen de Belgische Federale Gerechtelijke Politie (FGP) Antwerpen en de politie eenheid Rotterdam (HARC Rotterdam);

  • Overleg tussen het Belgische Openbaar Ministerie (parket van de Procureur des Konings te Antwerpen) en het Nederlandse Openbaar Ministerie (Landelijke Parket en het arrondissementsparket Rotterdam).

De delta Zeeland/West-Brabant ligt geografisch als achterland tussen beide mainports en heeft met beide mainports goede transportverbindingen over de weg en over het water. Er zijn de volgende overleggen:

  • De betrokkenen van de zeehavens Vlissingen/Borsele, Terneuzen en Moerdijk werken samen aan de hand van het in februari 2016 ondertekende Samenwerkingsovereenkomst Zuidwest (SOZ). Openbaar Ministerie (arrondissementsparket Zeeland/West-Brabant), politie (eenheid Zeeland-West-Brabant en de landelijke eenheid/Dienst Infrastructuur), KMar en Douane hebben een concept actieplan opgesteld. Uitgangspunt van dit actieplan is dat iedere haven uniek is, maar het verstoren van de criminele activiteiten in samenhang en afstemming moet gebeuren.

  • Medio 2016 is op initiatief van het Ministerie VenJ een beleidsmatig overleg gestart met deelnemers van de havens Rotterdam, Zeeland en Moerdijk om een netwerk op te zetten om kennis en expertise uit te wisselen op het gebied van de aanpak van ondermijnende criminaliteit en de effecten daarvan bijvoorbeeld door het delen van best practices.

  • In 2017 is één van de activiteiten van het Project Integere Haven Rotterdam het investeren in de samenwerking met andere havens inzake integriteitsbevordering en tegengaan van ondermijnende criminaliteit. Gedacht wordt aan de in Rotterdam ingestelde M-campagne (Meld Misdaad Anoniem).

Uiteenzetting feiten

Het lid Van Toorenburg heeft een aantal vragen gesteld om de feiten goed in beeld te krijgen. Deze vragen beantwoord ik hierna, waarbij ik een aantal vragen samenvoeg vanwege de onderlinge samenhang.

In 2016 zijn er vier achtervolgingen van de Douane geweest waarbij personen zijn aangehouden en cocaïne is aangetroffen. Hiervan is, conform de standaardprocedure, melding gemaakt. Aan de vraag over het toesturen van een voorlopig verslag over de responstijd kan ik niet voldoen, omdat een voorlopig verslag over de responstijd mij niet bekend is.

Minimumeisen vanuit de EU over aantallen boten en auto’s voor het douanetoezicht zijn er niet. De lidstaten zijn zelf verantwoordelijk voor de uitvoering van het toezicht op de Europese douanewet- en regelgeving.

Door de Tweede Kamer is gevraagd naar het aantal drugsvangsten in de afgelopen 5 jaar.

Onderstaande tabel laat het aantal inbeslagnames zien van de Douane bij controles in havens (o.a. scheepsladingen), op luchthavens (luchtvracht, passagiers, vliegtuigen) en in het binnenland.

Aantal keren aangetroffen

2011

2012

2013

2014

2015

20161

Cocaïne

2.731

2.681

1.724

1.874

1.540

962

XTC

3

0

6

48

60

183

Amfetamine

4

7

5

9

8

16

Heroïne

29

44

39

41

32

40

Marihuana

49

39

36

55

93

109

Hasjiesj

33

45

46

84

62

59

Qat

nvt

nvt

329

140

585

223

X Noot
1

Voorlopige cijfers.

Voor de haven van Rotterdam is het beeld van de inbeslagnames (hoeveelheden en aantallen) door de Douane als volgt:

Douane cocaïne in kg

2011

2012

2013

2014

2015

2016

landelijk

8.485

7.937

12.931

10.150

10.007

15.581

waarvan Rotterdam

6.085

3.763

7.712

6.828

4.461

12.443

Douane cocaïne in aantal vangsten

2011

2012

2013

2014

2015

2016

landelijk

2.731

2.681

1.724

1.874

1.540

962

waarvan Rotterdam

55

61

82

36

59

73

Het proces van het scannen van containers bestaat uit verschillende onderdelen.

Het aantal gescande containers per terminal en de aantallen containers die vervolgens fysiek zijn gecontroleerd is als volgt (cijfers 2016):

Locatie

Aantal scans

Waarvan fysiek gecontroleerd

Vaste scan Douane Maasvlakte

29.516

370

Vaste scan terminal Euromax

3.085

35

Vaste scan terminal RWG

2.255

32

Vaste scan terminal APMT 2

2.634

40

Vaste en mobiele scans Waal-Eemshaven

7.079

99

Gemiddeld worden per dag 122 containers gescand.

De Douane werkt risicogericht. Op basis van de gedetecteerde risico’s, de informatie die de Douane heeft met betrekking tot de zending en de specifieke omstandigheden op een terminal, wordt beslist waar en wanneer de container wordt gescand. Dat bepaalt hoeveel tijd er zit tussen scannen en het uitlezen van beelden. Zo worden containers die op basis van de beschikbare informatie als «hoog risico» zijn aangemerkt onder begeleiding naar het beveiligde douaneterrein gebracht en daar gescand en worden de beelden direct uitgelezen. Er is voldoende capaciteit om de containers die op basis van de risicoanalyse worden geselecteerd om fysiek te worden gecontroleerd, ook daadwerkelijk te controleren.

Het lid Van Toorenburg vraagt naar de maatregelen om te voorkomen dat de noodzakelijke controles kunnen worden omzeild. De integriteitsaanpak van de Douane bestaat uit verschillende soorten maatregelen op het gebied van procedures, systemen en de menselijke factor. Met het samenstel van deze maatregelen kan op dit moment geen enkele douanier meer de garantie geven aan criminelen dat een specifieke container niet gecontroleerd zal worden. Enkele van de maatregelen zijn dat tijd- en plaats onafhankelijk werken niet meer is toegestaan voor medewerkers op de meest risicovolle functies maar ook het toepassen van het vier ogen principe. Zie de antwoorden op de vragen van het lid Jasper van Dijk.2

Het aantal bewapende douaniers was eind 2016 in totaal 461. Deze douaniers zijn toegerust met een vuurwapen. Dat is als volgt verdeeld over de regiokantoren: Groningen 29, Nijmegen 10, Eindhoven 34, Roosendaal 52, Rotterdam Haven 146, Amsterdam 97, Schiphol 93 (Cargo 54 en Passagiersverkeer 39). Leeftijd van een douanier heeft op zich geen relatie met het wel of niet vuurwapendragend zijn. De opgedragen werkzaamheden zijn bepalend voor de vraag of een douanier wordt toegerust met een vuurwapen en niet de leeftijd. Mogelijk wordt gedoeld op het feit dat douaniers bij het bereiken van de 55-jarige leeftijd niet voor nachtdienst ingeroosterd worden als zij dat niet willen. Op dergelijke personele wijzigingen, ook in de groep van vuurwapendragers, wordt ingespeeld.

In de brief van 13 december jl. heb ik u geïnformeerd over de vertrekregeling Belastingdienst (Kamerstuk 31 066, nr. 323). Die brief bevat ook de gegevens over de Douane.

Brief van Transport en Logistiek Nederland (TLN), mede namens andere organisaties, van 15 december 2016

Met instemming heb ik gelezen dat het bedrijfsleven zegt profijt te hebben van de Douane en deze dienst ziet als een van de modernste ter wereld. Ik ben het met het bedrijfsleven eens dat de Douane erin slaagt om een balans te vinden tussen enerzijds effectief toezicht en anderzijds het faciliteren van het bonafide bedrijfsleven. De wereldwijde toppositie van de Nederlandse Douane is overigens ook een verdienste van het Nederlandse bedrijfsleven zelf, want zij toont zich bereid op alle terreinen met de Douane te overleggen en samen te werken en mee te denken. Het structurele overleg Douane en Bedrijfsleven is een succesformule.

Dat neemt niet weg dat het bedrijfsleven in haar brief de zorg uitspreekt over het behoud van de toppositie van de Nederlandse Douane. Met het bedrijfsleven ben ik van mening dat, om deze zorg het hoofd te bieden, de Douane moet doorgaan met slim en gericht toezicht en innovatie.

Dat de formatie van de Douane terugloopt als gevolg van de vertrekregeling is niet juist; de Douane blijft op sterkte.

Het aanbod van TLN om samen met de Douane te werken aan het versterken van het imago en de prestaties van de Douane en het Overleg Douane en Bedrijfsleven daar als platform voor te gebruiken aanvaard ik in dank. Dat overleg lijkt mij ook het juiste platform om met de ondertekenaars van de TLN-brief in overleg te gaan over de zorgen en wensen uit de brief. Dit uiteraard binnen de mogelijkheden van de financiële kaders.

De Staatssecretaris van Financiën, E.D. Wiebes


X Noot
2

Aanhangsel Handelingen II 2015/16, nr. 2590.

Naar boven