31 066 Belastingdienst

Nr. 323 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 13 december 2016

De vaste commissie voor Financiën heeft mij per brief van 10 november 2016 verzocht om voorafgaand aan het Algemeen Overleg (AO) Belastingdienst op 15 december 2016 over de 18e Halfjaarsrapportage uw Kamer te informeren over de invulling van de vertrekregeling. In deze brief kom ik graag tegemoet aan dit verzoek. U treft hieronder de gevraagde informatie aan. Zoals ik heb toegezegd in mijn brief van 9 november jl. (Kamerstuk 31 066, nr. 316) wil ik aangeven wat de uitstroom betekent voor de risico’s en de uitdagingen waarvoor de Belastingdienst zich gesteld ziet, de wijze waarop de dienst hierop anticipeert en wat dit uiteindelijk voor de continuïteit betekent. In dat kader heb ik aangegeven dat ik uw Kamer daarover in januari 2017 kan informeren. In deze brief stuur ik u alvast de meest actuele cijfers met betrekking tot de uitstroom. Allereerst geef ik de cijfers over de uitstroom, daarna volgt informatie over de instroom en vervolgens ga ik in op de rol van Switch.

Tevens maak ik van de gelegenheid gebruik om u te informeren op welke wijze er inhoud wordt gegeven aan de onderzoeken van de ADR in het kader van de vertrekregeling.

Uitstroom

In onderstaande tabel zijn de meest actuele cijfers met betrekking tot de uitstroom 2016 en verder weergegeven, waarbij een onderverdeling is gemaakt in de uitstroom bij de onderdelen van de Belastingdienst die onder de Investeringsagenda vallen, Douane en FIOD.

In bijlage 1 is de onderverdeling van de uitstroom naar functiegroep en leeftijdscohort opgenomen.

In mijn brief van 28 oktober 2016 (Kamerstuk 31 066, nr. 315) was de prognose van de uitstroom 5.280 FTE. Inmiddels is dit aantal gedaald naar 5.106 FTE. Volledigheidshalve meld ik hierbij dat ten aanzien van 200 FTE van de 5.106 FTE nog geen sprake is van definitieve uitstroom. Het gaat hierbij om vaststellingsovereenkomsten (VSO’s) die nog bij de medewerkers ter ondertekening liggen (ca. 75 FTE) of die nog in het proces bij de Belastingdienst zijn opgenomen (ca. 125 FTE). Indien bij deze categorieën de VSO uiteindelijk niet ondertekend wordt, daalt het totale uitstroomcijfer. Mijn verwachting is dat voor ca. 40 FTE eind december 2016 de getekende VSO beschikbaar is en voor de resterende 160 FTE per eind januari 2017.

Naast deze 5.106 FTE is er nog een aantal dossiers dat niet in deze uitstroomcijfers is opgenomen. Het betreft hier individuele dossiers die in een bezwaar- of beroepsprocedure (ca. 50 FTE) zijn en een aantal individuele casussen (ca. 50 FTE), waarvan de medewerkers nog in het voortraject zijn en nog geen keuze gemaakt hebben. Op dit moment is nog niet zeker of deze dossiers zullen leiden tot uitstroom met een stimuleringspremie. Deze medewerkers zijn dus niet meegenomen in de uitstroomcijfers in tabel 1, noch in de financiële raming. Voor de ca. 50 FTE die nog in het voortraject zijn opgenomen en nog geen keuze hebben gemaakt, verwacht ik eind januari 2017 duidelijkheid te hebben.

Op dit moment zijn de genoemde uitstroomcijfers voor bijna 95% zeker. Hoewel er dus nog onzekerheden zijn, zal het definitieve aantal dat uitstroomt met stimuleringspremie tussen de ca. 4.900 en ca. 5.200 FTE liggen1.

Naar aanleiding van het actuele beeld van de uitstroom kunnen ook de financiële gevolgen worden geactualiseerd. Hierbij zijn dezelfde aannames omtrent vervanging en verplicht aan te wijzen FTE gebruikt, zoals die bij de raming ten tijde van het stopzetten van de regeling zijn gehanteerd.

Inzicht opbouw financiële gevolgen (€ x mln.)
 

Begroting

Actuele raming

Stimuleringspremie

72

368

RVU-heffing

0

179

Netto kosten (t.o.v. taakstelling) a.g.v. personele uitstroom: vervanging, frictie- en loonkosten en apparaatskosten Switch

576

167

Totaal

648

714

In totaal zal naar verwachting € 368 mln. aan stimuleringspremies worden uitgekeerd. Hiervan is in 2016 tot en met november 2016 aan 1.719 medewerkers een bedrag aan stimuleringspremie uitbetaald van in totaal ca. € 110 mln. Over een deel van deze premies zal een eindheffing moeten worden betaald. Afhankelijk van de uitkomst van de lopende procedure met betrekking tot de RVU-heffing, kan het totaal te betalen bedrag aan eindheffing oplopen tot € 179 mln. Hiervan is in 2016 tot en met november ongeveer € 48 mln. betaald. De totale kosten van de regeling worden op basis van de huidige inzichten geraamd op € 714 mln.

In de rapportage over de continuïteit, die ik zoals toegezegd medio januari 2017 aan uw Kamer zal zenden2, worden de uitstroomcijfers en de kosten van de vertrekregeling opnieuw geactualiseerd.

Instroom

Zoals aangegeven in mijn brief van 28 oktober 2016 (Kamerstuk 31 066, nr. 315) was het de verwachting dat in het kader van de Investeringsagenda 600 nieuwe medewerkers zouden worden geworven in 2016. Op dit moment is de stand van zaken van de werving als volgt. In 2016 zijn 422 medewerkers extern geworven, waarvan 10 medewerkers in 2017 zullen instromen.3 In bijlage 2 is een verdere uitsplitsing opgenomen.

Een op dat moment meer geactualiseerd beeld van de wervingsopgave zal door mij worden gepresenteerd in de door mij toegezegde rapportage over continuïteit medio januari 2017.

Rol Switch

Switch is een tijdelijk onderdeel van de Belastingdienst, dat opgericht is om de personele gevolgen van de Investeringsagenda op te vangen. In beginsel is Switch opgericht als werk- en mobiliteitsbedrijf ten behoeve van uitstroom. Slechts een deel van de medewerkers zal via Switch uitstromen. Een ander deel heeft van de variant gebruik gemaakt, waarbij gelijk wordt uitgestroomd in 2016 of een later jaar. Voor medewerkers die niet gelijk uitstromen, geldt dat zij hun huidige werk op hun huidige werkplek zullen blijven verrichten bij het onderdeel waar ze reeds werkzaam zijn voor zover het werk nog niet vervallen of veranderd is. Zij zullen dus feitelijk pas later of wellicht niet naar Switch gaan. Daar waar het werk verdwijnt of dermate verandert dat het niet meer passend is, gaat de medewerker werkzaamheden in Switch verrichten of van daaruit ingezet worden op ander werk bij een van de dienstonderdelen.

Ten slotte heeft Switch uiteraard nog een rol in het kader van het VWNW-beleid bij de medewerkers, die de komende jaren worden aangewezen omdat hun werk gaat verdwijnen. Bij reorganisaties met krimp worden medewerkers of vrijwillige VWNW-kandidaat of (soms direct of soms aansluitend) verplichte VWNW-kandidaat. De verplichte VWNW-kandidaten gaan over naar Switch. Iedere medewerker maakt zijn individuele VWNW-plan en gaat daarna, ondersteund door de teamleider, aan de slag om uit te stromen naar een nieuwe werkplek, binnen of buiten het Rijk. Switch heeft hiervoor een in- en extern netwerk en kennis om de slagingskans binnen de gestelde termijnen zo groot mogelijk te maken. In het kader van de Investeringsagenda wordt bepaald wanneer werk verdwijnt dan wel gaat verdwijnen en daarmee het tempo van instroom van VWNW-kandidaten naar Switch. Afhankelijk van de samenstelling van de doelgroep (leeftijd, opleiding, locatie) ligt de uitstroom naar nieuw werk na twee jaar vanaf het moment van aankondigen reorganisatie tussen de 25% en 50%.

In de tussentijd werkt Switch aan het voorbereiden van de instroom van nog aan te wijzen medewerkers die de dienst nog zullen moeten gaan verlaten in de komende jaren. Naast het begeleiden van de 60 medewerkers die in januari 2017 bij Switch zullen werken, wordt het arbeidsmarktonderzoek voortdurend ge-update, en de werkpakketten (voor werk in Switch) uitgewerkt. Ook worden nieuwe mobiliteitsinstrumenten ontwikkeld, de methodiek van matching tussen instroom bij Switch en de vraag naar werk voorbereid en wordt een integrale monitor in het eerste kwartaal van 2017 voor het eerst uitgevoerd.

Onderzoeken ADR

Naar aanleiding van het verzoek van de vaste commissie voor Financiën van 10 november 2016 is door de Secretaris-Generaal van het Ministerie van Financiën aan de ADR opdracht gegeven om een tweetal onderzoeken uit te voeren. Het gaat om de volgende onderzoeken:

  • 1. Onderzoek naar de rechtmatigheid van de uitgaven met betrekking tot de uitstroomregeling en onderzoek naar het gevoerde financieel beheer ten aanzien van de rechtmatigheid van de verplichtingen inzake bovengenoemde projecten, die niet zijn voorgelegd aan het Investment Committee;

  • 2. Onderzoek van de rapportage met betrekking tot de continuïteit, waaronder de in- en uitstroomgegevens, zoals door de Staatssecretaris is toegezegd in de brief van 9 november jl. aan de Kamer (Kamerstuk 31 066, nr. 316). De rapportage van Belastingdienst zal worden beoordeeld door ADR.

De twee rapporten van ADR worden tijdig opgeleverd ten behoeve van het AO van 2 februari 2017.

De vaste commissie voor Financiën vraagt naar de stand van zaken van het onderzoek van de ADR naar het financieel beheer bij het ministerie ten aanzien van uitgaven van de Investeringsagenda. De ADR heeft mij aangegeven dat dit deel uitmaakt van de wettelijke controle waarover de ADR in het samenvattend audit rapport over 2016 in maart 2017 aan de Minister van Financiën rapporteert.

De vaste commissie voor Financiën vraagt ook of de ADR ook de checks-and-balances ten aanzien van de Belastingdienst binnen het ministerie zal bekijken. Dit is onderdeel van de opdracht die is verstrekt aan de Commissie Onderzoek Belastingdienst. Zoals ik heb aangegeven in mijn brief van 9 november 2016 (Kamerstuk 31 066, nr. 316), zal ik het rapport van de commissie en de kabinetsreactie daarop tijdig voor het AO van 2 februari met de Kamer delen.

Zoals ik toegezegd heb in mijn brief van 9 november 2016 (Kamerstuk 31 066, nr. 316) zal ik u medio januari 2017 de rapportage over continuïteit binnen de Belastingdienst toesturen. De rapportage zal zicht bieden op de kwantitatieve aspecten van continuïteit, actuele in- en uitstroomcijfers, de risico’s en bijbehorende beheersmaatregelen en de prestatie-indicatoren, en ook de meer kwalitatieve aspecten van continuïteit zoals klant- en medewerkerstevredenheid. Deze rapportage zal ik voorzien van mijn appreciatie.

De Staatssecretaris van Financiën, E.D. Wiebes

BIJLAGE 1

Overzicht van de uitstroom in relatie tot de Investeringsagenda met gebruikmaking van de stimuleringspremie – leeftijdscohort. Leeftijd bij uitstroom.

Overzicht van de uitstroom in relatie tot de Investeringsagenda met gebruikmaking van de stimuleringspremie – functiegroep

BIJLAGE 2

Overzicht instroom


X Noot
1

Er zijn nog ca. 100 FTE die gekozen hebben voor de C- en D-variant. Deze zitten niet in de genoemde uitstroomcijfers omdat daarbij geen stimuleringspremie wordt uitgekeerd.

X Noot
2

Kamerstuk 31 066, nr. 316.

X Noot
3

Het gaat hier om medewerkers, niet om FTE, exclusief FIOD en Douane.

Naar boven