31 893
Invoering en wijziging van de Wet inkomensvoorziening oudere werklozen

nr. 2
VOORSTEL VAN WET

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is regels vast te stellen inzake de invoering van de Wet inkomensvoorziening oudere werklozen en voorts enkele wijzigingen aan te brengen in de Wet inkomensvoorziening oudere werklozen;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I WIJZIGING VAN DE WET INKOMENSVOORZIENING OUDERE WERKLOZEN

De Wet inkomensvoorziening oudere werklozen wordt als volgt gewijzigd:

A

Aan artikel 6, eerste lid, worden na onderdeel f, onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel f door een puntkomma, twee onderdelen toegevoegd luidende:

g. het op de dag, bedoeld in artikel 3, tweede lid, recht hebben op een uitkering op grond van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers of op een inkomensgarantie ouderen als bedoeld in artikel 63a van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen;

h. het feit dat op grond van artikel 10 de uitkering gedurende drie aaneengesloten maanden nul bedraagt.

B

In artikel 9, eerste lid, onderdeel a, wordt «de artikelen 12, artikel 13, artikel 14 of 15» vervangen door: artikel 12, 13, 14 of 15.

C

Artikel 10 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt «A staat voor het minimumloon» vervangen door: A niet hoger is dan het minimumloon en staat voor de som van:

a. 10/7 vermenigvuldigd met het totale bedrag aan uitkeringen dat de uitkeringsgerechtigde ontving op grond van de Werkloosheidswet, de Ziektewet, de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering en de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen in de maand voorafgaande aan het recht op uitkering op grond van deze wet, en

b. het loon uit dienstbetrekking dat de uitkeringsgerechtigde in die maand verdiende.

2. In het derde lid wordt «wordt inkomen in verband met arbeid» vervangen door: worden overige inkomensbestanddelen.

3. In het vierde lid, eerste volzin, wordt «het inkomen in verband met arbeid» vervangen door: de overige inkomensbestanddelen.

4. Onder vernummering van het zesde lid tot vijfde lid vervallen het vijfde en zevende lid.

5. Het vijfde lid (nieuw) komt te luiden:

5. Voor zover het recht op uitkering op grond van de Werkloosheidswet gedeeltelijk is geëindigd door het verrichten van werkzaamheden als lid van de Eerste Kamer der Staten-Generaal, van een vertegenwoordigend orgaan van een publiekrechtelijk lichaam dat bij rechtstreekse verkiezing wordt samengesteld, of een algemeen bestuur van een waterschap, staat bij de toepassing van het eerste lid A, in afwijking in zoverre van het eerste lid, voor het minimumloon.

D

Artikel 11 wordt als volgt gewijzigd:

1. Voor de tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst.

2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

2. Voor de toepassing van het eerste lid wordt voor personen die blijkens een indicatiebeschikking of herindicatiebeschikking tot de doelgroep behoren van de Wet sociale werkvoorziening, onder een voorziening gericht op de arbeidsinschakeling mede verstaan een voorziening gericht op het verkrijgen van arbeid in een dienstbetrekking als bedoeld in de artikelen 2 en 7 van die wet.

E

Na artikel 11 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 11a Algemeen geaccepteerde arbeid

Behoudens voor de toepassing van artikel 13, tweede en derde lid, wordt niet als algemeen geaccepteerde arbeid beschouwd arbeid op grond van een dienstbetrekking als bedoeld in hoofdstuk 2 of 3 van de Wet sociale werkvoorziening.

F

Aan artikel 16 wordt een lid toegevoegd, luidende:

3. De artikelen 14, eerste lid, en 15 zijn niet van toepassing op de werknemer die blijkens een indicatiebeschikking of herindicatiebeschikking tot de doelgroep van de Wet sociale werkvoorziening behoort.

G

Aan artikel 19 wordt een artikellid toegevoegd, luidende:

8. Bij algemene maatregel van bestuur worden nadere regels gesteld met betrekking tot het derde en vierde lid.

H

In artikel 21, eerste en tweede lid, wordt «werknemer» telkens vervangen door: aanvrager of de uitkeringsgerechtigde.

I

Artikel 28 komt te luiden:

Artikel 28 Inhouding vereveningsbijdrage

Het UWV houdt op de uitkering, op de vakantiebijslag en op de toeslag op de uitkering op grond van de Toeslagenwet een bedrag in, dat gelijk is aan het bedrag van de premie die een werkgever op grond van afdeling 2 van hoofdstuk 3 van de Wet financiering sociale verzekeringen op het overeenkomstige loon van een werknemer, die verzekerd is op grond van de Werkloosheidswet, inhoudt.

J

In artikel 29, derde lid, wordt «over een periode van vier weken» vervangen door: over een periode van één kalendermaand.

K

Artikel 34 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het derde lid wordt «belanghebbende»vervangen door: aanvrager of de uitkeringsgerechtigde.

2. Het vierde lid vervalt.

3. Het vijfde lid wordt vernummerd tot het vierde lid.

L

Artikel 48 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, onderdeel c, wordt «artikel 21, zevende lid» vervangen door: artikel 21, vijfde lid.

2. Het eerste lid, onderdeel d, komt te luiden:

d. het Maatregelenbesluit socialezekerheidswetten: artikel 19, achtste lid.

3. In het eerste lid, vervalt, onder verlettering van onderdeel f tot onderdeel e, onderdeel e (oud).

4. In het tweede lid, onderdeel a, wordt «het Besluit Tica inzake betaling, terugvordering en tenuitvoerlegging van boeten en onverschuldigd betaalde uitkering» vervangen door: de Regeling tenuitvoerlegging bestuurlijke boeten en terugvordering van onverschuldigde betalingen op grond van een aantal socialezekerheidswetten.

5. Onder verlettering van onderdeel d tot onderdeel c en onderdeel f tot onderdeel d, vervallen in het tweede lid de onderdelen c (oud) en e.

ARTIKEL II WIJZIGING VAN DE WET STRUCTUUR UITVOERINGSORGANISATIE WERK EN INKOMEN

De Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1 wordt in het onderdeel waarin «uitkeringsgerechtigde» wordt gedefinieerd, na «de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen,» ingevoegd: de Wet inkomensvoorziening oudere werklozen,.

B

In artikel 30, eerste lid, onderdeel a, wordt na «de Toeslagenwet,» ingevoegd: de Wet inkomensvoorziening oudere werklozen,.

C

Artikel 82a, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. Na «de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen,» wordt ingevoegd: de Wet inkomensvoorziening oudere werklozen,.

2. Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel i door een puntkomma, wordt na onderdeel i een onderdeel ingevoegd, luidende:

j. artikel 13 en de artikelen 19 tot en met 21 van de Wet inkomensvoorziening oudere werklozen.

ARTIKEL III WIJZIGING VAN DE TOESLAGENWET

De Toeslagenwet wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1, eerste lid, onderdeel d, wordt «en de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening militairen» vervangen door: , de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening militairen en de Wet inkomensvoorziening oudere werklozen.

B

In artikel 14g, eerste lid, wordt na «de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening militairen,» ingevoegd: de Wet inkomensvoorziening oudere werklozen.

ARTIKEL IV WIJZIGING VAN DE WERKLOOSHEIDSWET

In artikel 27g, eerste lid, van de Werkloosheidswet wordt na «de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening militairen,» ingevoegd: de Wet inkomensvoorziening oudere werklozen.

ARTIKEL V WIJZIGING VAN DE WET WERK EN INKOMEN NAAR ARBEIDSVERMOGEN

De Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen wordt als volgt gewijzigd:

A

Na artikel 63 worden een paragraaf en vier artikelen ingevoegd, luidende:

§ 7.3. Inkomensgarantie ouderen

Artikel 63a Recht op inkomensgarantie ouderen

1. Recht op een inkomensgarantie ouderen op grond van deze wet heeft de verzekerde:

a. wiens eerste dag van gedeeltelijke arbeidsgeschiktheid als bedoeld in artikel 5 is gelegen tussen 31 december 2007 en 1 juli 2011;

b. die op die dag 60 jaar of ouder is;

c. die na die dag recht had op de loongerelateerde uitkering van de WGA-uitkering, en

d. die recht heeft op de vervolguitkering of de loonaanvullingsuitkering van de WGA-uitkering.

2. Het recht op een inkomensgarantie ouderen ontstaat op de dag nadat de geldende uitkeringsduur van de loongerelateerde uitkering is verstreken.

3. Het eerste lid is niet van toepassing indien artikel 59, derde lid, toepassing heeft gevonden ten aanzien van de verzekerde wiens eerste dag van werkloosheid lag voor 1 oktober 2006 dan wel wiens eerste dag van werkloosheid lag op of na 1 oktober 2006 en de verzekerde op die dag jonger was dan 60 jaar.

4. Geen recht op een inkomensgarantie ouderen heeft de persoon die recht heeft op een uitkering op grond van de Wet inkomensvoorziening oudere werklozen.

Artikel 63b Eindigen en herleving van het recht op inkomensgarantie ouderen

Het recht op een inkomensgarantie ouderen eindigt op de dag dat de verzekerde geen recht meer heeft op een WGA-uitkering en herleeft op de dag dat het recht op een WGA-uitkering herleeft.

Artikel 63c Hoogte van de inkomensgarantie ouderen

De inkomensgarantie ouderen bedraagt per kalendermaand het bedrag van de uitkering op grond van artikel 10 van de Wet inkomensvoorziening ouderen werklozen indien de verzekerde daar recht op zou hebben gehad, minus de vervolguitkering of de loonaanvullingsuitkering van de WGA-uitkering.

Artikel 63d Financiering

1. De op grond van deze wet te betalen inkomensgarantie ouderen en de aan de uitvoering daarvan verbonden kosten komen ten laste van het Toeslagenfonds, bedoeld in artikel 31 van de Toeslagenwet.

2. Ter dekking van de inkomensgarantie ouderen en de kosten, bedoeld in het eerste lid, wordt het Toeslagenfonds voorzien van middelen van het Rijk alsmede van de met de toepassing van artikel 91 verkregen boeten.

3. Het UWV beheert en administreert afzonderlijk de middelen tot dekking van de uitgaven, bedoeld in het eerste lid, in de vorm van een onderdeel van het Toeslagenfonds.

B

In artikel 96, eerste lid, wordt na «de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening militairen,» ingevoegd: de Wet inkomensvoorziening oudere werklozen.

ARTIKEL VI WIJZIGING VAN DE WET OP DE ARBEIDSONGESCHIKTHEIDSVERZEKERING

In artikel 29g, eerste lid, van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering wordt na «de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening militairen,» ingevoegd: de Wet inkomensvoorziening oudere werklozen.

ARTIKEL VII WIJZIGING VAN DE WET ARBEIDSONGESCHIKTHEIDSVOORZIENING JONGGEHANDICAPTEN

In artikel 46, eerste lid, van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten wordt na «de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening militairen,» ingevoegd: de Wet inkomensvoorziening oudere werklozen.

ARTIKEL VIII WIJZIGING VAN DE WET ARBEIDSONGESCHIKTHEIDSVERZEKERING ZELFSTANDIGEN

In artikel 54, eerste lid, van de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen wordt na «de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening militairen,» ingevoegd: de Wet inkomensvoorziening oudere werklozen.

ARTIKEL IX WIJZIGING VAN DE WET INKOMENSVOORZIENING OUDERE EN GEDEELTELIJK ARBEIDSONGESCHIKTE WERKLOZE WERKNEMERS

De Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers wordt als volgt gewijzigd:

A

Aan artikel 6, eerste lid, wordt na onderdeel d, onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel d door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende:

e. recht heeft op een uitkering op grond van de Wet inkomensvoorziening oudere werklozen.

B

Artikel 9, vierde en vijfde lid, komen te luiden:

4. Indien het inkomen in de maand voorafgaande aan het ontstaan van het recht op uitkering minder bedroeg dan de grondslag, bedoeld in het eerste lid, wordt de grondslag vastgesteld op dat lagere bedrag.

5. Het vierde lid is niet van toepassing, voor zover het inkomen minder bedroeg dan de grondslag, bedoeld in het eerste lid, als gevolg van een gedeeltelijke eindiging van een recht op uitkering op grond van de Werkloosheidswet door het verrichten van werkzaamheden als lid van de Eerste Kamer der Staten-Generaal, van een vertegenwoordigend orgaan van een publiekrechtelijk lichaam dat bij rechtstreekse verkiezing wordt samengesteld, of van een algemeen bestuur van een waterschap.

C

In artikel 20f, derde lid, wordt na «de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening militairen,» ingevoegd: de Wet inkomensvoorziening oudere werklozen,.

ARTIKEL X WIJZIGING VAN DE WET INKOMENSVOORZIENING OUDERE EN GEDEELTELIJK ARBEIDSONGESCHIKTE GEWEZEN ZELFSTANDIGEN

In artikel 20f, derde lid, van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen wordt na «de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening militairen» ingevoegd: de Wet inkomensvoorziening oudere werklozen,.

ARTIKEL XI WIJZIGING VAN DE ZIEKTEWET

De Ziektewet wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 45g, eerste lid, wordt na «de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening militairen,» ingevoegd: de Wet inkomensvoorziening oudere werklozen.

B

Artikel 46, vierde lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. De punt aan het slot van onderdeel a wordt vervangen door een puntkomma.

2. De punt aan het slot van onderdeel b wordt vervangen door een puntkomma en er wordt aan het onderdeel toegevoegd: en.

3. Er wordt een onderdeel toegevoegd luidende:

c. degene die recht heeft op een uitkering op grond van de Wet inkomensvoorziening oudere werklozen of op een uitkering op grond van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers.

ARTIKEL XII WIJZIGING VAN DE ALGEMENE KINDERBIJSLAGWET

In artikel 17g, tweede lid, van de Algemene Kinderbijslagwet wordt na «de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen,» ingevoegd: de Wet inkomensvoorziening oudere werklozen,.

ARTIKEL XIII WIJZIGING VAN DE ALGEMENE NABESTAANDENWET

In artikel 45, tweede lid, van de Algemene nabestaandenwet wordt na «de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen,» ingevoegd: de Wet inkomensvoorziening oudere werklozen,.

ARTIKEL XIV WIJZIGING VAN DE ALGEMENE OUDERDOMSWET

In artikel 17i, tweede lid, van de Algemene Ouderdomswet wordt na «de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen,» ingevoegd: de Wet inkomensvoorziening oudere werklozen,.

ARTIKEL XV WIJZIGING VAN DE WET WERK EN BIJSTAND

In artikel 6, onderdeel a, van de Wet werk en bijstand, wordt na «de Werkloosheidswet,» ingevoegd: de Wet inkomensvoorziening oudere werklozen,.

ARTIKEL XVI WIJZIGING VAN DE WET FINANCIERING SOCIALE VERZEKERINGEN

In artikel 47, eerste lid, onderdeel a, van de Wet financiering sociale verzekeringen, wordt na «de Wet werk en bijstand,» ingevoegd: de Wet inkomensvoorziening oudere werklozen,.

ARTIKEL XVII INWERKINGTREDING

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Naar boven