31 801 Nieuwe stations, nieuwe passagiers

Nr. 17 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VERKEER EN WATERSTAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 16 augustus 2010

Op 10 juni 2009 heeft een Algemeen overleg met uw Kamer plaatsgevonden over nieuwe stations (kamerstuk 31 801, nr. 5). Conform toezegging in dat Algemeen Overleg informeer ik u hierbij over de stand van zaken met betrekking tot de studie van de provincie Overijssel naar nieuwe stations.

De provincie Overijssel heeft het rapport van deze studie in oktober 2009 opgeleverd gekregen. Het rapport en de eventuele besluitvorming daarover door de provincie hebben nog niet geleid tot een verzoek tot overleg, noch aan mijn ministerie, noch aan ProRail.

Inmiddels is in het Voorgezet Algemeen Overleg (VAO) over nieuwe stations op 20 mei 2010 de motie 31 801, nr. 9, aangenomen. Hierin wordt de regering verzocht om in overleg met de provincies een inventarisatie te maken van mogelijke nieuwe stations.

Ter uitvoering van deze motie is in het VAO overeengekomen dat in het Nationaal Mobilteitsberaad (NMB) de decentrale concessieverleners, waaronder de provincies, gevraagd zullen worden om aan te geven waar in hun regio reële mogelijkheden zijn voor nieuwe stations. De provincie Overijssel kan haar eventuele plannen ten aanzien van nieuwe stations hier inbrengen.

Op basis van de inventarisatie in het NMB zal uw Kamer worden geïnformeerd.

De minister van Verkeer en Waterstaat,

C. M. P. S. Eurlings

Naar boven