Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 17 mei 2010
Met deze brief geef ik gehoor aan twee toezeggingen die de toenmalige Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat en ik in
2009 gedaan hebben met betrekking tot het bevorderen van het meenemen van fietsen in treinen. De eerste toezegging betreft
het bevorderen van het meenemen van fietsen in grensoverschrijdende treinen en de tweede betreft het bevorderen van het meenemen
van fietsen in treinen van NS.
Het meenemen van fietsen in internationale treinen
Gedurende het algemeen overleg van 3 september 2009 (31 553, nr. 6) hebben verschillende Kamerleden het meenemen van de fiets in grensoverschrijdende treinen aangekaart. Hierbij werd gevraagd
of het mogelijk gemaakt kan worden dat in alle internationale treinen de fiets meegenomen kan worden én of in die treinen
waar dat reeds mogelijk is, het niet gemakkelijker gemaakt kan worden.
In reactie op deze vraag kan ik u het volgende melden. Op 3 december 2009 is de Europese verordening Nr. 1371/2007 in werking
getreden. Hierin zijn de rechten van reizigers in het treinverkeer vastgelegd en deze zijn ook van toepassing op het internationale
treinverkeer. Artikel 5 van deze passagiersrechten verordening luidt als volgt:
«Alle spoorwegondernemingen geven reizigers de mogelijkheid om, in voorkomend geval tegen betaling fietsen in de trein mee
te nemen, voor zover deze fietsen makkelijk hanteerbaar zijn, dit geen nadelige invloed op de specifieke spoorwegdienst heeft
en het rollend materieel dit toelaat.»
In aanvulling op het bovenstaande wil ik graag toelichten wat mijn mogelijkheden zijn om aanvullende eisen te stellen aan
vervoerders op internationale treinverbindingen. Daarbij maak ik onderscheid tussen de twee varianten waarin internationaal
personenvervoer verricht kan worden.
De eerste variant is het vervoer dat wordt aangeboden door vervoerders zonder concessie. Regelgeving is voor deze vervoerders
op Europees niveau vastgesteld om private initiatieven tot grensoverschrijdend vervoer te stimuleren. Voor private initiatieven
zonder subsidie (of openbare dienstverplichting) geldt geen concessieplicht. Ik heb geen bevoegdheid om extra eisen of voorschriften
te formuleren waaraan deze vervoerders dienen te voldoen.
De andere en zeldzamere variant is dat het internationaal vervoer conform de Europese Verordening Nr. 1370/2007 verricht wordt
op basis van een concessie (openbare dienstverplichting). Hierin kunnen allerlei verplichtingen worden opgenomen. Voor de
HSA-concessie geldt dat er geen verplichtingen in zijn opgenomen met betrekking tot het mogelijk maken van het meenemen van
fietsen in de trein.
Ondanks dat mijn juridische bevoegdheden beperkt zijn, zal ik conform de op 22 april jl. aangenomen motie van de leden Anker
en Mastwijk (kamerstuk 32 351, nr. 6) in gesprek gaan met de Fietsersbond, ROVER, NS, NS Hispeed en de overige vervoerders met grensoverschrijdende spoordiensten
over verbetering van de mogelijkheid om fietsen mee te nemen in grensoverschrijdende treinen.
Het meenemen van fietsen in NS-treinen
Gedurende het algemeen overleg van 19 november 2009 (31 796, nr. 5) heb ik toegezegd met NS in overleg te treden over het verbeteren van de mogelijkheid fietsen mee te nemen in de trein, in
het bijzonder buiten de spits én op de langere routes. Op 28 april 2010 heb ik een reactie ontvangen van NS.
Voordat ik inga op de mogelijkheden tot verbetering, wil ik eerst het beeld schetsen ten aanzien van de beschikbare capaciteit
voor het meenemen van fietsen in de trein. NS heeft mij gemeld dat in ieder Intercity- en Sprinter-treinstel minimaal drie
à vier fietsplaatsen beschikbaar zijn. Daarmee is er volgens NS voldoende capaciteit voor verreweg de meeste dagen in het
jaar. Alleen in de vakantieperiode (de weekends in de weken 30 tot en met 35) en tijdens twee feestdagen (Hemelvaart en Pinksterdagen)
kan de capaciteit onvoldoende zijn.
Voor deze dagen heeft NS gekeken naar twee manieren om het capaciteitstekort te bestrijden. De eerste manier is het uitbreiden
van de treincapaciteit voor het meenemen van fietsen. Op veel trajecten wordt al op maximale capaciteit gereden, waardoor
uitbreiding van het aantal treinstellen niet mogelijk is volgens NS. Ook op het traject Amsterdam–Maastricht, waar voorheen
met speciale fietsrijtuigen werd gereden, wordt al de maximale capaciteit benut.
De tweede manier om het capaciteitstekort aan te pakken, is door de piekvraag te beïnvloeden. Wanneer een opvolgende trein
wél voldoende capaciteit heeft, kan de conducteur de reizigers met fiets te vragen een volgende trein te nemen. Daarnaast
zal NS in samenwerking met de Fietsersbond meer informatie gaan verschaffen over de alternatieven die zij aanbiedt. Behalve
de OV-fiets, wordt er deze zomer ook gestart met de elektrische OV-fiets. Daarnaast verhuren de stallingsexploitanten van
NS Fiets op 65 stations prima toerfietsen met versnellingen die geschikt zijn voor recreatieve fietstochten.
De minister van Verkeer en Waterstaat,
C. M. P. S. Eurlings