31 766 Wijziging van de Wet van 6 maart 2003, houdende bepalingen met betrekking tot het toezicht op collectieve beheersorganisaties voor auteurs- en naburige rechten

F BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 23 november 2012

In mijn brief van 20 november jl.1 heb ik een aantal vragen van fractieleden van de VVD en D66 beantwoord over de verhouding tussen het richtlijnvoorstel inzake collectief rechtenbeheer2 en het bij uw Kamer aanhangige voorstel tot wijziging van de Wet toezicht collectieve beheersorganisaties auteurs- en naburige rechten.3

In aanvulling op deze brief wil ik onder uw aandacht brengen dat artikel V van het voornoemde wetsvoorstel de mogelijkheid biedt om de inwerkingtreding voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend vast te stellen.

Mocht ik daartoe worden uitgenodigd door de Eerste Kamer, dan ben ik bereid om de inwerkingtreding van de in artikel 2, vierde lid, van het wetsvoorstel opgenomen regeling voor beleggingen van collectieve beheersorganisaties aan te houden in afwachting van de nadere ontwikkelingen rond het richtlijnvoorstel.

Deze mogelijkheid is ook met de Tweede Kamer besproken tijdens het algemeen overleg auteursrecht in de Tweede Kamer op donderdag 22 november jl..

De staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, F. Teeven


X Noot
1

Eerste Kamer, vergaderjaar 2012–2013, 33 444 / 31 766, B.

X Noot
2

Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad van 11 juli 2012 betreffende het collectieve beheer van auteursrechten en naburige rechten en de

multiterritoriale licentieverlening van rechten inzake muziekwerken voor onlinegebruik

op de interne markt, COM(2012)372 final.

X Noot
3

Eerste Kamer, vergaderjaar 2011–2012, 31 766, A.

Naar boven