Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 5 maart 2013
Bijgaand zend ik u een afschrift van de brief (met bijlage1) die ik op 9 januari jl. aan de Voorzitter van de Tweede Kamer heb gezonden over
de uitkomst van één van de onderzoeken naar «best practices» tussen gemeenten en zorgverzekeraars.
In deze brief heb ik aangegeven dat in de komende maanden verdere stappen zullen worden
gezet en gesprekken zullen worden georganiseerd tussen gemeenten, schuldhulpverleningsinstanties
en zorgverzekeraars, met als doel te komen tot werkbare afspraken in de preventieve
fase.
Bij deze besprekingen zullen de andere partijen die het «Convenant gericht op het
voorkomen en oplossen van wanbetaling van de nominale premie voor een zorgverzekering
ingevolge de Zorgverzekeringswet» hebben ondertekend, te weten de Staatssecretaris
van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, de Vereniging Nederlandse Gemeenten, de landelijke
vereniging van leidinggevenden van gemeentelijke diensten op het terrein van werk,
inkomen en zorg Divosa, Zorgverzekeraars Nederland en de Vereniging voor schuldhulpverlening
en sociaal bankieren NVVK, alsmede het College voor zorgverzekeringen, worden betrokken.
Deze gesprekken zijn een vervolg op het ambtelijk overleg dat op verschillende momenten
en in diverse samenstelling in 2011 en 2012 met deze partijen is gevoerd.
In ogenschouw nemende dat de inzet van gemeenten essentieel is en dat elk van de bij
het Convenant betrokken partijen zich heeft gecommitteerd om vanuit de eigen rol en
verantwoordelijkheid een bijdrage te leveren aan het voorkomen en oplossen van wanbetaling
van de nominale premie voor een zorgverzekering, heb ik de Staatssecretaris van Sociale
Zaken en Werkgelegenheid bijzondere aandacht gevraagd voor de rol van de gemeenten
in dezen.
Ik stel mij voor dat ik u bij gelegenheid van de behandeling van het wetsvoorstel
inzake de verbetering van de wanbetalersregeling later dit jaar -het streven is er
op gericht het wetsvoorstel in het voorjaar aan de Tweede Kamer te zenden- nader zal
informeren over de voortgang en de bereikte resultaten.
Met deze brief geef ik tevens invulling aan de in het briefhoofd vermelde toezeggingen2. Tijdens de behandeling van het wetsvoorstel structurele maatregelen wanbetalers
zorgverzekering op 23 juni 2009 heeft mijn ambtsvoorganger aan mevrouw Slagter-Roukema
toegezegd dat hij de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid zou vragen
of de tweedemaandsbrief van zorgverzekeraars kan dienen als signaal voor gemeenten
om vroegtijdig en proactief actie te ondernemen, zodat wordt voorkomen dat mensen
in het bestuursrechtelijk premieregime terecht komen (nr. 01507).
In de praktijk vindt een dergelijke gegevensuitwisseling tussen zorgverzekeraars en
het Inlichtingenbureau al plaats, maar bij de evaluatie is vastgesteld dat de bestaande
gegevensuitwisseling verbeterd kan worden.
Daarnaast heb ik bij gelegenheid van het overleg over de Wijziging van de Zorgverzekeringswet
en AWBZ voor het Begrotingsakkoord 2013 op 9 juli 2012 aan mevrouw Slagter-Roukema
toegezegd dat ik, volgend op in de zomer van 2012 ingezette onderzoeken naar best
practices, voornemens was om aan het eind van de zomer met een preventief plan te
komen (nr. 01546).
De minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
E.I. Schippers