Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 2 maart 2011
Tijdens de Regeling van werkzaamheden van uw Kamer van 27 januari 2011 is door uw lid Leijten (SP) gevraagd wat de zorgverzekeraars
doen om ervoor te zorgen dat de wanbetalers van hun schuld afkomen. Het stenogram van deze bespreking is naar mij doorgeleid
met het verzoek schriftelijk te reageren.
Verzekeraars hebben op grond van de huidige wetgeving de verplichting om een verzekerde die betalingsachterstand heeft, na
twee maanden het voorstel te doen over te gaan op betaling per incasso en aanbod te doen voor een betalingsregeling voor de
achterstallige premie. Voor zover een verzekeringnemer ook anderen verzekerd heeft («gezinspolis»), kan een polis desgewenst
gesplitst worden, zodat de afgesplitste verzekerde met een schone lei begint. In de praktijk benaderen verzekeraars een verzekerde
al na een maand premie-achterstand. Daarnaast is de verzekeraar gehouden het incassoprotocol van de zorgverzekeraars te hanteren.
Als een wanbetaler in het bestuursrechtelijk premieregime is beland, wordt hij na het sluiten van een afbetalingsregeling,
een stabilisatie-overeenkomst of een schuldsaneringsregeling door de verzekeraar bij het CVZ afgemeld.
Een belangrijk deel van de inspanningen van de verzekeraar is dus gericht op het voorkomen dat mensen premie-achterstand krijgen.
Om deze reden is Zorgverzekeraars Nederland ook partij bij het «Convenant gericht op het voorkomen en oplossen van wanbetaling
van de nominale premie voor een zorgverzekering ingevolge de Zorgverzekeringswet». In dit convenant, dat naar verwachting
binnenkort ondertekend zal worden, is onder meer opgenomen dat de deelnemende partijen (VWS, SZW, VNG, Divosa, ZN en NVVK)
zich zullen inspannen op het terrein van preventie en schuldhulpverlening.
Zoals ik uw Kamer heb medegedeeld wordt de uitvoering van de wanbetalersregeling op dit moment door een extern onderzoeksbureau
geëvalueerd. De mate van uitstroom uit het bestuursrechtelijk premieregime is één van de te evalueren punten. In de Memorie
van Antwoord inzake het wetsvoorstel Opsporing en verzekering onverzekerden zorgverzekering (Kamerstukken I, 2010/11, 32 150, C) heb ik deze evaluatie aangekondigd en aangegeven dat ik er naar streef uw Kamer hierover in het najaar van 2011 te berichten.
In mijn standpunt bij de evaluatie zal ik vanzelfsprekend ook ingaan op de rol van verzekeraars bij de uitstroom uit het bestuursrechtelijke
regime.
De minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
E. I. Schippers