nr. 11
AMENDEMENT VAN HET LID VAN GERVEN
Ontvangen 29 januari 2009
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
Artikel I, onderdeel F, wordt als volgt gewijzigd:
I
In artikel 18c, tweede lid, wordt, onder vervanging van de punt aan het
slot door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende:
d. ingeval de verzekeringnemer zich heeft aangemeld bij een schuldhulpverlener
als bedoeld in artikel 48 van de Wet op het consumentenkrediet en aantoont
dat hij in het kader daarvan een schriftelijke overeenkomst tot stabilisatie
van zijn schulden heeft gesloten.
II
In artikel 18d, derde lid, wordt onderdeel c vervangen door:
c. door tussenkomst van een schuldhulpverlener als bedoeld in artikel
48 van de Wet op het consumentenkrediet een overeenkomst als bedoeld in artikel
18c, tweede lid, onderdeel d, is gesloten of een schuldregeling tot stand
is gekomen waarin, naast de verzekeringnemer, ten minste zijn zorgverzekeraar
deelneemt.
Toelichting
Dit amendement bewerkstelligt dat er geen melding voor heffing van bestuursrechtelijke
premie plaats heeft, indien de verzekeringnemer een stabilisatieovereenkomst
in het kader van schuldbemiddeling heeft gesloten (onderdeel I). Verder meldt
de zorgverzekeraar aan het Cvz het bestaan van een dergelijke overeenkomst
nadat de bestuursrechtelijke premie is ingegaan (onderdeel II).
In artikel 18d wordt er van uitgegaan dat de verzekeringnemer zich meldt
bij een schuldhulpverlener nadat de bronheffing is opgelegd. Er zijn verzekeringnemers
die op basis van de aanmaningen niet kunnen betalen en zich aanmelden bij
de schuldhulpverlening. Deze verzekeringnemers zouden gevrijwaard moeten blijven
van bronheffing. Immers zij zijn niet-kunners, die wel willen betalen, maar
niet kunnen. De schuldhulpverlener garandeert middels budgetbeheer
dat lopende premies worden voldaan aan de zorgverzekeraar. Voor de schuld
komt een minnelijk saneringsvoorstel.
Een minnelijk traject schuldhulpverlening ziet er globaal als volgt uit.
De klant (schuldenaar) vult een aanvraag schuldregeling in en levert deze
in bij een schuldhulpverleningsinstantie. De klant wordt uitgenodigd voor
een intakegesprek. Op basis van deze intake wordt door de schuldhulpverleningsinstantie
een Plan van Aanpak gemaakt. Indien de klant akkoord is met het Plan van Aanpak
tekent hij een stabilisatieovereenkomst. De stabilisatieperiode is bedoeld
om de klant te stabiliseren; budgetbeheer wordt opgestart en belemmeringen
om te kunnen schuldregelen (bijvoorbeeld een verslaving) worden opgelost.
De stabilisatieperiode duurt één tot zes maanden. Na het stabilisatietraject
start het daadwerkelijke schuldregelen (inventariseren, voorstellen doen,
etc.) middels een schuldregelingsovereenkomst.
In de nota naar aanleiding van het verslag schrijft de Minister op bladzijde
25 dat aanmelding voor de schuldhulpverlening onvoldoende basis is om te concluderen
dat de betalingsachterstand wordt opgelost en dat de verzekerde verschuldigde
premie voortaan aan zijn zorgverzekeraar betaalt. Het kabinet vindt een overeenkomst
van schuldhulpverlening een noodzakelijke voorwaarde voor dit vertrouwen.
Welke overeenkomst het kabinet bedoeld wordt niet aangegeven. Gezien voornoemde
toelichting is het verstandig om uit te gaan van de stabilisatieovereenkomst.
De belastingdienst stopt eveneens invorderingsmaatregelen bij overlegging
van een getekende stabilisatieovereenkomst. Dit staat in artikel 73.5.2. van
de leidraad invordering 2008. Toevoeging van dit amendement in de wet zorgt
dus voor een consistent beleid van de overheid inzake medewerking aan minnelijke
schuldhulpverlening.
Van Gerven