Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2012-2013 | 31574 nr. 35 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2012-2013 | 31574 nr. 35 |
Vastgesteld 1 juli 2013
De vaste commissie voor Economische Zaken heeft op 22 mei 2013 overleg gevoerd met Minister Kamp van Economische Zaken over:
– de brief van de Minister van Economische Zaken d.d. 16 januari 2013 over de Uitkoopregeling hoogspanningslijnen, met de beantwoording van vragen van het lid Klever (Kamerstuk 31 574, nr. 27);
– de brief van de Minister van Economische Zaken d.d. 14 maart 2013 over de stand van zaken van een uitkoopregeling voor woningen die bij hoogspanningsverbindingen staan en over de voortgang van de hoogspanningsverbinding Doetinchem–Wesel (Kamerstuk 31 574, nr. 28);
– de brief van de Minister van Economische Zaken d.d. 16 april 2013 over wonen in de buurt van hoogspanningsverbindingen (Kamerstuk 31 574, nr. 29);
– de brief van de Minister van Economische Zaken d.d. 21 mei 2013 over de 380kV-verbinding Doetinchem–Wesel (Kamerstuk 31 574, nr. 30).
Van dit overleg brengt de commissie bijgaand geredigeerd woordelijk verslag uit.
De voorzitter van de vaste commissie voor Economische Zaken, Hamer
De griffier van de vaste commissie voor Economische Zaken, Franke
Voorzitter: Jansen
Griffier: Franke
Aanwezig zijn acht leden der Kamer, te weten: Paulus Jansen, Leegte, Geurts, Klever, Jan Vos, Van Tongeren, Van Veldhoven en Dik-Faber,
en Minister Kamp van Economische Zaken, die vergezeld is van enkele ambtenaren van zijn Ministerie.
Aanvang 17.00 uur
De voorzitter: Ik open dit overleg over de uitkoopregeling voor hoogspanningslijnen en de algemene regeling voor het verkabelen van een aantal hoogspanningstrajecten. Ik heet de vele belangstellenden op de publieke tribune, de Minister en zijn medewerkers en de collega's van harte welkom. We hebben tweeënhalf uur uitgetrokken voor dit overleg. We hanteren in de eerste termijn vijf minuten spreektijd per fractie en één interruptie op elkaar. Ik zal als laatste het woord voeren namens de SP-fractie. De heer Leegte zal op dat moment het voorzitterschap even overnemen.
De heer Leegte (VVD): Voorzitter. De afgelopen drie jaar heeft de Kamer met een zekere regelmaat over hoogspanningsleidingen gesproken. De discussie was steeds gericht op het vinden van echte oplossingen voor de betrokkenen en daarmee het weghalen van onzekerheid. Het was voor zover ik heb meegemaakt een van de weinige debatten waarin het niet zozeer ging om elkaar de politieke maat te nemen, maar waarin we gemeenschappelijk zochten naar de echte oplossing. Samen met de familie Lust, met Tine Schaafsma en vele anderen die hier aanwezig zijn, maar ook met andere mensen in Nederland heeft de VVD geprobeerd om duidelijkheid te krijgen, zodat iedereen weet waar hij aan toe is en verder kan met zijn leven. Het is een groot compliment aan deze Minister dat hij in een tijd van grote bezuinigingen, in een tijd waarin de economie slecht draait, toch geld heeft gevonden om niet alleen duidelijkheid te bieden, maar ook een oplossing te geven die een einde maakt aan bestaande situaties. De hoogspanningsleidingen zijn het directe gevolg van de Nederlandse energiepolitiek. De keuze voor grote decentrale centrales aan de randen van Nederland vraagt om een robuuste infrastructuur. Energiebedrijven hebben werkelijk miljarden geïnvesteerd om de Nederlandse energievoorziening schoon, betrouwbaar en betaalbaar te maken. Daarbovenop heeft de politiek later ook nog eens duurzaamheidseisen gesteld die om extra investeringen vragen in de infrastructuur. Dat is geen eenvoudige opgave. Iedereen in Nederland heeft baat bij de infrastructuur, maar weinigen hebben de lasten. Daarom is het goed dat er na vandaag duidelijkheid komt.
Natuurlijk zou iedereen willen dat we morgen beginnen met de uitkoopregeling en de verkabeling. Ik kan mij de frustratie voorstellen van mensen die zeggen dat we nog even moeten wachten omdat de regeling pas ingaat vanaf 2017. Ik deel de emotie als geen ander, want als geen ander heb ik met deze en de vorige Minister geprobeerd om een oplossing te vinden. Omdat het rechtvaardigheidsbeginsel vraagt dat een beperkt aantal mensen last heeft van het voordeel van anderen, moeten wij met z'n allen kijken hoe we de lasten voor die paar mensen kunnen wegnemen. Rationeel begrijp ik goed dat de Minister kiest voor 2017, want op basis van de huidige stand van de techniek en wetenschap is er nergens sprake van een onveilige situatie. Op alle voor het publiek toegankelijke plaatsen in Nederland wordt voldaan aan de Europese referentiewaarden ten aanzien van de magneetsterkte. Bovendien zijn er mensen willens en wetens onder een mast gaan wonen. Misschien waren zij zich er niet bewust van dat die kabel voor een andere spanning gebouwd was, maar het feit dat die mast er stond voordat zij er gingen wonen, ligt natuurlijk daar. Het feit dat niemand juridisch kan afdwingen dat er een afkoopregeling of een verkabeling komt, maakt dat de enige oplossing een politieke kan zijn. Dat deze Minister die politieke oplossing heeft gevonden, doet recht aan de gevoelens van onrust. Dat is knap. Ik wil dan ook iedereen oproepen om niet te gaan sikkepitten over het feit dat het nog eventjes duurt, maar vooral om te kijken wat we wel hebben. Natuurlijk realiseer ik mij dat 2017 na de volgende reguliere verkiezingen ligt. Om er zeker van te zijn dat de Kamer geen beloften doet aan mensen om ze vervolgens in te trekken, zal ik een aantal collega's voorstellen om een motie te maken om te zorgen dat de Kamer zich uitspreekt om deze belofte gestand te doen, ook na de komende verkiezingen. Het is voor het eerst sinds ik Kamerlid ben dat ik in de eerste termijn een VAO aanvraag om het mogelijk te maken een motie in te dienen.
Ik heb nog wel een aanvullend punt. We spreken over 380 kV en over 150 kV, maar in Nederland is er ook een knelpunt over de 50 kV. Er is zo'n 150 kilometer aan leidingen van regionale netbeheerders waarbij ook knelpunten zijn, bijvoorbeeld in de gemeente Ede. Kan de Minister in de totaaloplossing voor de 380 kV en de 150 kV meteen de 50kV-leidingen meenemen, zodat we na dit AO één oplossing hebben voor alle infrastructuur op het gebied van de elektriciteit in Nederland?
Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks): Met de VVD vind ik het heel belangrijk dat bewoners helderheid krijgen. Hoe denkt de heer Leegte dat een aangenomen motie nu verzekert dat er na 2017 daadwerkelijk gehandeld wordt? Mijn ervaring in deze Kamer is dat zodra er een nieuw kabinet zit, wetsvoorstellen veranderd kunnen worden en aangenomen moties al helemaal niet zo zwaar meer meetellen. Hoe ziet de heer Leegte dat?
De heer Leegte (VVD): Ik ben daar niet zo somber over. Als wij met z'n allen uitspreken dat we deze belofte gestand doen, is dat een belofte. Volgens mij weet zeker GroenLinks dat moties die worden aangenomen over verkiezingen heen – ik denk aan Kunduz – zwaar wegen bij een volgend kabinet. De traditie is dat de regering een uitspraak van de Kamer overneemt. Zeker in dit geval, als deze motie Kamerbreed wordt aangenomen, kan ik mij niet voorstellen dat er partijen zullen zijn die zeggen: aan mijn lijf geen polonaise; ik ga iets anders beslissen. Bovendien verwacht ik dat de economie weer zal aantrekken en dat het makkelijker wordt om die belofte gestand te doen.
Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks): Het voorbeeld dat de heer Leegte aanhaalt betreft geen motie van de Kamer, maar een regeringsvoorstel. Is de VVD bereid om het vast te leggen in een wetsvoorstel, zodat we in elk geval iets stevigers hebben dan een Kamerbreed aangenomen motie?
De heer Leegte (VVD): Nee, dat is een veel te zwaar middel voor dit punt. Het gaat erom dat de Kamer zich uitspreekt. De VVD doet ook dingen die de partij niet zo leuk vindt. Ik denk daarbij aan hernieuwbare energie. Iedere partij die zich erover uitspreekt, zal zich daaraan gebonden voelen. Ik denk bij Kunduz niet aan de uitzending op zichzelf, maar wel aan de uitgevoerde motie-Peters. Die is overgenomen door het nieuwe kabinet.
De heer Geurts (CDA): Voorzitter. De uitkoopregeling hoogspanningslijnen leeft in Nederland. De afgelopen tijd hebben we diverse brieven, mails en telefoontjes van betrokkenen uit alle windstreken van Nederland mogen ontvangen. Allereerst dank ik de Minister dat hij serieus naar deze zaak kijkt. In 2011 is toegezegd, een regeling te maken die ervoor zorgt dat verontruste bewoners uitgekocht worden of dat de hoogspanningskabels onder de grond worden gelegd. De oorspronkelijke regeling was echter ruimer dan de regeling waarmee de Minister nu komt. Ook de uitvoering start pas in 2017. Is dat niet veel te laat? Hebben de bewoners, die soms al jarenlang in onzekerheid zitten, niet recht op een snellere oplossing?
De verkabeling gaat vijftien jaar duren, schrijft de Minister. Dit betekent dat sommige burgers pas in 2032 aan de beurt zijn. En wat zegt de Minister tegen die mensen: helaas, u moet nog negentien jaar wachten. De Minister schrijft in zijn brief dat voor deze termijn gekozen wordt vanwege de huidige staat van de overheidsfinanciën en de inkomenspositie van burgers en bedrijven. Echter, de bewoners verkeren al lange tijd in onzekerheid. Waarom wordt het verkabelingsprogramma niet eerder uitgevoerd? Dit programma is immers niet afhankelijk van de rijksbegroting. De Minister schrijft: «Er is in Nederland nergens sprake van een onveilige situatie. Vanuit de Europese Unie is een referentiewaarde ten aanzien van de magneetveldsterkte bepaald voor bescherming van burgers. Aan deze referentiewaarde van 100 microtesla wordt in Nederland op alle voor het publiek toegankelijke plaatsen voldaan, dus ook bij (bestaande) hoogspanningsverbindingen.» In nieuwe situaties wordt echter een waarde aangehouden van 0,4 microtesla. Helaas is die waarde in de brief weggezet in een voetnoot. Dit is een factor 250 kleiner. Je kunt toch niet zeggen dat je geen nieuwe woningen meer bouwt in de zone binnen 0,4 microtesla omdat dit niet verantwoord is, terwijl je tegelijk zegt dat er voor bestaande woningen geen probleem is in de zone binnen 100 microtesla? Als het voor de mensen een probleem is om in een zone binnen 0,4 microtesla te wonen, dan is dat een groter probleem voor de mensen die in een zone binnen de 100 microtesla wonen. Wakkert de Minister de onrust niet verder aan als hij dit zo in zijn brief zet?
De Minister schrijft dat de uitkoopregeling gaat over woningen die direct staan onder de geleiders, de hoogspanningsleidingen, van 220- en 380kV-verbindingen en de 110- en 150kV-verbindingen buiten de bevolkingskernen. Hoe definieert hij «direct onder»? Zijn dat alleen de woningen die pal of gedeeltelijk onder een hoogspanningsleiding staan of komen alle woningen in de zone binnen de 0,4 microtesla in aanmerking? Waarom heeft de Minister de regeling zo sterk beperkt ten opzichte van het eerdere voorstel? Oorspronkelijk was er sprake van het uitkopen van 1.300 woningen. De huidige regeling gaat over plusminus 400 woningen. Er worden minder kilometers kabel onder de grond gelegd en de termijn waarop dat gebeurt, is verlengd. Waarom?
Is de uitkoopregeling vrijwillig? Zo ja, wat betekent dit voor flats en huizenblokken waarin niet iedereen van de regeling gebruikmaakt? Worden flats of huizenblokken dan half gesloopt? Wat betekent dit voor de ruimtelijke ordening? Welke rol krijgt de gemeente hierin? Gemeenten wordt immers gevraagd, mee te betalen aan het verkabelen. Ze moeten ongeveer 110 miljoen meebetalen. Wat gebeurt er als een gemeente niet wil meebetalen? Bewoners zijn dan opnieuw gedupeerd. Hoe gaat de Minister daarmee om?
Gisteren ontvingen we een brief over de 380kV-verbinding Doetinchem–Wesel. Via de procedurevergadering hebben we daarover vragen gesteld. De Minister vindt het niet wenselijk om het alternatief van bovengrondse of ondergrondse gelijkstroom als volwaardig alternatief in de besluitvormingsprocedure mee te nemen. Het is jammer dat er een technische hobbel is. Kan de Minister toezeggen dat zijn Ministerie met Stichting Achterhoek voor 380 kV ondergronds in overleg treedt over de uitkomsten en over de vraag hoe nu verder?
De heer Jan Vos (PvdA): Ik verbaas mij over de inbreng van het CDA. Dit probleem speelt al heel lang. Het is lovenswaardig dat dit kabinet met een oplossing komt in deze moeilijke financiële tijd. Ik hoor een heel wensenlijstje van het CDA en dat het CDA niet tevreden is. Ik ben nieuw in de politiek, maar vraag mij af waarom het CDA dat dan niet eerder heeft geregeld. Bij mijn weten was de vorige Minister van CDA-huize. Het CDA had het dus allang kunnen doen. Wil het CDA de motie van de VVD ondersteunen, zodat we bij een volgend kabinet niet opnieuw met het CDA in onderhandeling moeten om dit daadwerkelijk tot stand te brengen?
De heer Geurts (CDA): Het CDA stelt deze vragen aan de Minister om te bekijken of wij de termijn deels naar voren kunnen halen. Ik heb gevraagd of het verkabelingsprogramma niet eerder zou kunnen worden uitgevoerd. Dat programma is immers niet afhankelijk van de rijksbegroting. Wij vinden het belangrijk dat er duidelijkheid komt voor de mensen die hierbij betrokken zijn. Jazeker. We gaan na, ook met andere partijen, of we het naar voren kunnen halen. Ik heb de motie die de VVD voorstelt nog niet gezien, maar de geest ervan heb ik al wel begrepen. We gaan kijken of we daarmee kunnen instemmen. Het CDA kijkt eerst of de Minister mogelijkheden ziet om de termijn nog iets verder naar voren te halen.
Mevrouw Klever (PVV): Voorzitter. De problematiek van de hoogspanningslijnen speelt al heel lang en zorgt al minstens acht jaar lang voor een hoop onrust bij de betrokken burgers. Die onrust is nota bene door de overheid zelf aangewakkerd. De toenmalig Minister van VROM heeft in 2005 de norm voor blootstelling aan magnetische velden met een factor 250 verlaagd, van 100 naar 0,4 microtesla. Dit werd uit voorzorg gedaan, omdat wonen onder hoogspanningsmasten weleens schadelijk zou kunnen zijn voor de gezondheid. Vooral de berichten over een verhoogd risico op leukemie bij kinderen hebben ervoor gezorgd dat de schrik er goed in zit bij mensen die onder hoogspanningsmasten wonen. Deze mensen waren dan ook verheugd dat na zes jaar actievoeren vanuit de politiek eindelijk een oplossing is gevonden om 1.300 huishoudens uit te kopen en grote delen te verkabelen. Echter, door dit kabinet van «niet aanpakken maar doorschuiven» is deze oplossing weer van de baan. Alles wordt weer doorgeschoven naar het volgende kabinet. Dit terwijl nota bene premier Rutte in 2010 zelf op locatie heeft beloofd dat er een oplossing komt. Minister Verhagen heeft deze toezegging vervolgens uitgewerkt en herhaald. Kortom, de overheid heeft verwachtingen gewekt en toezeggingen gedaan waar de burger redelijkerwijs rechten aan mag ontlenen. Als de Minister toezeggingen doet, kun je daar niet zonder sterke inhoudelijke argumenten van afwijken. Aan sterke inhoudelijke argumenten ontbreekt het nu juist in de brief.
De heer Leegte (VVD): Juist dit debat is de afgelopen jaren zorgvuldig geweest en niet gepolitiseerd. Juist in het vorige kabinet werd er een oplossing gevonden, maar de PVV stopte ermee en trok de stekker eruit. Hoe kan de PVV in godsnaam een nieuw kabinet, dat in tijden van grote bezuinigingen de oplossing vindt, verwijten dat het van het vooruitschuiven is? Ik begrijp er niks van.
Mevrouw Klever (PVV): Minister Verhagen heeft toezeggingen gedaan en bij de bewoners verwachtingen gewekt. Als een Minister een toezegging doet, heeft hij ook een dekking daarvoor. Waarom kan Minister Kamp dit plan niet onverkort uitvoeren? Het is beloofd aan de bewoners. Als betrouwbare overheid moet je beloften gestand doen.
De heer Leegte (VVD): Minister Verhagen was bezig met het vinden van een oplossing totdat de PVV het kleedje onder het vorige kabinet uit trok en al deze mensen met twee jaar uitstel geconfronteerd werden bij het vinden van een oplossing. Dat is wat er is gebeurd. Dat is een verantwoordelijkheid van de PVV.
Mevrouw Klever (PVV): Dat is wel heel kort door de bocht. De VVD weet donders goed waarom de PVV «het kleedje er onderuit trok», namelijk omdat de VVD de burger opzadelt met lastenverhoging op lastenverhoging op lastenverhoging. Dat wilden wij niet.
Aan sterke inhoudelijke argumenten ontbreekt het nu juist in de brief die we vijf maanden na mijn onbeantwoorde schriftelijke vragen van begin december hebben ontvangen. Zo worden nu alleen nog 400 huizen uitgekocht die pal onder een 380kV-verbinding staan, net alsof de veronderstelde schadelijke magnetische straling 1 meter ernaast plotseling ophoudt. Daarnaast wordt het te verkabelen gebied een stuk kleiner. Volgens de brief gaat het uitsluitend om industrieterreinen, sportvelden of weilanden. Ik heb het laten nazoeken. Het gaat om 10.000 woningen. Dat roept de vraag op waarom deze stukken in het originele, door Minister Verhagen gepresenteerde plan wel werden verkabeld. Verkabelen is immers een zeer kostbare aangelegenheid. Het lijkt mij dat zoiets niet wordt toegezegd als er geen strikte noodzaak is. Verder moeten de nu voorgestelde maatregelen pas ingaan vanaf 2017 om de koopkracht en de inkomenspositie van burgers en bedrijven niet aan te tasten. Ons principiële punt is dat de Minister hiermee volledig voorbijgaat aan de gewekte verwachtingen en de gedane toezeggingen. Wat is een betrouwbare overheid als de Minister van alles toezegt om vervolgens bij de uitvoering voor een minimale invulling te kiezen en ook nog eens alles op de lange baan te schuiven? In 2005 wordt de norm verlaagd, in 2017 worden er minimale maatregelen genomen. Vindt de Minister dat getuigen van behoorlijk bestuur?
Wij zijn niet van mening dat dit uitsluitend een probleem is van de Minister. Gemeenten die willens en wetens na 2005 nog huizen binnen de adviesnorm gebouwd hebben, moeten wat ons betreft meebetalen aan de kosten. Overigens heb ik vernomen dat, omdat de 0,4 microtesla geen wettelijke norm is maar een adviesnorm, gemeenten nog steeds plannen hebben om binnen deze zones te bouwen. Klopt dit en, zo ja, is het dan niet verstandiger om deze norm wettelijk te verankeren, zodat we in de toekomst niet weer met deze problematiek worden opgezadeld?
Ik roep de Minister op om de toezegging van oud-Minister Verhagen onverkort uit te voeren en nog dit jaar de mensen in de 1.300 woningen een uitkoopregeling aan te bieden en te starten met verkabeling. Deze mensen zijn lang genoeg aan het lijntje gehouden door de politiek. Daaraan moet vandaag een einde komen.
De heer Jan Vos (PvdA): Voorzitter. Het gaat om een nijpende problematiek. Je zult maar in een huis onder een hoogspanningskabel wonen. Het is dus goed dat de regering klare wijn heeft geschonken en met een heel duidelijk voorstel is gekomen. Dat voorstel kan op de steun van de fractie van de PvdA rekenen. We begrijpen dat we in economisch heel moeilijke tijden leven. We begrijpen ook dat dit een van de argumenten is, naast het feit dat een dergelijke uitkoopregeling en verkabeling zorgvuldig zal moeten worden voorbereid, om niet meteen van start te gaan. Wel hebben we zorgen of het goed en zorgvuldig zal gebeuren. We willen ook op enkele andere punten duidelijkheid en toezeggingen.
Kan de Minister uitleggen of de uitkoopregeling ook niet via de tarieven van TenneT kan? Zou dat niet een manier zijn om eerder van start te kunnen gaan? Iedereen had dat graag gewild en we begrijpen dat de Minister dat ook graag had gewild. Helaas kan het op dit moment niet anders. Heeft een rol gespeeld dat de NMa hierover een standpunt heeft ingenomen of zou innemen? Bewoners begrijpen het niet. TenneT maakt veel winst. Zou TenneT dit niet kunnen betalen? Kan de Minister dat toelichten?
Ik kom te spreken over de prioritering bij verkabeling. Er is een kader voor bestaand beleid: 1 kilometer 380 kV bovengronds erbij betekent 1 kilometer 110 of 150 kV ondergronds brengen. We willen heel graag dat vanaf nu ook bij het bestaande beleid wordt gekeken naar de meest schrijnende gevallen voor bewoners. Dit betekent de facto dat we eerder kunnen beginnen met verkabelen en hopelijk ook eerder klaar zijn. Kan de Minister daarop reageren?
Binnen de regeling zelf geldt ook een prioritering. Klopt het dat TenneT vooral bedrijfseconomisch kijkt en dus niet naar de situatie van mensen als het gaat om het inventariseren van de knelpunten? De vraag is ook wat we verstaan onder knelpunten. Zijn dat alleen huizen of ook scholen en kinderdagverblijven? Ik heb een foto gezien van een kabel dwars over een school bijvoorbeeld. Kunnen we daar binnen deze regeling een oplossing voor treffen? Wordt de regeling voordat zij ingaat nog aan de Kamer voorgelegd, zodat we daarover kunnen meebeslissen, zodat ook bewoners nog een keer hun stem kunnen laten horen?
Stel dat een gemeente of een provincie aanbiedt om een project waarbij vanaf 2017 zou worden uitgekocht of verkabeld, alvast voor te financieren. Er zijn gemeenten die daarvoor kapitaalkrachtig genoeg zijn. Dat zou een mogelijke versnelling tot gevolg hebben. Juicht de Minister die optie toe of vindt hij dat we daarmee niet akkoord kunnen gaan?
Er wordt bij deze regeling ook gekeken of een traject van hoogspanningsmasten verplaatst kan worden in plaats van verkabeld. Dat kan kosten schelen en het programma wordt dan mogelijk sneller uitgevoerd. Ik krijg daarop graag een reactie van de Minister.
De suggestie van de VVD is heel goed. Bij mijn weten is er een parlementaire traditie rondom het Kamerbreed aannemen van moties en het bij de formatie daaraan recht doen. Het is een heel goed voorstel. Ik denk dat dit op steun van mijn fractie kan rekenen. Ik ben ook erg benieuwd hoe de andere fracties erin staan. Daarover hoor ik graag meer.
Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks): Voorzitter. Ik ben aangenaam verrast dat de moties uit de vorige periode waar de handtekening van de VVD onder staat, gewoon worden uitgevoerd. Ik ga nog eens even uitzoeken welke het zijn, maar ik weet er al één, namelijk de motie van GroenLinks en de VVD over elektrisch rijden, die heel brede steun kreeg. Die wordt uitgevoerd, begrijp ik. Dat is een positief punt.
Ik weet dat veel fractievoorzitters op bezoek zijn geweest in Oostzaan en dat daar toezeggingen gedaan zijn. Ik zie mensen op de publieke tribune, die geen blijk van goedkeuring of afkeuring mogen geven, knikken. Daarmee wordt mijn herinnering gestaafd. Het voelt als een wat beperkter plan dat later uitgevoerd wordt. Hoe staat het in verhouding tot eerdere plannen en toezeggingen? Van de woordvoerders wil ik graag weten of dit voor de bühne was in verkiezingstijd, of in hoeverre daaraan gevolg wordt gegeven.
Mijn volgende vraag is misschien enigszins abstract en gericht op de bewoners van de toekomst. Onze energiesystemen en hoogspanningsnetten zijn enorm aan het veranderen. Kan de Minister iets zeggen over de verandering van centrale naar decentrale opwekking en over het effect daarvan op het net dat we voor Nederland nodig hebben? Waarom hebben we in toenemende mate hoogspanningslijnen nodig? Heeft dat misschien iets te maken met de onnodige overcapaciteit die ontstaat door kolencentrales die gebouwd zijn of gebouwd worden en die ergens aan gekoppeld moeten worden? Als we meer ringleidingen op zee hebben waarmee we windenergie verbinden, hebben we wellicht minder van dit soort hoogspanningskabels nodig. Deze vraag heeft te maken met de visie op de wijze waarop we dit in de toekomst kunnen voorkomen.
We hebben enorm veel van dergelijke berichten gevonden en hebben heel veel informatie gekregen. Vindt de Minister het vanwege het gezondheidsrisico onwenselijk dat mensen onder een hoogspanningslijn wonen? Zo ja, waarom wordt er dan tot 2017 gewacht en zegt hij: het is niet onwenselijk, maar het is een advies om daar niet te wonen? Als dat zo is, vraag ik mij af waarom de woonfunctie vervalt van de woningen waarvan de bewoners worden uitgekocht. Het is van tweeën één: of het is ongezond en en je moet daar zo snel mogelijk weg omdat je daar niet kunt wonen, of dat is niet zo. Maar waarom zou dan de woonfunctie van die woningen vervallen? Het heeft namelijk nogal effect op de leefbaarheid van de straat als een deel van de bewoners vertrekt. Hoe kijkt de Minister daarnaar? Welke gevolgen heeft dit voor de woningen van de mensen die net buiten de zone zitten? Als je weet dat dit gaat gebeuren in een wijk, is het de vraag of men daar nog een huis koopt en wat men voor zo'n huis over heeft. Wat moet de gemeente doen met huizen waar niet meer gewoond mag worden? Moeten die gesloopt worden? Welke visie heeft de Minister daarop? Is het in bepaalde gevallen, bijvoorbeeld in Oostzaan, niet beter om de hoogspanningsleidingen om te leggen? Het is inderdaad beter om iets te doen dan niets, maar is het dan niet mogelijk om iets meer te doen, om dat iets sneller te doen en om maatwerk te leveren waar mogelijk, ook door eventueel te bekijken wat omgelegd kan worden?
Mevrouw Van Veldhoven (D66): Voorzitter. Zonder elektriciteitsnet is er geen stroom en zonder stroom werkt onze maatschappij niet. Ons hoogspanningsnet is dus van nationaal belang, maar de lasten zijn ongelijk verdeeld. Een kleine groep draagt die. We voeren hierover vandaag terecht een debat. Gedurende de afgelopen decennia zijn we steeds voorzichtiger geworden bij de aanleg van infrastructuur in de directe leefomgeving van mensen. Dat is logisch, want hoe belangrijk gezondheid is, merk je pas als je ziek wordt. Ik kan mij goed voorstellen dat mensen ongerust worden wanneer hun gezondheid in het geding is, ongeacht of klachten worden veroorzaakt door hoogspanning, door vieze lucht of door geluid. Wat doet de overheid dan? Zij moet niet alleen handelen bij hoogspanning, maar dat consistent doen, zodat zij aan mensen kan uitleggen wanneer zij ja of nee zegt en zodat mensen dat begrijpen. Ter illustratie maak ik een uitstapje naar luchtkwaliteit. Er is al heel veel gezegd over de hoogspanningsdiscussie, maar ik geef even een breder plaatje.
De weging door de overheid van wat er waar mag gebeuren is voor luchtkwaliteit verankerd in de wet. Sinds 2009 is er in het Besluit gevoelige bestemmingen vastgelegd dat je geen school of verpleeghuis mag bouwen binnen 300 meter van een rijksweg zonder dat wordt onderbouwd dat de luchtkwaliteit op orde is. Dat is gedaan vanwege de risico's van vuile lucht voor kinderen en zieke mensen. Het geldt echter niet voor bijvoorbeeld woningen. We stellen al langer randvoorwaarden aan wat er mag dicht bij infrastructuur en kijken daarbij heel specifiek naar kwetsbare groepen: ouderen, zieken en kinderen. We baseren de beperkingen vervolgens op onderbouwde gezondheidsrisico's, Europese normen en de voorgenomen functie. Daarnaast maken we onderscheid tussen nieuwe en bestaande gevallen.
Het pakket dat de Minister nu op tafel legt, roept in vergelijking hiermee een aantal belangrijke vragen op. Maakt het kabinet een andere weging van de balans tussen gezondheidsrisico's en infrastructuur van nationaal of lokaal belang dan tot nu toe het geval was? Betekent het plan van de Minister dat wordt afgestapt van een weging op basis van functie of dat de woonfunctie van een gezin vanaf nu ook gezien wordt als een gevoelige bestemming? Betekent dit plan dat wordt afgestapt van de differentiatie tussen bestaande en nieuwe gevallen? Zo ja, waarom is die weging dan niet expliciet gemaakt? Heeft de Minister een wetenschappelijke onderbouwing voor die afweging, ook voor de Kamer? Moeten wij een wijziging van het Besluit gevoelige bestemmingen of de Omgevingswet tegemoetzien? Wat betekent die stap voor andere gezondheidsrisico's en andere infrastructuren? Is hier niet sowieso sprake van precedentwerking?
Nogmaals, ik stel deze vragen omdat het belangrijk is dat wij als overheid zorgvuldig en consistent zijn, opdat wij mensen die wij in een bepaalde situatie niet tegemoet kunnen komen, ook kunnen uitleggen waarom wij dat niet doen. Naar de mening van mijn fractie ontbreekt dit in de brief met de specifieke plannen voor de uitkoopregeling voor hoogspanningsmasten die de Minister ons heeft gestuurd.
Over die plannen heb ik nog een aantal vragen. De Minister gaat ook het gebruik van een ondergrondse gelijkstroomkabel onderzoeken. Waarom is deze optie niet eerder onderzocht, bijvoorbeeld in de Randstad? De Minister rept in zijn brief alleen van de uitkoop van 400 woningen direct rond de kabels, maar in de brief die TenneT ons stuurde, staat dat zo'n 3.500 woningen in Nederland binnen 50 meter van de 380kV-lijn staan. Is de uitkoopregeling van de Minister gebaseerd op woningen binnen de zakelijke rechtstrook, op de afstand van 50 meter of daadwerkelijk op de metingen van 0,4 microtesla? Kortom, dekt zijn oplossing alle bestaande gevallen?
De kosten bestaan uit twee delen: het ondergronds brengen van de kabels en het uitkopen. Schuift de Minister de kostenpost van dat laatste door naar een volgend kabinet of neemt hij zelf zijn verantwoordelijkheid? Zijn de maandelijkse kosten van € 1,30 nu echt dat grote gat dat in de koopkracht van mensen wordt geslagen als je het afweegt tegenover het voortbestaan van de risico's voor de mensen die onder de hoogspanningsmasten wonen? En is iets ingrijpends als uitkoop in alle gevallen wel echt nodig? Enkele andere partijen hebben al gerefereerd aan de mogelijkheid om de masten in plaats van de mensen te verplaatsen. Wij hebben begrepen dat dit in Wijchen een veel goedkopere oplossing zou zijn. Wordt dit onderzocht en wordt het structureel onderzocht? Is het reëel om mensen nog zo lang te laten wachten?
Ten slotte de eigen bijdrage van de gemeente in kwestie. De 25% lijkt mijn fractie bijna willekeurig. Klopt dat? Zo nee, hoe is dit percentage dan tot stand gekomen? Valt het prijskaartje, dat via de lokale lasten toch weer bij de inwoners terechtkomt, in kleine gemeenten niet veel hoger uit dan in grote gemeenten? Waar staat een bewoner als de gemeente in kwestie hiervoor geen geld heeft of het niet hiervoor wil uittrekken?
D66 begrijpt de frustratie van mensen die dichtbij of onder hoogspanningsmasten wonen. Wij werken dus graag mee aan een definitieve, consistente, goed doordachte oplossing. Wij willen graag dat deze stappen zo snel mogelijk worden genomen en dat de rekening niet in zijn geheel wordt doorgeschoven naar een volgend kabinet.
Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie): Voorzitter. De afgelopen jaren is er veel maatschappelijke onrust ontstaan over de gezondheidseffecten van elektromagnetische straling. Aangetoond is een verhoogd risico op kinderleukemie. Daarom geldt sinds 2005 het voorzorgprincipe van 0,4 microtesla. Dit geldt echter niet voor situaties die in 2005 al bestonden, de oude situaties. Daarmee is in het land een onevenwichtige situatie ontstaan. Ik ben blij dat de Minister deze situatie als onwenselijk beschouwt en maatregelen voorstelt om hieraan tegemoet te komen.
Wat houden de maatregelen precies in? In bebouwd gebied zal worden overgegaan tot verkabeling, tenzij het gaat om zwaardere netten van 220 en 380 kV. Dan zullen de woningen op verzoek van bewoners worden opgekocht. Ook in het buitengebied worden woningen aangekocht. De ChristenUnie vindt deze voorstellen prima, maar heeft nog wel een aantal vragen bij de verdere uitwerking. Het lijkt erop dat ervoor is gekozen om alleen de woningen aan te kopen die direct onder de lijn liggen. Waarom is daarvoor gekozen? Natuurlijk heeft het financiële consequenties als je naar een bredere zone kijkt, maar is het juist vanwege de maatschappelijke onrust over gezondheidseffecten niet veel beter om de elektromagnetische straling als uitgangspunt te nemen en dus in feite de indicatieve zone aan te wijzen als gebied waar woningen worden opgekocht? Door hiervoor niet te kiezen, blijft de ongelijke situatie in het land voortbestaan. De ChristenUnie vreest dat daarmee ook de onrust zal blijven voortbestaan. Wordt er ook gekeken naar andere oplossingen, zoals nieuwe hoogspanningsmasten, de Wintrackmasten, die voor minder elektromagnetische stralingen zorgen, of het verleggen van de lijn om een woonkern?
Vele anderen voor mij hebben al gesproken over het programma en de regeling, die pas zullen starten in 2017 en nog vijftien jaar doorlopen. Ik kan mij aansluiten bij alle vragen die daarover zijn gesteld. Ook de ChristenUnie vindt dat wij hiermee eigenlijk te lang wachten, dat dit kabinet geen stap zet en het overlaat aan een volgend kabinet. Wat ons betreft kan dat niet aan de orde zijn. Wij vinden het onwenselijk dat mensen zo lang in onzekerheid verkeren. Wij vragen de Minister om grotere spoed. Wat is in dit verband de planning van de Minister voor de wetswijziging en de uitkoopregeling? Wanneer wordt het uitvoeringsprogramma bekendgemaakt? Welke criteria hanteert de Minister om gemeenten een plek op de ranglijst te geven?
Elektriciteitsvoorziening is een publiek goed en dient het collectief. Daarom vindt de ChristenUnie het een goed uitgangspunt dat van overheid, burgers en bedrijven een bijdrage wordt gevraagd in de kosten die hiervoor worden gemaakt, maar de gemeentelijke bijdrage van 25% is voor ons een heikel punt. Het gaat om een bedrag van in totaal 110 miljoen. Hoe realistisch is het dat de gemeenten dit bedrag kunnen opbrengen door ontwikkeling van gebieden waar hoogspanningskabels ondergronds gaan? Gemeenten met grondposities moeten al afboeken op de grondwaarde. Nieuwe woningbouwprojecten liggen stil. De praktijk is dat gemeenten bij woningbouwprojecten in stedelijk gebied vaak te maken hebben met een tekort in plaats van een overschot op de exploitatie. Bovendien draait nu een beperkt aantal gemeenten op voor de lasten, terwijl alle gemeenten en alle inwoners van ons land profiteren van de elektriciteitsvoorziening. De ChristenUnie vraagt zich dan ook af hoe realistisch de Minister deze bijdrage van gemeenten inschat. Is hij bereid om hierover met gemeenten in gesprek te gaan?
Voorzitter: Leegte
De heer Paulus Jansen (SP): Voorzitter. In Nederland rukt de infrastructuur op. Wij zijn een dichtbevolkt land. Wegen worden verbreed, spoorlijnen worden aangelegd of verbreed en de hoogspanningsmasten komen steeds dichter bij ons achtertuintje. Dat is voor een deel onvermijdelijk, gezien de hoge bevolkingsdichtheid, maar het vereist wel een grote zorgvuldigheid van de overheid. De belangen van de mensen die in de omgeving van die infrastructuur wonen, dienen voldoende behartigd te worden. Mevrouw Van Veldhoven wees zojuist al op de geluids- en luchtkwaliteit rond de autowegen. Vanaf kabinet-Rutte I wordt er meer geld uitgetrokken voor beton en asfalt en minder voor inpassing. Dat is een ontwikkeling waar wij vanaf moeten. Wij moeten ruimhartig zijn met inpassing. Wij moeten ervoor zorgen dat de mensen die in de buurt van infrastructuur wonen, dat veilig en gezond kunnen doen.
Wij denken dat er de komende jaren nog heel veel hoogspanningsleidingen bij zullen komen. Onze analyse is dus dat wij nog lang niet aan het einde van de verkabeling zijn. Vier ontwikkelingen zijn van belang. De eerste ontwikkeling is de groei van het productievermogen aan de kust, een punt dat ook door enkele anderen genoemd werd. Overigens is de vraag aan de Minister wanneer degenen die de besluiten over de aanleg van centrales nemen, eindelijk eens gaan meebetalen aan de infrastructuur. Wij betalen nu als bevolking de prijs van dergelijke strategische besluiten. De tweede ontwikkeling is dat wij in het kader van de verduurzaming meer stroom over lange afstand moeten vervoeren. Dat maakt de levenszekerheid groter. Ten derde wordt elektriciteit belangrijker in het kader van de verduurzaming. Er zullen meer dingen elektrisch gaan gebeuren ten koste van de klassieke brandstoffen. Ten vierde zal het aansluiten van de windparken die op de Noordzee komen, een uitbreiding van de infrastructuur veroorzaken.
Dit maakt het des te belangrijker dat wij mensen eerlijk laten weten waar zij aan toe zijn. Het maatschappelijke inverdieneffect daarvan is direct. Als mensen weten dat zij zich geen zorgen hoeven te maken over deze ontwikkeling, wordt het verzet minder. Dit verzet kan heel veel vertraging veroorzaken, maar vertraging kunnen wij echt niet gebruiken. Dan gaat op een gegeven moment het licht uit en dat willen wij ook niet. De SP-fractie vindt dan ook dat wij morgen zouden moeten beginnen met de operatie om waar nodig te verkabelen of mensen uit te kopen. Dit kost € 1,30 per huishouden per jaar, zo'n beetje de prijs van één gevulde koek. Ik weet niet van wie die norm afkomstig is, maar dit is de beschavingsprijs die wij moeten betalen voor het feit dat wij meer stroom willen transporteren. Iedereen moet die € 1,30 daarvoor gewoon overhebben. Voor zover ik kan overzien is er geen effect voor de begroting. De kapitaalbehoefte van TenneT neemt weliswaar toe met 100 miljoen, maar daartegenover staat een rendement van 5,8% per jaar. Ik zou daarvoor tekenen. Ik denk dat de Minister van Financiën in zijn handen wrijft als hij wat meer geld in TenneT kan stoppen, want dit levert 5,8% per jaar op. Ik geloof dus niet dat dit de grote bottleneck is.
Drie jaar geleden hebben enkele lijsttrekkers, onder wie SP-lijsttrekker Emile Roemer en de huidige Minister-president Mark Rutte, in Oostzaan gezegd dat zij dit probleem gingen oplossen. Doe het dan ook! Wat de SP-fractie betreft gaan wij nu echt tempo maken. Ik heb hierover nog een vraag aan de Minister. Vorig jaar april had TenneT zijn huiswerk af. Voor de historici: dat was een week voordat de PVV de stekker uit het kabinet trok. Daardoor hebben wij weer een jaar verloren. Wat was het advies van TenneT vorig jaar? Wat zijn de verschillen met wat nu voorligt? Ik deel de kritische vragen van de heer Geurts en mevrouw Van Veldhoven, die pleiten voor een objectiever criterium om te bepalen waar wij de grens trekken. De norm van 0,4 microtesla lijkt mij logischer dan «precies onder die kabels». Als de woningen zich niet onder de kabels bevinden, maar de tuin wel, zou je dan ook moeten uitkopen? Het lijkt mij dat de kinderen dan nog steeds in de tuin spelen. Kortom, ik denk dat wij moeten proberen om de regeling zodanig te maken dat die tijdbestendig is en dat wij er over vijf jaar nog steeds mee uit de voeten kunnen. Mijn voorspelling is dat het niet stopt met deze saneringsactie, maar in de toekomst nog vaker zal voorkomen.
Tot slot de lijn Doetinchem–Wesel. Daarover is nog niks gezegd, maar de SP-fractie denkt dat die lijn er moet komen. Die vormt een noodzakelijke versterking van het elektriciteitsnet. Wij onderschrijven de analyse van Tractebel dat gelijkstroom in dit geval geen optie is.
Mevrouw Klever (PVV): Ik hoor de heer Jansen betogen dat verduurzaming zorgt voor nog meer hoogspanningsmasten. Is hij het met de PVV eens dat wij ervoor moeten zorgen dat de norm van 0,4 microtesla in de wet wordt vastgelegd om te voorkomen dat er nog steeds gebouwd wordt onder hoogspanningsmasten?
De heer Paulus Jansen (SP): Ik deel de analyse van mevrouw Klever dat het enorme verschil tussen de bestaande situatie en nieuwbouw leidt tot onrust. Objectief gezien is zelfs 100 microtesla nog een heel veilige norm; de Gezondheidsraad heeft hierover uitgebreid gerapporteerd. Maar 0,4 microtesla is uiteraard nog veel veiliger. Het is logisch dat mensen zich afvragen waarom dit gat zo groot is; dat vraag ik mij als politicus ook af. Ik zou het dus logischer vinden om één lijn te trekken voor oude en nieuwe situaties, zeker als wij nog verder gaan uitbreiden. Het lijkt mij logisch om het in de wet te verankeren. Ik ben benieuwd hoe de Minister hiertegen aankijkt.
Voorzitter: Jansen
Minister Kamp: Voorzitter. Ik dank de woordvoerders voor hun inbreng. Zoals zij hebben aangegeven, is Nederland een dichtbevolkt land. Wij hebben een dicht transportnetwerk voor elektriciteit. Er gebeurt veel op dit gebied en er wonen veel mensen in ons land. Dat betekent dat wij per definitie veel potentiële conflictsituaties hebben tussen ons elektriciteitstransportnetwerk en bevolkingsconcentraties. Zonder iemand een verwijt te willen maken, kunnen wij ook zeggen dat gemeenten bestemmingsplannen hebben vastgesteld waardoor woningen in de buurt van hoogspanningsleidingen zijn gekomen. Er zijn wijken onder die verbindingen of ertegenaan gebouwd. Burgers hebben de keuze gemaakt om een woning te bouwen of betrekken die in de buurt van of zelfs onder zo'n hoogspanningsverbinding ligt.
Wij kunnen ook vaststellen dat er in Nederland geen situaties zijn die onveilig zijn voor de gezondheid. De Europese referentiewaarde bedraagt 100 microtesla, maar die wordt in de praktijk niet bereikt. Het maximum dat wordt bereikt op de grond tussen de masten, op het punt waar de hoogspanningskabels het laagst hangen, is in de praktijk 10 microtesla. Dat is de feitelijke situatie. Er is wel een groot verschil tussen het Europese referentiekader, de situatie onder de hoogspanningsleidingen en de voorzorgsituatie waarmee I en M werkt. I en M wil in nieuwe situaties elke discussie omzeilen en kijkt naar het absolute minimum. Wat gebeurt er als kinderen langdurig worden blootgesteld aan elektrische spanning? Als je alle risico's helemaal wilt uitsluiten, moet je op een maximum van 0,4 microtesla gaan zitten. Voor nieuwe situaties is dus voor die norm gekozen. Voor oude situaties ligt het anders.
Op grond van de feitelijke situatie en het Europese referentiekader is er vanuit gezondheidsoverwegingen geen reden om hier iets aan te doen, maar dit zijn niet de enige redenen die hier spelen. Het verschil is inderdaad opmerkelijk en op zichzelf kan dat mensen ongerust maken: waarom geldt voor nieuwe situaties een norm van 0,4 microtesla terwijl bij hen 10 microtesla in de praktijk geen probleem zou zijn? Dat is een overweging. Een andere overweging kan zijn dat de brandweer een brand in een woning onder zo'n hoogspanningsleiding niet gaat blussen. Voordat de brandweer kan gaan blussen, moet eerst de spanning van het netwerk af. Een ander probleem is dat je de hoogspanningsleiding boven je kunt horen bij slecht weer, als het regent. Ook dat heeft invloed op de mensen die onder de kabels wonen. Een ander probleem kan zich voordoen als het ijzelt. De ijzel kan zich op de kabels afzetten, waardoor zich ijspegels vormen die eraf kunnen vallen. Als je daaronder woont, heb je een goede reden om bezorgd te zijn.
Dit zijn allemaal geen gezondheidsoverwegingen, maar ze hebben er wel toe geleid dat de politici die zich destijds hierin verdiept hebben, besloten hebben hier iets aan te willen doen. Het vorige kabinet heeft een plan gemaakt om er iets aan te doen. Mij is gevraagd om een vergelijking te maken tussen dat plan en het voorliggende plan. Dat doe ik graag. Ik wil wel eerst zeggen dat voor dit doel geen cent in de begroting is opgenomen. Ook in het regeerakkoord is geen cent uitgetrokken voor dit doel. Er is dus geen geld voor. De Kamer is de laatste die ik het zou moeten vertellen, maar volledigheidshalve meld ik toch dat de discussie in de politiek op dit moment uitsluitend over minderen gaat. Wij zijn overal aan het bezuinigen. Wij vragen ons af hoeveel wij extra moeten bezuinigen, hoeveel wij dit jaar en volgend jaar tekortkomen. Is het 4 miljard? Is het meer of toch minder? Waar halen wij dat geld vandaan? De discussie gaat alleen maar over de vraag hoe wij daarvoor dekking vinden. Voor een deel wordt die gevonden in de vorm van bezuinigingen en voor een deel in de vorm van lastenverzwaringen. Wij maken ons hierover in toenemende mate bezorgd vanwege het besteedbaar inkomen van mensen en vanwege de situatie op de arbeidsmarkt. Er zijn steeds meer werklozen en bedrijven hebben het moeilijk. Wij zijn dus heel terughoudend met het opleggen van lasten aan het bedrijfsleven.
Het voorstel dat ik uiteindelijk doe, heeft voor burgers, bedrijven en overheid forse consequenties, die haaks staan op wat wij nu aan het doen zijn. Wij zijn uitsluitend aan het bezuinigen, maar met dit voorstel wordt per saldo 580 miljoen euro extra uitgegeven. Voor een deel wordt dit weggehaald bij burgers en bedrijven en voor een deel moet het uit de rijksbegroting komen. Ik heb absoluut geen behoefte of redenen om mezelf op de borst te kloppen, maar ik kan de Kamer verzekeren dat het heel moeilijk is geweest om dit in te passen in het huidige financieel kader.
De heer Jansen zei dat het om een gevulde koek per jaar ging, maar ik wil het iets anders neerzetten. De lasten die verkabeling met zich meebrengt, worden deels door burgers en deels door bedrijven gedragen. Grotere bedrijven – ik denk daarbij aan gemiddelde fabrieken – moeten denken aan zo'n € 15.000 per jaar. Voor de echte grootverbruikers kunnen de jaarlijkse extra lasten tussen de 0,5 miljoen en 1,5 miljoen euro per jaar liggen. Die lasten hebben consequenties voor deze bedrijven. Zeker in de huidige omstandigheden hebben ze ook mogelijke consequenties voor de werkgelegenheid. Daarover zijn wij ongerust.
De heer Jansen zei verder dat de Staat als aandeelhouder 100 miljoen extra in TenneT moet pompen als deze verkabeling doorgaat, maar dat de Staat er ook 5,8% winst op maakt, dus dat het geen probleem is. Misschien heeft de Kamer meegekregen dat de ramingen voor TenneT voor de komende jaren zijn vastgesteld op 3,8%. Dat is een stuk minder. Het probleem is echter het vrijmaken van die 100 miljoen. Wij hebben een groot tekort. Wij hebben moeite om onze EMU-doelstellingen met betrekking tot het begrotingstekort te halen. Wij hebben een groot financieringstekort en een stijgende staatsschuld. Het is moeilijk om weer 100 miljoen extra in een staatsbedrijf te steken. Het is daarnaast eigenlijk onmogelijk om op dit moment 140 miljoen vrij te maken voor de uitkoop. Wij hebben gezocht naar een manier om de zaak goed op te zetten. Bedrijven hebben het de komende jaren nog moeilijk, maar wij zijn bezig met maatregelen die op iets langere termijn effect zullen hebben. Dan hebben bedrijven wat meer weerstand en kunnen wij de rekening hopelijk wel daar neerleggen. De overheid kan het op dit moment niet opbrengen, maar als wij de komende jaren doorgaan met de ingezette sanering, kan dat over een paar jaar misschien wel.
Wij hebben dus een voorstel gedaan waarin wij de verplichting aangaan, de verkabeling in een wet vastleggen en ons als kabinet uitspreken. Het zou positief zijn als de Kamer zich ook wilde uitspreken. Wij laten de gemeenten de bestemmingsplannen aanpassen voor de woningen die herbestemd moeten worden. Voor de verkabeling willen wij bekijken wat de meest knellende situaties zijn, waarin wij eerst moeten optreden, en wat de volgorde van verwerking moet zijn. Voor de nieuwe wet hebben wij ongeveer anderhalf jaar nodig. Dan is het 1 januari 2015. De uitkomst daarvan moet verwerkt worden in concrete uitvoeringsafspraken, waarmee wij weer een jaar verder zijn. Dan zitten wij al in 2016. Het voorstel nu is om in 2017 te beginnen. Ik denk dat wij de verplichting die wij nu op ons nemen, dan wel redelijkerwijs kunnen uitvoeren. Het voorstel zal daar ook ingepast worden. Wij doen nu een harde toezegging daarvoor. Verder hebben wij de hele voorbereiding dan klaar, zodat mensen dan zekerheid hebben dat wij vanaf dat moment een oplossing vinden voor het probleem dat in het bijzonder de mensen pal onder de kabels ervaren.
Mevrouw Van Veldhoven (D66): Er zit geen cent in het regeerakkoord, maar dat komt natuurlijk doordat dit kabinet hiervoor geen geld heeft uitgetrokken. Het probleem was bekend en lag er al, maar is bewust niet opgenomen. Een bedrag van 0,5 miljoen is natuurlijk groot, maar op de begroting van een bedrijf als DSM, dat in 2012 een omzet van 2,3 miljard had, is het slechts 0,02%. Voor een groot bedrijf is ook een groot bedrag relatief. De Minister zegt dat hij een en ander door de slechte omstandigheden nu niet kan inpassen. Betekent dit ook dat de plannen nog verder vooruitgeschoven mogen worden als de economische omstandigheden slecht zijn?
Minister Kamp: Nee, het kabinet legt zich vast op wat er nu moet gebeuren. Wij leggen dat ook vast in een wet. Wij gaan uitvoeringsafspraken maken met gemeenten en met TenneT. Wij gaan gemeenten vragen om de procedures voor herbestemming op gang te zetten. Deze trein komt nu in beweging en zal tot het eind toe blijven rijden. Mevrouw Van Veldhoven relativeert het bedrag van 0,5 miljoen. Ik heb gesproken over 0,5 miljoen tot 1,5 miljoen voor de grootste energieverbruikers. Ik spreek nu niet over DSM, want dat is geen bedrijf waarvan het overgrote deel van de kosten bestaat uit de elektriciteitsrekening, maar er zijn tien tot vijftien bedrijven in Nederland waarvoor dit wel geldt. Ik ken een bedrijf waar 50% van de kostprijs bestaat uit de elektriciteitsrekening. Als er voor zulke bedrijven 1,5% bij de elektriciteitsrekening komt, een bedrag dat oploopt tot 1,5 miljoen voor de grootste bedrijven, is dat in de huidige situatie echt een probleem. Dat zeg ik op basis van mijn dagelijkse ervaring op het Ministerie van Economische Zaken. De optelsom van deze lasten bij bedrijven, het extra bedrag dat de overheid hierin moet steken en andere argumenten die ik net heb aangevoerd, heeft ons ertoe gebracht om nu wel een stap verder te zetten, maar die stap in de tijd iets verder vooruit te schuiven. Wij gebruiken die tijd voor wetswijziging, overleg en uitwerking. Vanaf 2017 kunnen wij dan met de uitvoering beginnen.
Mevrouw Van Veldhoven (D66): Ik betrap de Minister er niet vaak op, maar hij spreekt zichzelf nu wel tegen. Het argument om het nu niet te willen doen, namelijk dat de economische situatie slecht is, geldt niet als de economische situatie in 2017 nog steeds slecht is. De trein gaat nu rijden en wij leggen ons nu vast, zegt de Minister. Waarvoor is dat uitstel van een paar jaar nodig? De economische situatie kan dan net zo goed slechter zijn!
Minister Kamp: Het is allemaal politiek wat wij hier bedrijven. Ik vind dat wij een heel eind een bepaalde kant op zijn gekomen. Sommige leden hebben gesproken over toezeggingen die in verkiezingstijd zijn gedaan. Zij hebben geen woord verkeerd gezegd, dat is inderdaad gebeurd. Er is hier ook een algemeen overleg gehouden waarin uitspraken zijn gedaan. Ook vanuit het Ministerie van Economische Zaken zijn hierover uitspraken gedaan. Wij gaan op dit moment weer een stap verder. Ik leg de Kamer een concreet plan voor waarin ik voorstellen doe omtrent verkabeling en uitkoop. De Kamer beoordeelt dat. Als zij het in meerderheid goedkeurt, zijn wij zo ver gekomen dat wij redelijkerwijs niet meer terug kunnen. De Kamer bepaalt het uiteindelijk als er een wetsvoorstel ligt en als zij dat steunt. Op basis van mijn politieke ervaring sinds 1974 zeg ik dat wij eraan vastzitten als wij straks het wetsvoorstel ook nog hebben vastgelegd. Dan moet het uitgevoerd worden.
De voorzitter: Wie kan er over 1974 heen?
Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks): Toen was ik al wel geboren, maar ik zat zeker nog niet in de politiek.
Er is bewust voor gekozen om dit niet in het regeerakkoord op te nemen. Er komt ongetwijfeld in 2016 of 2017 een nieuw regeerakkoord. Als dit om bepaalde redenen ook niet in dat regeerakkoord staat, wat gebeurt er dan? Kan de Minister inzicht geven in de redenen dat het nu niet in het regeerakkoord gekomen is?
Minister Kamp: Het stond niet in het regeerakkoord. Dat is een feit. Waarom het er precies niet in is gekomen, zit in de hoofden van de onderhandelaars van de beide fracties. Ik heb daarbij zelf ook betrokkenheid gehad, maar uiteindelijk worden de beslissingen genomen door de onderhandelaars van de fracties. Zo is het natuurlijk. Ik had een faciliterende rol. Mag ik u meegeven dat het vorige plan dat aan de orde is geweest 1,8 miljard zou gaan kosten? Dat plan trof ik dus ook aan toen ik op het Ministerie van Economische Zaken kwam. Ik moest ook vaststellen dat dat op geen enkele manier was in te passen. Ik heb het van alle kanten bekeken, maar dat ging gewoon niet. Dus wat ik heb gedaan, is het plan versoberen, zowel wat het aantal kilometers kabel betreft dat ondergronds wordt gebracht als wat het aantal woningen betreft. Het oude voorstel betrof 500 kilometer kabel. Ik heb het aantal kilometers teruggebracht tot 135. De kosten van die 500 kilometer waren 1,25 miljard, terwijl die 135 kilometer 440 miljoen kost. Oorspronkelijk ging het om 1.316 woningen die moesten worden uitgekocht. Dat zou 530 miljoen gaan kosten. Ik heb het aantal woningen verlaagd tot 400. Dat gaat 140 miljoen kosten. Toen hield ik dus een bedrag van 580 miljoen over. Daarvoor was geen dekking.
Vervolgens heb ik geprobeerd een mix te maken tussen aan de ene kant het verhalen van de kosten via de elektriciteitsrekening en aan de andere kant het halen van geld uit de rijksbegroting. Dat kon niet, want op de rijksbegroting moest alleen maar worden bezuinigd. Hiervoor is, zoals ik net heb gezegd, op termijn een oplossing gevonden. Ik heb een mix gemaakt van de voorstellen, die ik in het kabinet naar voren heb gebracht, waar ik er steun voor heb gekregen. Nu kan ik bij u in de Kamer zijn. Als er nu ook steun van de Kamer wordt verkregen, is er nu echt, tegen het getij van alle bezuinigingen in, toch een besluit genomen om hier op dit punt een forse stap vooruit te zetten.
Als u vraagt hoe het nu precies zit met die 400 woningen en hoe het mogelijk is dat het eerst om 1.300 woningen ging die moesten worden uitgekocht terwijl wij nu spreken over 400 woningen, dan is mijn antwoord dat het de eerste keer ging om een strook van 76 meter onder die kabels. Er staan verschillende masten achter elkaar. Daar hangen kabels onder. Woningen uit een strook van 76 meter zouden allemaal moeten worden uitgekocht. Ik heb dat plan veranderd. Afhankelijk van de vorm van de masten heb ik de strook smaller gemaakt, en wel 14 tot 40 meter breed. Op die manier heb ik het plan voor de uitkoop versoberd en ben ik uiteindelijk op dit bedrag uitgekomen.
Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks): Mijn vraag gaat niet zozeer over de mate van versobering van dit plan als wel over de zekerheid voor de bewoners. Want een regeerakkoord is geen natuurfeit. Daarvoor is willens en wetens gekozen door twee politieke partijen. Er wordt nu gezegd dat het zeker is dat dit na de volgende formatie gebeurt. Welke zekerheid kun je aan bewoners geven dat dit de volgende keer wel in een regeerakkoord komt? Minister Kamp heeft er zelfs nog bij gezeten als adviseur. Ik begrijp dit probleem van de Minister. Als het er helemaal niet in staat, kun je geen geld fourneren waar het niet staat. Maar het probleem is dus dat het een volgende keer net zo gemakkelijk weer niet in een regeerakkoord terecht zou kunnen komen, ondanks nuttige adviezen van deze Minister. Deze bewoners, en ook de mensen op de publieke tribune, willen helderheid: wanneer gebeurt er nu echt iets?
Minister Kamp: De vorige keer was er geen kabinetsbesluit en ging het om een plan van, afgerond, 1,8 miljard. Deze keer gaat het om een plan van, afgerond, 0,6 miljard. Deze keer is er een concreet voorstel van mijn kant gekomen dat door het kabinet is geaccepteerd en waarbij ook de bereidheid door het kabinet is uitgesproken om de gemeente te vragen de bestemmingsplannen te wijzigen en zelf met een wetsvoorstel te komen.
Wij hebben het voorstel ook aan u voorgelegd. Er zou door u steun voor kunnen worden uitgesproken. Dan heb je dus een nieuwe situatie en een concreet plan, gedekt door het kabinet en door de Tweede Kamer, namelijk een wet die straks is vastgesteld en gemeenten die gevraagd zijn om bestemmingen te wijzigen. Dan zeg ik vanuit mijn politieke ervaring dat we ons zo ver hebben vastgelegd als je maar kunt gaan. Daarmee heb je dus maximale zekerheid gerealiseerd. Ik zou niet weten hoe je op dit moment nog meer zekerheid zou kunnen realiseren na 2017. Als u zegt dat u dit eerder dan 2017 wilt hebben, antwoord ik dat ik net heb uitgelegd wat dat betekent voor de begroting en mogelijk voor de werkgelegenheid bij kwetsbare bedrijven. Ik denk dat er goede redenen zijn, ook vanwege de voorbereidingstijd die wij nodig hebben voor wetgeving, voor overleg en voor aanpassing van bestemmingsplannen, om de tijdsplanning te maken zoals ik die heb voorgesteld.
Mevrouw Klever (PVV): Er zijn twee politieke partijen die een regeerakkoord hebben gemaakt. Deze uitkoopregeling is niet in het regeerakkoord gekomen, zoals mevrouw Van Tongeren terecht heeft opgemerkt. Deze partijen stonden destijds wel achter de toezegging van Minister Verhagen, maar desondanks is dit niet in het akkoord terechtgekomen. Dus nu kunnen we hier wel allemaal zeggen dat het de bedoeling is dat dit de volgende keer wel in een akkoord komt, maar is dat niet een doekje voor het bloeden? We hebben gezien dat de partijen die erachter stonden, het niet gaan realiseren. Nu wordt er weer een belofte gedaan. Wat hebben de bewoners concreet in handen om te zorgen dat het wel gebeurt?
Minister Kamp: Dit vak gaat om het nemen van verantwoordelijkheid. Het is natuurlijk heel vervelend als je verantwoordelijkheid moet nemen voor ombuigingen, voor sobere plannen en voor lastenverzwaringen. Dat is allemaal erg vervelend, maar het land moet wel worden bestuurd. Op het moment dat het er voor u op aan kwam, dat er verantwoordelijkheid voor moeilijke beslissingen moest worden genomen, bent u weggegaan en hebben dus anderen die verantwoordelijkheid moeten nemen. Die anderen hebben dat gedaan. Er is een regeerakkoord gekomen. Binnen de marges van het regeerakkoord heb ik gezocht naar een oplossing voor dit concrete probleem dat op tafel lag. Ik denk dat ik daarvoor een redelijke oplossing heb gevonden.
Dus ik vind het onbegrijpelijk dat u de ene keer pleit voor lagere lasten en zegt dat u tegen lastenverhogingen bent, terwijl u er nu voor pleit om dat hele plan van 1,8 miljard wel uit te voeren. U zei net nog iets over 10.000 woningen die er nog bij moeten komen. Ik kan u vertellen dat het uitkopen van 10.000 woningen betekent dat er nog 3,5 miljard bijkomt. Denkt u dat die 1,8 miljard en die 3,5 miljard uit de lucht komen vallen, dat die aan een boom groeien? Dat geld moet gewoon worden opgebracht, mevrouw Klever, in de vorm van bezuinigingen of in de vorm van lastenverhogingen. Het is heel inconsequent om de ene keer tegen lastenverhoging te zijn en de andere keer te doen wat u vandaag doet.
Mevrouw Klever (PVV): Dat is een mooi verhaal van de Minister, want wie is hier inconsequent? Dit kabinet verhoogt de lasten. De Minister komt nu met een mooi verhaal dat hij de lasten voor de burgers en de bedrijven niet wil verhogen, maar dat doet hij nu juist. We hebben hier al regelmatig gesproken over de SDE-plusregeling. We hebben een overcapaciteit aan stroom. We gaan nog meer windmolens bouwen. We gaan de lasten verhogen. Dat is geen enkel probleem voor dit kabinet, maar als het gaat om bewoners die gezondheidsrisico’s lopen, geeft de Minister niet thuis. Dat vind ik onverantwoord.
Minister Kamp: In de eerste plaats heb ik gezegd dat de reden om hier iets te gaan doen, niet in de gezondheid is gelegen. In de tweede plaats zegt u dat u tegen lastenverhoging bent, maar vervolgens pleit u hier voor meer uitgaven, die dus leiden tot lastenverhoging. Dat geld komt echt niet uit de lucht vallen, mevrouw Klever. Dat moet worden opgebracht door burgers en door bedrijven, die het moeilijk hebben. De koopkracht van de burgers staat onder druk. De overheid heeft vorig jaar 23 miljard uitgegeven die ze niet had. Als je er dan, zonder er één woord aan te besteden, voor pleit om 1,8 miljard extra uit te geven, vind ik niet dat je anderen uitnodigt om je erg serieus te nemen.
Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie): Ik heb een heel eenvoudige vraag. De voorstellen van de Minister berusten op twee pijlers, namelijk aan de ene kant verkabeling en aan de andere kant aankoop van woningen. Voor het laatste is inderdaad een bijdrage uit de rijksbegroting nodig, maar het geld voor de verkabeling wordt voor het grootste gedeelte via de elektriciteitsrekening verkregen. De Minister heeft zojuist geschetst dat voor de wetswijziging anderhalf jaar nodig is en toch kiest hij ervoor om tegelijkertijd aan de slag te gaan met beide maatregelen vanaf 2017. Als wij de wetswijziging met elkaar hebben geregeld, kunnen wij over anderhalf jaar al starten met verkabeling. Waarom zou de Minister niet kunnen nadenken over een knip in de maatregelen die hij voorstelt?
Minister Kamp: Dit is één pakket geworden waarvoor ik uiteindelijk in het kabinet steun heb gekregen en waarvan wij weten dat voor de verkabeling een wetswijziging nodig is. Dat kost anderhalf jaar. Wij kunnen daarop in de uitwerking niet vooruitlopen in de vorm van verplichtingen aangaan, omdat wij moeten bekijken hoe die wet precies door de Tweede en door de Eerste Kamer komt. Om die helemaal in detail uit te werken en uitvoeringsgereed te maken, heb je nog een jaar nodig. Dat betekent dat je in 2016 zou kunnen beginnen met de uitvoering. Wat wij nu voorstellen, is om in het jaar 2017 te beginnen met de uitvoering.
Dat komt ook omdat wij dit koppelen aan de 140 miljoen die nodig is voor de uitkoop. Daarvoor moet ook een heleboel gebeuren. Je moet prioriteitsstellingen maken en die bespreken met betrokkenen. Je moet zorgen dat bestemmingsplannen worden veranderd, want als wij een huis opkopen en de bewoners eruit gaan, betalen wij het hele bedrag van de waarde. Dan kun je natuurlijk niet hebben dat er na twee weken weer een andere bewoner in komt, want dan zijn wij niets opgeschoten. Dus het huis moet echt worden gesloopt of wegbestemd. Dat betekent dat de bestemmingsplannen moeten worden gewijzigd. Gelet op de tijd die je daarvoor nodig hebt, hoop ik dat we alles voor 2017 rond kunnen krijgen.
Dit is dus een afgewogen pakket waarmee wij nu een duidelijk signaal afgeven dat wij alle benodigde start- en voorbereidingsmaatregelen kunnen nemen en dat wij straks in 2017 ook daadwerkelijk met de uitvoering kunnen beginnen.
Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie): De Minister schetst een heel pakket aan maatregelen die getroffen moeten worden om met elkaar het doel te bereiken. Als wij met elkaar duidelijkheid hebben over het doel dat we willen bereiken, verkabeling en aankoop van woningen, kunnen wij toch een aantal maatregelen zoals de Minister die heeft geschetst, met elkaar gelijk op laten lopen? Dat geldt bijvoorbeeld voor de wijziging van bestemmingsplannen, in combinatie met de wetswijziging. De wetswijziging wordt op rijksniveau vormgegeven. Als gemeenten weten dat dit eraan komt, kunnen zij ook alvast aan de slag gaan met de voorbereiding van bestemmingsplanwijzigingen. Zo zijn er vast nog meer slimme mogelijkheden om trajecten gelijk op te laten lopen, zodat wij niet tot 2017 hoeven te wachten.
Minister Kamp: Ik ben ervan overtuigd dat mevrouw Dik-Faber creatief en slim is en in staat om zo’n plan ook op haar manier vorm te geven. Ik heb dit plan op mijn manier vormgegeven. Mijn plan heb ik aan de Ministerraad voorgelegd. Daarvoor heb ik steun gekregen. Dit plan is uitvoerbaar. Ik heb het ook aan u voorgelegd. Ik verdedig het nu in de Kamer. Dit is wat er nu aan de orde is.
De heer Geurts (CDA): Ik merk dat Minister Kamp duidelijk aangeeft dat de wetsbehandeling anderhalf jaar duurt. Hij schat in dat wij op 1 januari 2015 die wet gereed hebben en dat dan de volgende stappen kunnen worden gezet. Ik denk dat dat ook een kern van het probleem is op dit moment. Hij antwoordde mijn collega van de ChristenUnie net dat na de behandeling van het wetsvoorstel in de Tweede en de Eerste Kamer ook echt duidelijk is wat wij gaan doen, wat we kunnen gaan uitvoeren en wat dat gaat kosten. Ziet de Minister met ons in de Tweede Kamer een mogelijkheid om die wet sneller door beide Kamers te halen? Daarvoor zie ik hier een heel brede meerderheid op dit dossier.
Minister Kamp: Daar ga ik niet over. Daar gaat de Kamer over. Het wetsvoorstel moet gemaakt worden en moet dan eerst naar de Raad van State. Vervolgens gaat het naar de Tweede Kamer. Als ik het door de Tweede Kamer krijg, gaat het daarna naar de Eerste Kamer. Ik wil iedere wet altijd graag snel klaar hebben, maar de ervaring leert dat het verstandig is om de ervaringen uit het verleden mee te laten tellen. Dan zou ik zeggen dat die anderhalf jaar een redelijke inschatting is.
Ik denk ook dat de tijd die wij hebben tot 2017 niet alleen wordt geëist door de procedures die moeten worden doorlopen, maar ook door de financiële achtergrond die ik net heb genoemd. Ik heb te maken met bedrijven en met de economische situatie daarbinnen. Ik heb te maken met de koopkracht van de mensen. Ik heb te maken met het EMU-tekort en met de problemen die dat voor het Ministerie van Financiën met zich meebrengt.
Al die overwegingen samen hebben mij ertoe gebracht om het financierings- en tijdvoorstel te doen dat ik heb gedaan. Het is een samenhangend voorstel waarbij zowel procedurele als financiële en economische redenen tot dit tijdschema hebben geleid.
De heer Geurts (CDA): Ik proef toch uit de woorden van de Minister dat op 1 januari 2017 alles in één keer los gaat. Volgens mij zit er ook wel een temporisering in. Het is niet zo dat op de eerste dag direct alle huizen worden opgekocht, voor zover dat nodig is, en allerlei zaken in gang worden gezet. Uiteraard heeft de Minister gelijk dat de Kamer over de snelheid gaat, maar de Minister gaat over het voorstel, samen met het kabinet. Hij zou ook aan de Raad van State kunnen vragen om een spoedadvies te geven over het wetsvoorstel dat hij naar de Raad van State stuurt. Hij heeft ook de mogelijkheid binnen zijn apparaat om het wetsvoorstel zo snel mogelijk naar de Raad van State te sturen. Dus ik vraag de Minister nogmaals of wij versnellingen in het proces kunnen brengen, want de betrokkenen verdienen duidelijkheid.
Minister Kamp: Nee, om de redenen die ik net heb aangegeven, wil ik dat niet doen. Dit is een goed doordacht voorstel. Meerdere redenen hebben geleid tot de tijdsplanning die ik heb gemaakt. Ik denk dat dat een goede tijdsplanning is. We gaan de uitkoop in vijf jaar regelen. De verkabeling gaan wij in vijftien jaar regelen. Dit is een kostbare maar ook mooie oplossing voor gemeenten. Je hebt nu een wijk waar een kabel overheen loopt. De bovengrondse kabel wordt afgebroken en de kabel wordt onder de grond gebracht. Dan is de overlast in één keer echt afgelopen voor de gemeenten en voor de mensen daar in de buurt. Het duurt inderdaad al met al vijftien jaar voordat het hele plan is uitgevoerd, maar dan hebben we het ook voor de toekomst met elkaar gerealiseerd. In combinatie met het voorzorgsbeginsel dat geldt voor nieuwe kabels, waarbij wij de norm van 0,4 microtesla hanteren, vind ik dat we met elkaar een heel duurzame oplossing hebben gevonden.
De heer Leegte (VVD): Voorzitter. Als coalitiepartij hoop je altijd dat je een streepje voor hebt bij de Minister, maar ook de VVD krijgt geen poot aan de grond om dit voorstel te versnellen. Voor een deel ligt dat aan ons eigen proces. Dat is misschien moeilijk uit te leggen aan mensen in de zaal, want waarom zou de Tweede Kamer het niet sneller kunnen? Heb ik de Minister goed begrepen dat wij ook afhankelijk zijn van bestemmingsplannen bij gemeenten die noodzakelijk zijn om dit plan voor elkaar te krijgen en dat een aantal partijen iets willen, wat wij niet als Kamer kunnen beïnvloeden? Is dat ook een van de redenen waarom het onmogelijk is om de datum naar voren te halen, hoewel wij dat misschien zouden willen?
Minister Kamp: Het woord «onmogelijk» heb ik nog niet in de mond genomen, maar straks moeten de mensen die onder deze kabels wonen, eerst beslissen of zij daar weg willen. Het is niet zeker of iedereen dat wil.
Vervolgens is het de vraag of de gemeente daar ook aan wil meewerken door ervoor te zorgen dat deze woningen worden gesloopt, dan wel dat de bestemming daarvan wordt gewijzigd. Als je een woning de bestemming «caravanstalling» geeft, heb ik daar geen problemen mee. Dat mag wat mij betreft. Het hele proces moet echter worden doorlopen. Er moet een bestemmingsplanwijziging komen. Die wordt in procedure gebracht. Er kunnen zienswijzen komen. Het plan wordt misschien toch vastgesteld en dan kan er weer een beroep komen. Dus dat kan ook allemaal weer de nodige tijd gaan duren.
Het is niet zo dat niet op ieder van die onderdelen een versnelling te organiseren zou zijn, maar er is een samenstel van redenen om op dit tijdschema uit te komen. Het is ook van belang dat er zo´n plan is met dekking in een tijd dat er alleen maar moet worden bezuinigd, de lasten voor de burgers omhooggaan en bedrijven in moeilijkheden verkeren. Het is ook waardevol dat het kabinet het erover eens is geworden dat wij dit steunen. Daarvoor maken we geld vrij in de begroting. Dan gaan wij er ook voor zorgen dat TenneT dit kan gaan doen. Als we dat nu ook door deze Tweede Kamer krijgen, dan hebben wij een heel belangrijke stap gezet. Het is misschien in uw ogen geen perfect plan, maar het is wel een plan dat voor veel mensen een grote verbetering is.
De heer Leegte zei dat het gaat om hoogspanningsverbindingen van 110, 150, 220 en 380 kV, maar dat er ook nog hoogspanningsverbindingen zijn van 50 kV. Dat is waar. Dat zijn er niet veel. In Ridderkerk en in Ede hebben wij ze. Ze zijn niet van TenneT maar van andere beheerders. Het zegt de bewoners niet veel of een kabel nu van TenneT is of van een ander en of daar nu 110 kV doorheen gaat of 50 kV.
Ik heb bekeken wat dit nu zou betekenen. Kabels over een halve kilometer extra onder de grond brengen is bij 110 kV en hoger niet mogelijk, maar bij 50 kV wel. Als je dat doet en er blijven nog zeven huizen over die je ook wegkoopt volgens dezelfde systematiek als wij hier doen, denk ik dat wij dat kunnen meenemen omdat de bedragen die ik heb genoemd allemaal maximumbedragen zijn. Daarbij ga ik ervan uit dat iedereen die het aanbod krijgt om uitgekocht te worden, dat accepteert en dat iedere gemeente meebetaalt en meewerkt met het bestemmingsplan. Het zal vast zo zijn dat sommige mensen zich niet willen laten uitkopen en dat sommige gemeenten niet willen meewerken, dus dan houd ik wat geld over. Ik ben bereid om dat in die 50kV-verbindingen te steken, waarmee zij dus worden meegenomen in het totale plan.
De voorzitter: Voordat de Minister zijn betoog vervolgt, stel ik voor het aantal interrupties in de eerste termijn van de Minister te beperken tot twee. Ik kijk even naar de klok. Ik denk dat wij dan in ieder geval nog een fatsoenlijke tweede termijn overhouden. Ik constateer dat de commissie daarmee instemt. Dan vervolgt de Minister zijn betoog.
Minister Kamp: De Kamer heeft heel goed begrepen hoe het systeem in elkaar zit. Binnen de bewoonde gebieden van de bevolkingskernen, met uitzondering van die gedeelten binnen de kernen waar het gaat om industrieterreinen, weilanden, sportvelden en zo meer, gaan wij verkabelen. Op die plekken waar sprake is van 220kV- en 380kV-leidingen die boven bevolkingskernen lopen, is verkabeling technisch onmogelijk. Ons hele systeem vankV-hoogspanningsleidingen in Nederland kan voor een afstand van maximaal 20 kilometer ondergronds. Bij een grotere afstand is de bedrijfszekerheid van het netwerk niet meer gegarandeerd. Die 20 kilometer is al ondergronds gebracht, dus die kabels kan ik in de bevolkingskernen niet onder de grond brengen. Dat betekent dat op die plekken in de bevolkingskernen onder die kabels de huizen worden uitgekocht, althans, dat daar de mensen een aanbod krijgen om zich te laten uitkopen. Buiten de bevolkingskernen gaat er dus niets onder de grond en wordt alles geregeld in de vorm van uitkoop. Het totale aantal woningen dat zal worden uitgekocht, is 400. Het totale aantal kilometers dat onder de grond wordt gebracht, is 135.
Het bedrag dat voor rekening van de gemeente komt, is 25%. Wanneer een gemeente in haar bebouwde kom een hoogspanningsleiding heeft waaraan allerlei beperkingen verbonden zijn en wanneer die leiding onder de grond komt, krijgt die gemeente dus ruimere ontwikkelingsmogelijkheden. Dan heeft dat een voordeel voor die gemeente. Voor het Rijk is het heel moeilijk om 75% van die 440 miljoen voor verkabeling op te brengen. Wij hebben ervan gemaakt dat de resterende 25% dan door de gemeenten die daar ook voordeel van kunnen hebben, wordt opgebracht. Het is niet zo dat gemeenten dat moeten doen. Zij kunnen kijken of zij dat willen. Als zij denken dat dat in hun geval niet kan of niet aantrekkelijk is, of dat er andere redenen zijn om dat niet te doen, dan gaat het niet door. De gemeente heeft dat in eigen vrije hand.
Dit geldt ook voor de uitkoop. Voor de uit te kopen woningen doen wij een aanbod aan de bewoner. Als die nee zegt, is het afgelopen. Als de bewoner wel wil, maar de gemeente die woning niet wil laten slopen of niet de woonbestemming eraf wil halen, gaat het ook niet door. Dus gemeenten houden zowel bij verkabeling als bij uitkoop de zaak in eigen hand en kunnen zelf hun eigen besluit nemen.
Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie): Ik heb een vraag over de gemeentelijke bijdrage van 25%. Ik gaf al aan dat het voor gemeenten financieel best een zware dobber zal zijn en dat de mogelijkheden voor winstdelend bouwen die ontstaan door het verkabelen van hoogspanningsleidingen, beperkt zijn, ook in financieel opzicht, omdat men vaak toch te maken heeft met een tekort op de exploitatie. Is hier geen sprake van wishful thinking?
Mijn tweede vraag heeft hier ook mee te maken. Er zijn namelijk gemeenten die wel een hoogspanningskabel hebben over hun grondgebied, maar die elektriciteitsvoorziening staat ten dienste van ons allemaal, van alle inwoners van ons land. Dus in de situatie die wordt geschetst in het voorstel van de Minister, draaien een paar gemeenten op voor de lasten, terwijl die eigenlijk over iedereen zouden moeten worden verdeeld. Ik vraag mij af hoe eerlijk dat systeem is. Ik zou daarop graag nog een reactie van de Minister krijgen.
Minister Kamp: Ik vind niet dat een paar gemeenten opdraaien voor de lasten. In de oude situatie werden een paar gemeenten wat meer geraakt op dit onderdeel. Er zijn andere gemeenten die weer door andere dingen worden geraakt. Daar heb je bijvoorbeeld een snelweg dicht in de buurt of een luchthaven. Hier is dit aan de hand. In die gemeenten was de oude situatie zo dat over die woonwijk een hoogspanningskabel liep. Nu komt er een aanbod van ons. Wij zeggen: wij gaan die hoogspanningskabel onder de grond brengen en driekwart van de kosten betalen wij; dan is het probleem voor jullie bewoners opgelost, niet alleen voor de mensen die eronder wonen, maar ook in de wat bredere omgeving. Het neemt ook allerlei beperkingen weg, waardoor je op die plek meer kunt gaan doen. Er zijn meer mogelijkheden. Je kunt daar hoger en intensiever gaan bouwen en er andere bestemmingen aan geven. Dat kost je maar een kwart van de kosten die wij maken. Het is denk ik een heel reëel aanbod dat wij aan gemeenten doen.
Maar het is met dit soort voorstellen zo dat als je bijna 0,6 miljard moet vinden in de tijd die ik net heb geschetst, het dan overal vandaan moet worden gehaald: voor een deel bij de burgers, voor een deel bij de grote bedrijven, voor een deel bij de grootgebruikers, voor een deel bij de gemeenten en voor het grootste deel bij de rijksoverheid zelf. Iedereen draagt hieraan bij. Iedereen mag dan ook gelukkig zijn met de oplossing.
Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie): Ik blijf aarzelingen houden bij het voorstel van de Minister. Ik kan zijn gedachtegang wel volgen, maar ik vraag mij af hoe realistisch dit is in een tijd waarin wij elke keer weer taken decentraliseren naar gemeenten, met een korting erbij, en gemeenten steeds vaker in financieel zwaar weer terechtkomen. Hoe realistisch is het dan dat wij van hen een bijdrage vragen en dat wij nu dus bewoners van al die gemeenten niet blij maken met iets wat eigenlijk geen enkele gemeente kan waarmaken? Volgens mij zouden wij op zijn minst moeten kijken naar de individuele situatie van gemeenten omdat de ene gemeente kapitaalkrachtiger is dan de andere.
De voorzitter: Wat is uw vraag?
Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie): Daarop wil ik graag een reactie. Volgens mij heeft de PvdA-fractie zojuist gevraagd of de kosten voor verkabeling niet volledig zouden kunnen worden doorberekend aan TenneT. Het is een optie. Ik zou ook daarop graag een reactie willen van de Minister.
Minister Kamp: Ik zal zeker die vraag van de heer Vos beantwoorden.
Mevrouw Dik-Faber drukt zich nu iets te scherp uit door te zeggen dat geen enkele gemeente dit kan waarmaken en dat de mensen worden blij gemaakt met een dode mus. Zo is het natuurlijk niet. Het is niet zo dat alle gemeenten armlastig zijn. Ik geef één voorbeeld. Er zijn enorme bedragen betaald door buitenlandse concerns voor de energieproductie- en distributiebedrijven, met name in Nederland. Dat geld is bij de aandeelhouders terechtgekomen, de gemeenten en de provincies, dus er zijn ook gemeenten die wel over behoorlijke middelen beschikken. Er zijn ook gemeenten die hun huishouding goed op orde hebben. Er zijn ook gemeenten die als gevolg van wat hier gebeurt, namelijk een kabel weghalen, mogelijkheden zien om daar ontwikkelingen te realiseren. Dus wij zullen achteraf kunnen vaststellen of dit heeft geholpen.
Mijn inschatting is, gelet op de ervaring die ik heb met gemeenten, dat dit aanbod voor de verkabeling gaat spelen over een periode van vijftien jaar. Daarop kunnen ze zich nu al drie of vier jaar van te voren voorbereiden. Daarbij gaat het per gemeente toch niet om grote bedragen, want dit is gespreid over een heleboel gemeenten. Ik schat eigenlijk in dat gemeenten deze kans wel zullen pakken en dat dan de oplossing voor de bewoners zoals wij die hier nu hebben geschetst, wel kan worden gerealiseerd.
Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks): De Minister zei net: als een bewoner nee zegt, gaat het niet door. In de krant zie je soms foto's van China. Er staat dan nog één huis, terwijl het daaromheen helemaal kaal is. Ik heb er geen pasklare oplossing voor. Voor een gemeente wordt het natuurlijk ongelooflijk ingewikkeld als er in een straatje nog een of twee huizen overblijven. Daar heeft de Minister of zijn staf vast over nagedacht.
Minister Kamp: Ja. Ik heb die situaties bekeken. Die afweging kan het beste door de gemeente zelf worden gemaakt. De gemeente moet nagaan wat er aan de hand is en wat de huidige situatie is. Er ligt een voorstel. Het Rijk wil daar veel geld insteken. De afnemers van elektriciteit zullen daar geld insteken. De gemeente moet nagaan of dit voor haar een verbetering oplevert. Zo ja, dan pakt zij dat voordeel. Zo nee, dan doet zij dat niet. Die afweging moet lokaal worden gemaakt. Voor de uitkoop spreken wij over een strook tussen de 14 meter en de 40 meter, dus maximaal 40 meter. Daar zal worden uitgekocht. Ik denk dat het in de meeste gevallen stedenbouwkundig heel goed te doen is om dit in te passen. Als dit niet zo is, zal de gemeente de consequentie daarvan dragen. Voor grotere gebouwen met meerdere eigenaren geldt dat het niet kan doorgaan als er geen werkbare situatie ontstaat op basis van de opvattingen van de eigenaren; dan zal de gemeente er niet mee instemmen. Het moet lokaal, door de gemeenten, worden uitgezocht en besloten. Wij doen alleen het aanbod.
Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks): Dat levert natuurlijk problemen op. Een gemeente kan zeggen dat het een ingewikkeld gedoe is, dat zij moet betalen en het dus maar niet doet. Bewoners en gebruikers staan aan twee kanten van de discussie. De ene helft wil uitgekocht worden en wil weg, de andere helft wil dat niet. De gemeente moet daarvoor een oplossing zien te vinden. De overheid zegt: wij doen het aanbod, maar zoek het verder maar lokaal uit. Moet daar niet iets meer richting van de overheid achter zitten? Dit probleem gaat immers uit zichzelf niet weg; het blijft eindeloos liggen in zo'n gemeente. Hoe kijkt de Minister daartegenaan?
Minister Kamp: Wij zullen daarover zeker met de gemeenten spreken. Wij bekijken het tijdpad: wat kan eerder en wat kan later gedaan worden? Welke gemeenten hebben er belangstelling voor om in het begin van het traject te zitten en welke gemeenten willen iets later in het traject zitten? Misschien komen er andere gedachten naar voren en zijn er alternatieven. Enkele woordvoerders hebben gevraagd of het mogelijk is om een lijn te verplaatsen. Wij denken dat dit niet kan, dat deze oplossing in de praktijk niet bereikt kan worden, maar wij hebben de wijsheid niet in pacht. De gemeenten zullen dit bekijken. Als zij voorstellen doen, zullen wij daar goed naar luisteren en zullen wij nagaan hoe wij die eventueel kunnen inpassen. Bij ons is alle bereidheid aanwezig om constructief te overleggen met de gemeenten om te bezien hoe wij elkaar kunnen helpen. Dat moet echter wel gebeuren binnen het kader dat ik hier heb geschetst.
Ik heb al gereageerd op de vragen van de heer Leegte over de 50kV-lijn. Hij sprak over een motie om op termijn zekerheid te geven. Als er bij de oude toezeggingen, het standpunt van het kabinet en de wetswijziging die in gang wordt gezet, ook nog eens een motie van de Kamer komt, denk ik dat dit ertoe zal bijdragen dat het doel uiteindelijk wordt bereikt. Dat is mijn vaste overtuiging. Ik zou het vanzelfsprekend gezegd hebben als ik er anders over zou denken.
Tegen de heer Geurts heb ik gezegd dat de oorspronkelijke regeling inderdaad ruimer was. Ik ben ook ingegaan op de vraag waarom wij er pas in 2017 mee willen beginnen. Over het verschil tussen 0,4 en 100 microtesla heb ik met hem gesproken. Hij vroeg zich af of het ging om de woningen binnen de grens van 0,4 microtesla. Hij heeft meegekregen dat het daar niet om ging. Het gaat om de woningen onder de kabels in een strook van 14 meter tot 40 meter. Dat criterium hanteren wij. Over de rol van de gemeente hebben wij gesproken. De heer Geurts liet zich ook uit over de 380kV-verbinding Doetinchem–Wesel. Daarover heeft ook de heer Jansen zich uitgelaten. Daar zal ik straks op terugkomen.
Op de lastenverhoging die mevrouw Klever aan de orde stelde, ben ik ingegaan. Wij gaan, anders dan zij zegt, niet volledig voorbij aan alle toezeggingen die zijn gedaan. Wij proberen juist om in de huidige moeilijke omstandigheden zo goed mogelijk en op een zo goed mogelijk beargumenteerde wijze tegemoet te komen aan de verwachtingen die bij bewoners ontstaan.
Mevrouw Klever (PVV): De Minister heeft nog geen antwoord gegeven op mijn verzoek om de norm van 0,4 microtesla in de wet te verankeren om dit soort problemen in de toekomst te voorkomen, aangezien er nog steeds masten bijgebouwd worden.
Minister Kamp: Die norm van 0,4 microtesla wordt al gehanteerd; het voorzorgsbeginsel wordt al gehanteerd. Als er een nieuwe kabel moet worden gelegd, wordt nagegaan of je huizen kunt ontwijken. Als dat niet mogelijk is, wordt nagegaan hoeveel huizen weggekocht moeten worden als je de norm van 0,4 microtesla hanteert. Die norm wordt dus toegepast. Het is niet nodig om hierop verdere actie te ondernemen, want het Ministerie van I&M heeft hierover duidelijkheid gegeven.
Mevrouw Klever (PVV): Uit de brieven heb ik begrepen dat er gemeentes zijn die zich niet aan deze norm houden omdat het geen wettelijke norm is, maar een adviesnorm. Ik heb begrepen dat zij zich dus ook niet hoeven te houden aan deze norm. Klopt dat?
Minister Kamp: Het gaat om het aanleggen van nieuwe kabels, hoogspanningsleidingen, door TenneT en TenneT heeft zich aan die norm te houden.
Mevrouw Klever (PVV): Het gaat ook om het bouwen van huizen binnen die norm.
Minister Kamp: Mevrouw Klever vraagt hoe het zit als TenneT zich aan de norm houdt, maar gemeenten vervolgens binnen die zones huizen gaan bouwen. Ik zal dat uitzoeken en dan kom ik erop terug.
De heer Vos opperde een andere mogelijkheid. Hij zei: je had het ook zo kunnen doen; waarom heb je dat niet gedaan? TenneT mag niet zomaar alles doorrekenen aan de afnemers van elektriciteit. Daar is Europese regelgeving voor. Daarin is vastgelegd dat netbeheerders alleen die kosten aan de gebruikers mogen doorrekenen, die doelmatig zijn. Doelmatige kosten zijn kosten die je moet maken om de zekerheid van het netwerk te waarborgen en je aan de normen te houden. Wat wij nu gaan doen, is niet nodig om de zekerheid van het netwerk te waarborgen. Het netwerk is zeker. Als wij woningen wegkopen, wordt het netwerk niet zekerder. Als wij kabels gedeeltelijk ondergronds brengen, wordt het netwerk ook niet zekerder. Dat is dus niet aan de orde. Overtreding van normen is ook niet aan de orde. De Europese Unie heeft een norm van 100 microtesla gesteld. Wij komen in de praktijk tot 10 microtesla, dus het overschrijden van normen, met name de norm van 100 microtesla, is niet aan de orde. Ook om die reden is het dus niet nodig om dit te doen. Daarmee zijn de uitgaven niet doelmatig en mogen zij niet in de tarieven worden doorberekend. Wij hebben die redenering gecheckt, zowel bij de ACM als bij onze eigen juristen. Wij hebben de vaste overtuiging dat dit niet kan, dat wij het niet op deze manier kunnen doen. Vandaar dat wij hiervoor een andere oplossing hebben moeten zoeken. Het eerste is al moeilijk, maar het tweede – het weghalen van 140 miljoen uit een rijksbegroting waar dat geld niet in zit – is zeker zo moeilijk, zo kan ik de Kamer zeggen. Er is dus heel goed bekeken of deze mogelijkheid er is.
Voorzitter: Leegte
De heer Paulus Jansen (SP): Ik bespeur een zekere inconsistentie op dit punt. TenneT legt nu in nieuwbouwsituaties kabels aan op basis van een norm van 0,4 microtesla en dus niet op basis van een norm van 100 microtesla. Het bedrijf maakt dus extra kosten ten opzichte van de Europese norm. Ik heb nog geen ultimatum van de Europese Commissie gezien dat dit niet mag. Kortom: als Nederland een beschermingsnorm van 0,4 microtesla hanteert, denk ik dat dat ook zou moeten kunnen.
Minister Kamp: Toch is dat niet juist. De aanleg van nieuwe kabels is nodig voor de zekerheid van het net. Wij gaan immers niet zomaar in het wilde weg dure kabels aanleggen. Om de elektriciteitszekerheid in Nederland te kunnen garanderen, heb je een extra verbinding nodig. Dat is de doelmatigheidsreden. Er worden niet op grote schaal, zoals wij nu doen, 400 woningen weggekocht. Als je zo'n kabel aanlegt, kun je nagaan hoe je zo veel mogelijk de huizen kunt ontwijken en hoe je een zo slim mogelijk tracé kunt vinden, gegeven de huidige situatie. Zijn er dan toch nog enkele huizen onder die kabel, dan kun je de kosten van het wegkopen van die huizen betrekken bij het totale projectvoorstel als kosten die noodzakelijk zijn om het project te kunnen realiseren. Dan zijn er dus twee afwijkingen van de situatie die ik net beschreven heb: in dit geval is het wegkopen wel noodzakelijk voor de leveringszekerheid en is het dus wel een onderdeel, zij het een ondergeschikt onderdeel, van de totale projectkosten die je maakt om het project te kunnen realiseren.
De heer Paulus Jansen (SP): De Minister suggereert dat de Europese Commissie als uitgangspunt hanteert dat doelmatigheid betekent dat je je aan de Europese norm moet houden en geen spatje meer. Vervolgens gaan wij bijvoorbeeld in de Randstad een ringleiding van 380 kV aanleggen. Dat deed de voorganger van deze Minister. Die heeft gezegd: om redenen van inpassing en vergroting van het draagvlak ga ik de leiding over een lengte van 20 kilometer onder de grond brengen. Dat kost goud geld en is veel duurder dan het aanleggen van kabels bovengronds. De SP-fractie vindt dat trouwens prima. De Europese Commissie heeft niet gezegd dat dit niet mag, wat ik erg verstandig vind. Waarom zou de Europese Commissie daar dan nu opeens voor gaan liggen? Kan de Minister de Kamer schriftelijk verder informeren over de juridische argumentatie?
Minister Kamp: Nee, dat doe ik niet, omdat ik geen zin heb om mondelinge vragen die ik mondeling beantwoord heb, nogmaals te beantwoorden met brieven. De situatie is helder. Ik heb aangegeven wat de Europese regels zijn: doelmatigheid is vereist om de kosten te mogen doorberekenen in de tarieven. Doelmatigheid is bij nieuwe verbindingen aan de orde omdat die nieuwe verbindingen aangelegd worden met het oog op de leveringszekerheid. Dan heb je die doelmatigheid dus al. In de realisatie van het project neem je dan ondergeschikte kosten mee. In het geheel van de grote verbindingen in de Randstad is die 20 kilometer aan kabels ondergronds meegenomen. Daarmee is meteen het maximum voor het hele land bereikt. In het geheel is dat acceptabel geweest. Als een nieuwe kabel wordt aangelegd en als daarvoor bijvoorbeeld drie of vijf woningen moeten worden uitgekocht als onderdeel van het totale project, kan TenneT dit betrekken bij de afweging of er sprake is van doelmatigheid. Dat is niet iets wat ik hier suggereer, maar dat is geanalyseerd op basis van Europese regelgeving. Wij hebben dit laten checken door de juristen van de ACM en door onze eigen juristen.
Voorzitter: Jansen
Minister Kamp: De heer Vos heeft gevraagd hoe het zit met de regeling 1 kilometer nieuw, 1 kilometer ondergronds en wat de relatie is met hetgeen wij nu doen. Wij hadden afgesproken dat wij bij de aanleg van nieuwe verbindingen de aanleg van bovengrondse verbindingen zullen compenseren door elders verbindingen ondergronds te brengen. Door wat wij nu doen, het ondergronds brengen van 135 kilometer aan bekabeling, komen wij dat voor een lange periode na. Voor de regeling 1 kilometer nieuw, 1 kilometer ondergronds, zit op dit moment 17 kilometer in de planning. Die 17 kilometer wordt vele malen overschreden als wij straks 135 kilometer aan ondergrondse kabels leggen in een periode van vijftien jaar. Het principe blijft dus overeind en wordt ingevuld door hetgeen wij nu doen.
De heer Vos heeft gewezen op andere mogelijke knelpunten. Zo kan er een school staan. We hebben het plan opgezet op basis van woningen. In woningen verblijven mensen permanent. Het uitgangspunt voor het hele plan zijn de woningen. Als je kabels ondergronds brengt, realiseer je daarmee ook wijzigingen voor scholen en andere gebouwen in de omgeving en voor de mensen die van die gebouwen gebruikmaken. Hoe zit het met de uitkoop van bijvoorbeeld een school? Als er in die zone ook nog iets aan de hand is met andere gebouwen dan woningen, kan de gemeente dit betrekken bij de afweging die zij moet maken. De gemeente kan dit ook betrekken bij de discussie die hierover nog door de gemeente met ons gevoerd zal worden. Wij zullen dat afwachten. Het overleg met alle betrokkenen moet nog plaatsvinden. Wij zullen kijken hoe het loopt. Ik sta open voor overleg met de gemeenten.
Mevrouw Van Veldhoven (D66): De Minister zegt dat het plan is opgezet op basis van woningen, want daar verblijven mensen permanent in. In het Besluit gevoelige bestemmingen gaat het echter precies om het tegenovergestelde. Woningen worden niet als gevoelige bestemming aangeduid, maar scholen wel. Hoe verklaart de Minister deze tegenstelling?
Minister Kamp: Er zijn een heleboel regelingen in ons land. Ik had hier een praktisch probleem. Voor alle nieuwe kabelverbindingen is er beleid. Dat beleid wordt toegepast en uitgevoerd, zoals dat ook gebeurt voor alle nieuwe scholen, wegen en huizen die in de buurt van wegen worden gebouwd. Daar zijn allemaal regels voor. Er zijn echter geen regels voor woningen die onder of in de buurt van hoogspanningsleidingen staan. Wij willen aan de bestaande situatie, die zo gegroeid is, iets veranderen. Er worden geen normen overschreden. Er is dus geen wettelijke bepaling die mij ertoe dwingt om dit te doen. Om de redenen die ik aan het begin van mijn antwoord heb aangedragen, vind ik echter dat wij het toch moeten doen en wel op de manier die ik net heb voorgesteld. Ik had dus de mogelijkheid om, ter aanvulling op de regels die we hebben, een ad-hocvoorstel te doen en dat heb ik gedaan.
Mevrouw Van Veldhoven (D66): Dat begrijp ik, maar het gaat mij om het antwoord dat de Minister gaf op de vraag van de heer Vos over de scholen. De Minister zei eigenlijk dat scholen minder kwetsbaar zijn dan huizen omdat mensen in huizen langer verblijven. Het Activiteitenbesluit, met de gevoelige bestemmingen, gaat juist uit van precies het omgekeerde. Ik vraag de Minister of hij op die tegenstelling een reactie kan geven. Ik begrijp dat er verschil is tussen oud en nieuw, maar in het besluit staat nu juist dat gevoelige bestemmingen bestemmingen zijn waar veel kwetsbare mensen bij elkaar zijn. Op school ben je ook lange tijd. De Minister kiest echter niet voor de scholen, maar voor de huizen, die nu juist uitgezonderd zijn van het Activiteitenbesluit als het gaat om gevoelige bestemmingen. Vandaar mijn vraag. Moeten wij, vanuit een consistente benadering van dit soort vraagstukken door de overheid, een verandering van het Besluit gevoelige bestemmingen tegemoet zien, ook voor bijvoorbeeld luchtkwaliteit of geluidshinder?
Minister Kamp: Ik denk dat mevrouw Van Veldhoven er niet voor pleit om niet uit te gaan van woningen. Het is heel logisch om te luisteren naar mensen die een probleem ervaren en daarvoor politieke aandacht vragen. Die mensen maken zich zorgen over hun woning. Op basis daarvan is het plan ontwikkeld. Dat wil niet zeggen dat wij vervolgens onze ogen sluiten. De uitwerking van het plan moet met de gemeenten besproken worden. Dat zullen wij doen. Als gemeenten bepaalde knelpunten aanwijzen, zullen wij met de gemeenten overleggen en bezien hoe wij daarop moeten reageren. De woningen zijn dus het uitgangspunt voor het plan, maar wij zijn zeker bereid om met gemeenten te overleggen over de praktische vertaling.
De heer Jan Vos (PvdA): Met dank aan de door D66 gevraagde verduidelijking, waar mijn fractie zich wel in kan vinden, wil ik nog een vraag stellen. Mijn oorspronkelijke vraag ging vooral in op de 17 kilometer aan bekabeling die nu al wordt aangelegd, in het kader van het ondergronds brengen van bovengronds aangelegde leidingen. Heeft de Minister gekeken naar de mogelijkheid om bij de 17 kilometer bekabeling die wordt aangelegd, schrijnende gevallen een voorkeurspositie te geven? Kan hij daar specifiek op ingaan? Hetzelfde geldt voor TenneT, dat binnen de huidige regeling vooral bedrijfseconomisch kijkt naar vervanging van bestaande bekabeling. Is het mogelijk voor TenneT om in acht te nemen dat bepaalde bewoners in een schrijnende situatie verkeren en dat dit betrokken wordt bij de beslissing? Een van mijn vragen is wat onder een knelpunt wordt verstaan.
Minister Kamp: Ik heb niet goed op mijn netvlies wat de heer Vos bedoelt met de nadere toelichting die hij wil over de 17 kilometer aan bekabeling. Ik zal mij nog verder verdiepen in die materie en ik zal de heer Vos om een toelichting vragen als het mij niet helemaal duidelijk is. Daarna zal ik de Kamer hierover schriftelijk informeren.
De heer Vos heeft gesproken over de mogelijkheid dat een gemeente wil voorfinancieren. Volgens het plan dat wij gemaakt hebben, komt vanaf 2017 het geld beschikbaar voor de uitkoop in een periode van vijf jaar. Mevrouw Dik-Faber benadrukte dat er gemeenten zijn met te weinig geld. De heer Vos stelde juist dat er misschien ook gemeenten zijn die hieraan, binnen de financiële mogelijkheden die zij hebben, prioriteit willen geven en voor bepaalde gevallen een voorfinanciering willen regelen. Ik ben bereid om dat met die gemeenten te bespreken. Als een gemeente een voorstel voor verplaatsing van een lijn doet – ik zie daar nu niets in, zo heb ik al gezegd – zal ik dat met de gemeente bespreken. Ook het punt van mevrouw Van Veldhoven over scholen en vergelijkbare knelpunten waar gemeenten eventueel mee komen, zal ik met de gemeenten bespreken. Ik zal ook de eventuele bereidheid tot voorfinanciering met hen bespreken. Dat hoort bij het open overleg dat ik binnen de kaders van dit voorstel met de gemeenten wil voeren.
Op de vraag van mevrouw Van Tongeren naar de eerdere plannen heb ik geantwoord. Ik heb gesproken over het gezondheidsrisico. Zij veronderstelde dat ik met mijn voorstel kwam vanwege een gezondheidsrisico, maar ik heb aangegeven waarom ik dit voorstel heb gedaan. Mevrouw Van Tongeren vroeg zich ook af of de woonfunctie verviel. Dat is het geval. Óf de woning wordt gesloopt, óf de woning krijgt een niet-woonbestemming. Ik ben ingegaan op de gevolgen voor de leefbaarheid in de straat en de wijk. Mevrouw Van Tongeren vroeg wat gemeenten met de huizen moeten doen. Zij moeten die slopen of er een andere bestemming aan geven zodat er niet meer gewoond mag worden. Daarover moet ik absolute zekerheid hebben, want ik ga geen geld uitgeven om vervolgens te zien dat er mensen in die woningen blijven wonen. Dat kan natuurlijk niet.
Op de vergelijking die mevrouw Van Veldhoven maakte en op het onderscheid tussen oude en nieuwe gevallen ben ik ingegaan. Zij sprak over een ondergrondse gelijkstroomkabel. Het is heel onaantrekkelijk om dat te doen. Ik zal daarover straks iets zeggen met betrekking tot de verbinding in de buurt van Doetinchem die wij met Duitsland zullen aanleggen. Ik zal daarover een paar cijfers geven, dan kan zij zien dat het onaantrekkelijk is. Wij hebben gesproken over het vooruitschuiven van de uitvoering. Over de 25% heb ik gesproken. Over de situatie dat een gemeente geen middelen zou hebben, hebben wij ook al van gedachten gewisseld.
Op de vragen van mevrouw Dik-Faber ben ik ingegaan. Over de gevulde koeken die de heer Jansen noemde, heb ik gesproken. Ik ben ingegaan op het rendement van 5,8% en het verschil met het vorige plan.
Ik kom op de verbinding Doetinchem–Wesel. Bij eerdere gelegenheden hebben wij gesproken over de wenselijkheid om de energiemarkt, de elektriciteitsmarkt, in Duitsland beter aan te sluiten op die in Nederland. Wij hebben hier elektriciteitscentrales die voor een deel niet gebruikt worden. Duitsland zal een mogelijk tekort aan elektriciteitscentrales hebben in bepaalde delen van het jaar als het land straks al zijn atoomcentrales heeft gesloten. Daar staat tegenover dat in Duitsland vaak veel stroom over is. Als de zon schijnt en het waait, is er een enorme productie van duurzame energie in Duitsland. Dan is men zelfs bereid om ons energie aan te leveren met geld toe. Daarin zijn wij Hollanders altijd erg geïnteresseerd.
Om alles goed op elkaar te laten aansluiten, zijn er verbindingen nodig tussen Nederland en Duitsland. Die verbindingen moeten ervoor zorgen dat er een goede elektriciteitsmarkt in ons deel van Noordwest-Europa tot stand komt. Daarvoor hebben wij directe connecties tussen Duitsland en Nederland nodig. Wij hebben op dit moment drie interconnecties voor een 380kV-netwerkverbinding. Daar komt een vierde interconnectie bij, tussen Doetinchem en Wesel. Die verbinding is 57 kilometer lang en ligt voor 22 kilometer op Nederlands grondgebied en voor 35 kilometer op Duits grondgebied. Wij kunnen dit zo invullen, dat wij een bestaande leiding in Doetinchem weghalen en daarvoor een andere route kiezen, waardoor er 37 woningen in Doetinchem in een gunstige situatie terechtkomen. Er komt een stuk kabel bij – ik geloof dat in totaal 4 kilometer kabel op Nederlands grondgebied helemaal nieuw is – en de rest is een verplaatsing. Voor sommigen zal dit een probleem opleveren, voor anderen juist een verbetering. Het is voor ons allemaal echter van belang dat wij deze verbinding krijgen.
Wij zijn nagegaan of het mogelijk was om in plaats van een wisselstroomverbinding van 380 kV bovengronds een gelijkstroomverbinding ondergronds te maken. De Kamerleden weten dat wisselstroomverbindingen bovengronds wel, maar ondergronds niet mogelijk zijn, behalve dan 20 kilometer in heel Nederland. Een gelijkstroomverbinding kun je wel ondergronds brengen. Wij zijn nagegaan of het mogelijk is om ergens een transformatorstation te zetten waarmee je er gelijkstroom van maakt zodat de verbinding ondergronds kan. Een eindje verderop, waar de kabel naar bovenkomt, zet je dan weer een transformatorstation neer en maak je er wisselstroom van die verder het net op gaat. Dat plan hebben wij laten onderzoeken door een Belgische consultant, Tractebel. Deze heeft gezegd dat het technisch mogelijk is, maar dat de kosten dan niet 115 miljoen, maar 1,4 miljard zullen zijn. Bovendien leidt de omzetting van wisselstroom in gelijkstroom en later terug van gelijkstroom in wisselstroom tot elektriciteitsverlies, tot vermogensverlies. Het verlies dat je dan lijdt, is gelijk aan de jaarlijkse consumptie van 150.000 huishoudens. Het kost dus bijna 1,3 miljard meer en het levert een verspilling op ter grootte van het verbruik van 150.000 huishoudens. Om die reden hebben wij besloten dit niet te doen. Die conclusie trok de heer Jansen ook al. Ik geef deze cijfers mede voor mevrouw Van Veldhoven, opdat zij daarmee haar vraag over dit punt beantwoord ziet.
Ik hoop dat ik hiermee naar genoegen op de inbreng van de woordvoerders heb gereageerd.
De voorzitter: Ik dank de Minister voor zijn beantwoording in eerste termijn. Ik stel voor dat eventueel onbeantwoorde vragen worden betrokken bij de tweede termijn. Elke woordvoerder heeft daarvoor twee minuten de tijd.
De heer Leegte (VVD): Voorzitter. Ik dank de Minister voor zijn antwoorden. Daarbij plaats ik de voetnoot dat de bereidheid van de Duitsers om te betalen voor de Duitse windstroom niet echt vrijwillig is, maar eerder het resultaat is van het systeem dat men daarvoor gekozen heeft.
De Minister laat heel duidelijk het dilemma zien waarmee hij zich geconfronteerd zag toen hij aantrad als Minister en dit dossier op zijn bord kreeg. Het is aan de zaal niet of slecht uit te leggen dat alleen geld de reden zou zijn dat wij pas in 2017 kunnen overgaan tot de echte oplossing. Geld is een politiek argument. Wij nemen elkaar de maat en vragen elkaar of er dekking voor de voorgestelde maatregelen is. Is er geen dekking, dan zeggen wij dat het geen goed plan is en dat de desbetreffende persoon geen verantwoordelijk politicus is. Dat spel begrijpen wij, maar naar buiten toe is dat moeilijk uit te leggen, want dat voelt anders als je onder een hoogspanningsmast woont.
Daarom is het ook goed dat de Minister heeft geschetst dat er ook technische redenen zijn. Er moet namelijk een wet gemaakt worden voor die verkabeling, dat onder de grond brengen van kabels. Gemeenten moeten bestemmingsplannen wijzigen. Er moeten afspraken worden gemaakt met de mensen en dat kost tijd. En het is dan niet goed om te beloven dat je het sneller kunt doen als je niet zeker weet of je dat ook kunt waarmaken. Dat is ook niet goed voor het aanzien van de politiek.
De verkabeling wil de Minister in een wet vastleggen, opdat klip-en-klaar is wat er gebeurt. Als die wet door ons allemaal is aangenomen, zal hij uitgevoerd worden en komt er geld voor. Met de uitkoop ligt het net iets anders. Daar maken wij met z'n allen een afspraak over; daar komt geen wet voor. Ik wil een motie indienen opdat wij ons er met z'n allen aan gehouden weten. Het zou slecht zijn als er enige twijfel zou ontstaan over de houding van de Kamer na de verkiezingen die vóór 2017 zullen worden gehouden. Om die motie te kunnen indienen heb ik een VAO aangevraagd.
Ik dank de Minister voor zijn toezegging over de 50 kV. Neemt hij dat mee in het wetsvoorstel?
De heer Geurts (CDA): Voorzitter. Ook ik dank de Minister voor zijn beantwoording. Hij is duidelijk geweest in zijn worsteling met het maken van het voorstel. Terecht heeft de Minister aangegeven dat er gebouwd is onder hoogspanningsmasten. De beelden van bewoners die hij geschetst heeft, zijn zeer herkenbaar. Ze zijn ook tot onze fractie gekomen.
De Minister aarzelt bij het verplaatsen van hoogspanningsmasten. Heel concreet heeft de gemeente Wijchen in een brief aan de Kamercommissie op deze mogelijkheid gewezen. Men heeft aangegeven dat dat goedkoper kan zijn. In het laatste deel van zijn betoog heeft de Minister de toezegging gedaan met deze gemeente te zullen praten. Ik ben daar blij mee.
De Minister heeft ook de doorlooptijd geschetst. Het plan is zeker niet perfect, maar het biedt wel duidelijkheid op termijn. Dat moeten wij goed voor ogen houden. Het CDA beoogt vanmiddag een versnelling te bewerkstelligen. Ik stel de Minister daarom een concrete vraag. Is hij bereid om de wet sneller door het departement te laten maken en de Raad van State om een spoedadvies te vragen? De uitkoop komt daarna en is een samenstel. De collega van de VVD gaf terecht aan dat daar geen wet voor nodig is. Ik zie het echter als een eenheid. Als de wet er snel doorheen komt, kan de uitkoop vorm krijgen.
Mevrouw Klever (PVV): Voorzitter. Wat ons betreft is dit voorstel van de Minister too little too late. De Minister doet net alsof wij voor extra lasten pleiten en nog meer huizen willen uitkopen, maar ik heb uitsluitend verwezen naar de toezegging van de voorganger van deze Minister, de heer Verhagen. De Minister zegt dat zijn voorganger na lang debatteren een loze belofte heeft gedaan, zonder dat er ook maar enige dekking voor was. Dat vind ik een ernstig verwijt aan het adres van Minister Verhagen. Ik heb ook weinig vertrouwen in de oplossing van deze Minister en in de motie van de heer Leegte. Het probleem wordt gewoon doorgeschoven naar een volgend kabinet. Als zelfs een toezegging van een Minister niks waard is, wat is dan een motie waard? Daar komt bij dat er met dit plan slechts 400 van de 1.300 toegezegde woningen worden uitgekocht. 900 gezinnen staan dus gewoon met lege handen. Het is een misverstand dat wij de lasten van de burgers zouden willen verhogen. Dat doet alleen dit kabinet. TenneT maakt elk jaar honderden miljoenen winst. Wat ons betreft wordt die winst gebruikt voor een onverkorte uitvoering van het plan van Verhagen, dus uitkoop van alle 1.300 woningen en een snelle start met de verkabeling.
De heer Jan Vos (PvdA): Voorzitter. Ik dank de Minister voor de beantwoording en wens hem succes bij de voorbereiding van de benodigde wetgeving.
Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks): Voorzitter. De Minister zei dat de uitbreiding van het hoogspanningsnet in het belang van ons allemaal is. Maar is het niet iets meer in het belang van sommigen, namelijk de grote hoeveelheid overcapaciteit aan fossiele opwekking die met name rond de Eemshaven is neergezet? De Duitsers nemen die stroom niet af, want die gaan over op schoon. De elektriciteit moet door het hele land vervoerd worden om bij het industriegebied in de Randstad te komen. Zou er in het kader van het energienet van de toekomst niet veel meer nagedacht moeten worden over een fijnmaziger en vertakt netwerk? Wij moeten niet van die enorm dikke boomstammen aan elkaar leggen.
Ik begrijp het probleem voor de Minister, maar ik hoop met hem dat wij in 2017 geen crisis meer hebben. Het argument om nu niks te doen is: het is crisis en het ligt financieel moeilijk. In 2017 moet het coûte que coûte, of er crisis is of niet. Ik heb de Minister zich weleens op sterkere argumenten horen beroepen.
Bedrijven willen exporteren, bedrijven willen de winsten, maar het lijkt erop dat de lasten toch bij bepaalde bewoners zwaar neerslaan. Mevrouw Van Veldhoven heeft een rekenvoorbeeld gegeven. Ik vind het niet onredelijk om de bedrijven die profiteren van die goedkope kolenstroom uit de Eemshaven, daar iets meer voor te vragen opdat de bewoners sneller dan in 2017 ontlast worden.
Mevrouw Van Veldhoven (D66): Voorzitter. Ik dank de Minister voor zijn toezegging om ook niet-woningen te betrekken bij de besluitvorming en de discussie met de gemeenten. Ook wil hij nadenken over het verplaatsen van masten in plaats van mensen, zeker als dat ook nog geld kan schelen. Verder wil de Minister gelukkig ook de mogelijkheid van voorfinanciering door de gemeenten bespreken.
Om met dat laatste punt te beginnen: ja, er moet wetgeving gemaakt worden en dat heeft zijn tijd nodig. Ja, gemeenten moeten bestemmingsplannen maken en dat heeft zijn tijd nodig. Maar laten wij er in ieder geval voor zorgen dat wij als nationale politiek alles in de steigers hebben staan om financieel te kunnen beginnen zodra de wetgeving is afgerond en zodra gemeenten er klaar voor zijn, ook als het net iets eerder is dan 2017. Is de Minister bereid om de financiële kaders in de steigers te zetten en die met een dekkingsvoorstel uit te werken voor die 140 miljoen die op de begroting van Economische Zaken moet worden gevonden, zodat wij eerder van start kunnen gaan als dat mogelijk is? Anders ben ik zeker bereid om op dit punt een motie in te dienen in het VAO dat al door de heer Leegte is aangekondigd.
Ik kom terug op de consistente overheid. Hoe past deze regeling in de lijn die wij als overheid kiezen? De Minister geeft aan dat het niet om gezondheid gaat. In welk consistent beleid past deze regeling dan en op welke manier? Ik heb specifiek gerefereerd aan het Besluit gevoelige bestemmingen.
Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie): Voorzitter. Ik sluit mij aan bij de vragen van voorgaande sprekers over het moment waarop wij van start kunnen gaan, 2017 of zoveel eerder als mogelijk. Als het gaat om de inhoud van de maatregelen blijf ik met een ongemakkelijk gevoel zitten. Eigenlijk is het een halve maatregel. Het oorspronkelijke voorstel van Verhagen is flink versoberd. Als wij de regeling weer willen uitbreiden, zit daar een financiële component aan. Ik zal mij daar nog op beraden in de voorbereiding van het VAO. Het ongemakkelijke gevoel dat wij niet kiezen voor de indicatieve zone en de veldsterkte als belangrijk criterium blijft voor mij overeind.
Ik zoom nog even in op de positie van gemeenten. De Minister gaf aan dat ik zou hebben gezegd dat gemeenten dit geheel niet kunnen dragen. Dat heb ik niet bedoeld te zeggen. Ik heb bedoeld te zeggen dat er een groot onderscheid is tussen de financiële draagkracht van gemeenten. Ik ben blij van de Minister te horen dat hij met de gemeenten in gesprek wil gaan over lokale oplossingen. Ik denk dat het goed is dat de financiële draagkracht van de gemeente een onderdeel van dat gesprek wordt. De ene gemeente verkeert in een heel andere situatie dan de andere. Wil de Minister die financiële component onderdeel laten zijn van de gesprekken? Er komt waarschijnlijk nog informatie naar de Kamer over het beslissingskader. Ik ben daar erg benieuwd naar.
Voorzitter: Leegte
De heer Paulus Jansen (SP): Voorzitter. Complimenten aan de Minister voor zijn robuuste en consistente beantwoording. SP'ers geven niet vaak complimenten, dus die mag de Minister in zijn zak steken.
De heer Leegte (VVD): Maar...
De heer Paulus Jansen (SP): Maar ik voel een lichte teleurstelling dat de Minister zegt dat hij er enorm zijn best voor heeft gedaan en dat hij het voor de poorten van de hel van het kabinet heeft weggesleept. Gezien de financiële gevolgen voor de rijksbegroting lijkt mij dat een beetje overdreven. Het is nu take it or leave it. De SP-fractie kent de Minister voldoende goed om te beseffen dat hij ook wel weet dat een aantal dingen sneller en slimmer kunnen. Ik hoor graag van de Minister dat hij wil proberen om het uiterlijk 2017 te doen, maar liefst eerder. Daar kunnen wij hem misschien wat mee helpen. Als hij die toezegging doet, zal ik de motie om er morgen mee te beginnen laten vallen. Dat is de concessie die ik graag wil doen.
Slopen of niet-woonbestemming? Ik dring aan op slopen. Niet-woonbestemming betekent dat er straks een kinderdagverblijf in zo'n gebouw gaat zitten. Laten wij daar alsjeblieft niet aan beginnen. Plat die handel!
De redenering van de Minister over die EU-doelmatigheidseis is een principiële kwestie. Het lijkt mij goed dat wij dat in zijn algemeenheid wat beter uitzoeken. Waar kan Europa zich op dit punt mee bemoeien? Als wij in Nederland beschavingsnormen stellen op het gebied van veiligheid en milieu, dan behoort dat gewoon tot het totale pakket van doelmatigheid. Europa moet daar niet al te moeilijk over doen.
In eerste termijn heb ik gevraagd naar de tuinen onder die kabels. Valt dat onder die 400 woningen, ja of nee? Ook herinner ik aan mijn vraag over al die E.ON's en RWE's die besluiten om centrales aan de kust te bouwen, waardoor wij moeten gaan investeren in die hoogspanningslijnen. Hoe staat het met de vorderingen in het denken om die bedrijven te laten meebetalen in plaats van dat wij de rekening doorschuiven naar de consument?
Voorzitter: Jansen
Minister Kamp: Voorzitter. De 50kV-verbinding zal ik helemaal gelijk laten oplopen met de andere hoogspanningsverbindingen.
De heer Geurts sprak in het bijzonder over de situatie in Wijchen. Het eventuele voorstel van de gemeente Wijchen zal ik onderdeel van het gesprek met de gemeente laten uitmaken.
De heer Geurts (CDA): De gemeente Wijchen heeft een brief aan de Kamercommissie gestuurd en heeft op deze mogelijkheid gewezen. Volgens de gemeente is het goedkoper. Ik heb geen concreet voorstel voorbij zien komen.
De voorzitter: Ik stel voor, die brief naar de Minister door te geleiden.
Minister Kamp: Ik wil helemaal geen verschil van mening met de heer Geurts creëren. Ik ga met de gemeente praten over de aspecten die verbonden zijn aan het besluit dat mogelijk genomen gaat worden. Als de gemeente Wijchen een alternatief aan de orde stelt, ben ik bereid om daarover met de gemeente te spreken.
De heer Geurts vroeg of ik bereid ben om het sneller te doen. Ik wil absoluut niet traag zijn met het wetsvoorstel. Ik zal het zo spoedig mogelijk doen als ik het in mijn werkzaamheden kan inpassen. Het moet een gedegen wetsvoorstel worden. Ik zal overwegen of de argumenten om er een spoedadvies voor te vragen, binnen de afspraken die daarvoor gelden gevonden kunnen worden. Zo snel als het redelijkerwijs kan, zal ik het allemaal gaan doen. Ik wil daar niet de consequentie aan verbinden dat wij het vóór 2017 gaan uitvoeren. Het is een samenhangend pakket met de effecten die ik beschreven heb. Het heeft ook het effect dat er 140 miljoen op de rijksbegroting gevonden moet worden. Anders dan mevrouw Van Veldhoven misschien wenselijk vindt, wordt het niet op de begroting van Economische Zaken gevonden. Het geld komt uit de algemene middelen. Dat betekent dat alle Ministeries er indirect een bijdrage aan leveren. Wij hebben afspraken gemaakt over het tijdschema en de condities waaronder wij het eens kunnen worden. Dat is allemaal samengevat in dit voorstel. Ik wil geen steen uit het bouwwerk weghalen. Dat lijkt mij niet verstandig. Wij zijn inmiddels een heel eind gekomen. Ik stel voor om het nu af te maken. Nogmaals, ik zal het allemaal zo snel mogelijk doen, maar het zal erin resulteren dat ik in 2017 zal beginnen met de uitvoering, mits de Kamer mij op deze plek laat zitten. Dat zullen wij allemaal moeten afwachten.
Mevrouw Klever heeft gezegd dat mijn voorganger een loze belofte heeft gedaan. Ik denk dat dat niet zo is. Ik heb vanmorgen nog een prettig gesprek met hem gevoerd. Mijn voorganger wordt door mij zeer gewaardeerd. Op grond van de toenmalige situatie heeft hij gezegd dat hij een regeling zou uitwerken, waarbij de betaalbaarheid van de energierekening in gedachten zou worden gehouden. Om de redenen die al gememoreerd zijn, is het kabinet gevallen. Er is een nieuwe situatie ontstaan. De economische situatie is verder verslechterd. In die nieuwe situatie heb ik het voorstel gedaan dat nu voorligt. Ik neem met dit voorstel op geen enkele wijze afstand van wat mijn voorganger heeft gedaan.
Na hulp van mijn medewerkers kan ik nog iets zeggen over die 17 kilometer. Mogelijk hoef ik er dan geen aparte brief over te schrijven. Het is bekend dat ik daar een gruwelijke hekel aan heb. Het is nog niet zeker hoe het precies moet met die 17 kilometer op grond van het uitruilbeginsel. Die kilometers bovengronds zijn nog niet aangelegd. Pas als duidelijk is hoeveel kilometers precies bovengronds worden aangelegd en wanneer, kunnen wij besluiten hoe wij dat ondergronds gaan compenseren. Zoals wij het nu zien, kan het ruimschoots ingepast worden in het schema voor die 135 kilometer tussen 2017 en 2032. Dat betekent dat op die manier aan die 17 kilometer recht wordt gedaan. De precieze volgorde van de verkabeling, wat wij het eerst gaan doen en wat wat later, zullen wij allemaal onderdeel van het overleg met de gemeenten laten uitmaken. Wij zullen dit zowel met TenneT als met de gemeenten doorspreken en luisteren naar de argumenten. Op grond van die argumenten zullen wij een verstandig besluit nemen.
De heer Jan Vos (PvdA): De Minister heeft een gruwelijke hekel aan het schrijven van brieven, maar als Kamerlid lees ik ze graag. In dit geval ontsla ik de Minister van die toezegging. De woorden van mijn fractie waren vooral gericht op de schrijnende gevallen. Als wij die 17 kilometer dan toch doen, is het dan mogelijk om schrijnende gevallen voorrang te verlenen bij het ondergronds brengen van die verkabeling?
Minister Kamp: Het antwoord op die vraag is ja.
Mevrouw Van Tongeren heeft erop gewezen dat dit soort conflictsituaties zich veel minder zal voordoen met een kleinschaliger, fijnmaziger netwerk vanwege lokale energieopwekking. Daar heeft zij gelijk in, maar het netwerk staat en ligt er. Daar is verschrikkelijk veel in geïnvesteerd. Als wij straks kleinschalige energieopwekking gaan doen – dat zal ongetwijfeld gebeuren – dan zullen wij zien dat er heel veel energie beschikbaar is wanneer de zon schijnt en de wind waait. Bij bewolking en windstilte zal echter iedereen alle energie van de grote centrales willen krijgen. Dat moet dan wel van die centrales naar ieder huis worden getransporteerd. Daar heb je dan toch weer dat grootschalige netwerk voor nodig.
De voorzitter heeft in zijn hoedanigheid van de heer Jansen van de SP gevraagd hoe het zit met de elektriciteitscentrales in het grensgebied van ons land. Moet je die niet laten meebetalen? Wij hebben op dit moment een overcapaciteit van elektriciteitscentrales. De centrales die er zijn en die nog in de pijplijn zitten, zijn een gegeven. Die liggen waar zij liggen. De stroom daarvan moet afgezet worden. Moeten wij die centrales extra laten betalen? Er zijn op dit moment grote financiële problemen bij de exploitanten van de centrales. Dat weten wij allemaal. De stroom die vanuit Duitsland naar ons toe komt met een lage prijs en soms zelfs met geld toe, leidt tot minder draaiuren voor de centrales in Nederland. Bovendien gaat het economisch slechter, waardoor er minder vraag is. Bij extra laten betalen door die centrales voel ik mij op dit moment helemaal niet lekker. Dat zou ik dus niet willen bevorderen.
Mevrouw Van Tongeren heeft gevraagd of wij die bedrijven in de Eemshaven niet wat meer kunnen laten betalen. Bij bedrijven in de Eemshaven spreken wij over chemische industrie. De chemische industrie is bezorgd over het feit dat er in de Verenigde Staten van Amerika erg veel schaliegas beschikbaar is. Schaliegas kan zowel gebruikt worden als grondstof voor de chemische industrie, als voor een lage elektriciteitsprijs voor de chemische industrie. De concurrentiepositie van de bedrijven in Amerika verbetert sterk. De bedrijven in Europa en in Nederland en dus ook in de Eemshaven, waar een kwart van onze chemische industrie staat, krijgen dus een slechtere positie. Het is zeer ongewenst om ze vervolgens ook nog meer te laten betalen voor de stroom. In de Eemshaven zitten ook nog een paar grootverbruikers. Daarvoor geldt dit argument nog in versterkte mate.
Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks): De Minister zei daarnet dat wij geld toe krijgen op de elektriciteit. En nu zegt hij dat het te duur voor de chemie is. Het is van tweeën één: óf de stroomprijs is in Nederland veel hoger dan in andere landen óf wij krijgen het vaak goedkoop en zelfs gratis van Duitsland toegestopt.
Minister Kamp: Ik schroom om het antwoord te geven dat mevrouw Van Tongeren zichzelf ook zou kunnen geven. Als de zon schijnt en als de wind waait, dan wordt er in Duitsland heel veel elektriciteit geproduceerd. Wat er dan over is, gaat naar Tsjechië, Polen, Nederland en België. Dan doet zich wel eens de situatie voor dat wij er geld bij krijgen. Maar gemiddeld door het jaar genomen is de elektriciteitsprijs in Nederland hoger dan in Duitsland. Dat verschil neemt de laatste jaren ook nog ietsje toe. Neemt u van mij aan dat de positie van de chemische bedrijven zorgelijk is. De sector heeft met mij overleg aangevraagd om die problemen onder ogen te zien en te bekijken hoe wij elkaar zouden kunnen helpen. Voor de grootverbruikers van energie is de situatie ten minste zo zorgelijk. Ook om economische redenen en redenen van werkgelegenheid is het belangrijk om voorzichtig met de lasten van die bedrijven om te gaan.
Mevrouw Van Veldhoven meende de consistente overheid wat minder te bespeuren in het voorliggende voorstel. Ik denk dat de overheid wel consistent is. Vanuit de bevolking is een probleem naar voren gebracht. Vanuit de politiek is daarop gereageerd. Daar is in de Kamer over gesproken. Het vorige kabinet heeft erover gesproken. Het gaat om een unieke situatie. Die situatie zal niet opnieuw ontstaan, omdat wij nu het voorzorgsbeginsel toepassen. Het gaat om een bestaande situatie die, als wij haar aanpakken zoals wij van plan zijn, zal verdwijnen. Het gaat om een unieke situatie waarvoor een ad-hocoplossing mogelijk is. De consistentie van de overheid zit erin dat de overheid aandacht schenkt aan het probleem waarvoor de burgers aandacht vragen. Het punt wordt vervolgens in de Kamer behandeld. Daarna komt er een voorstel van het kabinet. De Kamer laat zich daarover uit. Over een daaruit voortvloeiend wetsvoorstel laat de Kamer zich ook weer uit. Als wij het hele traject doorlopen hebben en het voorstel uitvoeren, dan hebben wij consistentie betracht.
Mevrouw Dik-Faber hield een ongemakkelijk gevoel, maar ik hoop dat zij zich realiseert dat zij mogelijk een nog ongemakkelijker gevoel zou hebben gehad als ik niets had gedaan. Dan was alles gewoon bij het oude gebleven. Nu worden uiteindelijk ongeveer 22.000 woningen geholpen doordat wij de kabels onder de grond gaan brengen. Door de uitkoop worden mensen in 400 woningen geholpen. Al met al bereiken wij met dit voorstel dus een flinke verbetering. Ik hoop dat dat bij mevrouw Faber een wat gemakkelijker gevoel de overhand zal doen vinden.
Mevrouw Dik-Faber vroeg ook of ik de financiële draagkracht onderdeel wil laten uitmaken van mijn gesprekken met de gemeenten. Dat wil ik niet. Dit voorstel is een samenhangend voorstel waar ik aan wil vasthouden. Ik ben bereid om 440 miljoen voor die verkabeling uit te trekken. 330 miljoen wil ik via de elektriciteitsrekening voor rekening van burgers en bedrijven brengen. 110 miljoen moet worden opgebracht door gemeenten. Ik kan het mij voorstellen dat zij dat niet willen. Ik kan het mij ook voorstellen dat zij het niet in 2017 willen, maar wel in 2023 of in 2028. Ik zal proberen om dat allemaal te accommoderen, maar ik ga niet die 25% ter discussie stellen in individuele gesprekken met gemeenten.
Ik heb de heer Jansen beantwoord op het punt van de versnelling, die ik niet zie. De heer Jansen heeft een punt als hij zegt: herbestemmen is mooi, maar ik ben er niet van onder de indruk als die herbestemming inhoudt dat er een kinderdagverblijf wordt gevestigd. Ik ben daar ook niet van onder de indruk. Ik zal de wijze van herbestemming – wat mag wel en wat mag niet? – onderdeel van mijn uitwerking laten zijn en ter bespreking aan de Kamer melden. Die uitkoop van die 400 woningen wil ik op een bepaalde manier opzetten met sloop en herbestemming. Het punt van de heer Jansen zal daar zeker in meegenomen worden.
Tellen tuinen mee bij het vaststellen van de zone? Nee. Het huis moet eronder vallen. Al staat er maar één baksteen van het huis in de zone, dan valt het huis in de zone en komt het voor uitkoop in aanmerking. Maar een grote tuin bij een huis laat het huis niet onder de zone vallen.
De voorzitter: Ik wijs de Minister erop dat er tegenwoordig heel veel bakstenen in tuinen verwerkt worden.
Minister Kamp: Ik doel op bakstenen die onderdeel zijn van het huis. Ik dank u voor de gelegenheid die u mij geeft om die onduidelijkheid te herstellen. Voor de mensen in het gebied is het een belangrijk punt. Wat ik heb willen zeggen, is dat niet het hele huis in die zone hoeft te staan. Als maar een klein stukje van het huis in de zone staat, wordt het aangemerkt als «in de zone staande».
Hiermee heb ik een tweede poging gedaan om de Kamerleden naar behoren te beantwoorden.
De voorzitter: Ik kijk even of er nog punten zijn blijven liggen.
Mevrouw Van Veldhoven (D66): Voor iemand die al sinds 1974 in de politiek zit, gaat de Minister wat snel voorbij aan de consistentie. Hij zegt: dit is een ad-hocsituatie, dus wij zijn consistent. Er zijn meerdere unieke situaties in Nederland. Ik denk even aan de trillingen in Lansingerland door de hsl. Ook dat is een unieke infrastructuur, waarbij mensen, ondanks allerlei beloften die zijn gedaan, veel klachten hebben over de manier waarop er met hun welzijn wordt omgegaan. Vindt de Minister dat daar een oplossing voor moet komen, ook als het eventueel rijksmiddelen kost?
De voorzitter: Dit is niet echt een vergeten punt. Ik denk ook niet dat u het eens gaat worden.
Minister Kamp: Ik zou nu niet over allerlei andere situaties opvattingen willen ventileren. Ik stel vast dat wij allemaal weten dat hier een probleem is. Tijdens het vorige kabinet hebben wij er al een algemeen overleg over gehad, waarbij alle fracties opvattingen hebben gegeven. Dit lag er nog. Daar moest iets mee gebeuren. Ik heb nu een voorstel gedaan. Ik kan het mij voorstellen dat mevrouw Van Veldhoven er op onderdelen niet enthousiast over is, maar hoop nog steeds dat zij over het geheel van het voorstel een positief oordeel heeft. De steun van mevrouw Van Veldhoven voor het voorstel zal ik graag incasseren.
De voorzitter: Ik dank de Minister en zijn medewerkers en ik dank de vele belangstellende op de publieke tribune voor hun aandachtig luisteren. De heer Leegte heeft een VAO aangevraagd. Er is één toezegging overgebleven, nadat de kwestie van de 17 kilometer van de heer Vos is opgelost.
− De Minister zal de Kamer schriftelijk informeren over de wijze waarop gemeenten gebonden zijn aan de norm van 0,4 microtesla bij het bouwen van huizen in gebieden waar al hoogspanningslijnen staan.
Sluiting 19.21 uur.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-31574-35.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.