Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 21 mei 2013
Bij brief van 14 maart 2013 (Kamerstuk 31 574, nr. 28) heb ik u geïnformeerd over de stand van zaken van de voorbereidingen van de besluitvorming
van de 380 kV verbinding tussen Doetinchem en Wesel.
De verbinding zal 57 km lang worden, waarvan 22 km op Nederlands grondgebied. Het
gaat om een nieuwe internationale 380 kV verbinding die ten doel heeft de internationale
uitwisseling van elektriciteit in Noord-West Europa te faciliteren Deze verbinding
kan ook de fluctuaties in het transport van duurzame energie als bijvoorbeeld windenergie
helpen opvangen.
De verbinding koppelt het Nederlandse en Duitse wisselstroomnet aan elkaar. Uitgangspunt
is een bovengrondse wisselstroomverbinding.
In het buitenland is er ondertussen sprake van grensoverschrijdende ondergrondse gelijkstroomverbindingen
van vergelijkbare afstand als die van de verbinding Doetinchem-Wesel. Met het oog
hierop en gelet op verzoeken uit de regio om ondergronds gelijkstroom ook in de procedure
van besluitvorming mee te nemen heb ik de Belgische consultant Tractebel opdracht
gegeven een inventariserend onderzoek uit te voeren naar de verschillende uitvoerings-varianten
van de 380 kV Doetinchem-Wesel verbinding. Onderzocht zijn de technische aspecten
van een bovengrondse 380 kV wisselstroomverbinding en van een boven- en ondergrondse
380 kV gelijkstroomverbinding.
Bij deze treft u het bedoelde technische onderzoek aan1.
Uit de conclusie van het onderzoek blijkt dat aanleg van de 380 kV Doetinchem-Wesel
met gelijkstroomtechniek technisch weliswaar mogelijk is, maar wordt afgeraden om
deze techniek bij deze verbinding toe te passen.
De belangrijkste redenen hiervoor zijn:
-
• Toepassing van gelijkstroom vergt in tegenstelling tot wisselstroom onder meer actieve
sturing van transportstromen en meer technische componen-ten zoals converterstations
in de verbinding. Converterstations zijn bij een gelijkstroomverbinding nodig om wissel-
in gelijkstroom en omgekeerd om te zetten, aangezien het Nederlandse en Duitse op
wisselstroom bedreven worden. Zowel de sturing als deze componenten bergen reële risico’s
in zich niet alleen voor de stabiliteit van de verbinding Doetinchem-Wesel zelf maar
ook voor de netstabiliteit in zijn geheel.
-
• De omzetting van wisselstroom in gelijkstroom en omgekeerd in de conver-terstations
leidt tot grote energieverliezen. Tractebel heeft berekend dat deze verliezen jaarlijks
gelijk staan aan de elektriciteitsproductie van een windpark van 130 MW of het elektriciteitsverbruik
van 150.000 huishoudens.
-
• Bij toepassing van ondergronds gelijkstroom is de bouw van twee converterstations
op Nederlands grondgebied nodig, één bij station Doetinchem Langerak en één bij de
Duitse grens. De Duitse netbeheerder Amprion heeft namelijk aangegeven op Duits grondgebied
niet tot toepassing van gelijkstroom over te gaan. De bouw van deze converterstations
gaat gepaard met een aanzienlijk ruimtebeslag. Elk van deze twee benodigde stations
met 5 converters bij ondergronds gelijkstroom neemt een oppervlakte ter grootte van
9,5 ha (circa 9 voetbalvelden) in beslag.
Tractebel heeft ook een vergelijking gemaakt tussen twee buitenlandse projecten waar
sprake is van ondergronds gelijkstroom (België-Duitsland en Frankrijk-Spanje) en de
380 kV verbinding Doetinchem-Wesel. Het blijkt dat het project Doetinchem-Wesel vanwege
zijn omvang en zijn aard niet vergelijkbaar is met de genoemde buitenlandse projecten.
Waar voor die buitenlandse projecten toe-passing van gelijkstroom verklaarbaar is
vanwege hun positie in het netwerk en hun geringere omvang geldt dat niet voor de
380 kV verbinding Doetinchem-Wesel.
Gelet op de bovenstaande conclusies van Tractebel – risico voor de netstabiliteit
en grote energieverliezen – vind ik het vanuit nettechnische optiek niet wenselijk
om het alternatief van bovengronds of ondergronds gelijkstroom als volwaardig alternatief
in de procedure van besluitvorming mee te nemen.
Naar verwachting zal het ontwerpinpassingsplan van het tracé van de 380 kV verbinding
Doetinchem-Wesel met het milieueffectrapport eind 2013/begin 2014 gepubliceerd kunnen
worden. Doel is dat de verbinding eind 2015/begin 2016 in gebruik genomen wordt.
De minister van Economische Zaken,
H.G.J. Kamp