31 497 Passend onderwijs

Nr. 425 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR PRIMAIR EN VOORTGEZET ONDERWIJS

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 25 februari 2022

Met de Regeling subsidie begaafde leerlingen po en vo1 (hierna: de subsidieregeling) worden samenwerkingsverbanden gestimuleerd om een passend onderwijsaanbod voor (hoog)begaafde kinderen te creëren. In de brief van 17 december 20202 is toegezegd uw Kamer nader te informeren over de volgende (tussen)rapportages van het monitoronderzoek en het impactonderzoek. Deze rapportages treft u bijgaand aan. Met deze brief informeer ik uw Kamer over de uitvoering van de subsidieregeling, de relevante bevindingen uit deze rapportages en wordt uw Kamer op de hoogte gesteld over het Kenniscentrum Hoogbegaafdheid.

Corona maatregelen en verlenging van activiteitenperiode van de subsidieregeling

Op grond van de subsidieregeling wordt subsidie verstrekt in de kalenderjaren 2019 tot en met 2022, waarmee tot en met het schooljaar 2022–2023 de subsidieactiviteiten worden uitgevoerd. Elk samenwerkingsverband heeft een subsidieplan opgesteld, waarin de geplande activiteiten zijn beschreven.3

In de meeste regio’s is het gelukt om veel van de activiteiten (soms in aangepaste vorm of frequentie) uit te voeren. Echter, geen van de samenwerkingsverbanden geeft aan dat corona géén impact heeft gehad op de uitvoering van het subsidieplan. De samenwerkingsverbanden die nog in de voorbereidende fase zijn, geven aan relatief veel last van de impact van corona te hebben gehad. Daarom heb ik besloten om de activiteitenperiode van de subsidieregeling met een jaar te verlengen, zodat alle samenwerkingsverbanden de kans krijgen om de middelen zoals gepland te besteden en een passend aanbod voor hoogbegaafde leerlingen in hun regio te realiseren.

Waardering

Het doet mij goed dat er in de regio’s veel is opgestart voor deze groep leerlingen, ondanks de uitdagende omstandigheden en maatregelen vanwege corona. De samenwerkingsverbanden lijken inmiddels de (eerste) opbrengsten te ervaren, dat wil zeggen: samenwerkingsverbanden zijn positiever over de subsidiedoelen. Een toename in kennis lijkt samen te hangen met een toename in een passend aanbod. Dit wil ik met het in te richten Kenniscentrum hoogbegaafdheid vanaf het voorjaar van 2022 een extra impuls geven. Met het Kenniscentrum hebben professionals betrokken bij (hoog)begaafde leerlingen toegang tot actuele en toepasbare kennis en expertise. Het Kenniscentrum zal relevante kennis over praktijk en beleid integreren en een verbindende, aanjagende functie hebben voor het vormgeven van het onderwijs aan (hoog)begaafde leerlingen. Dit zal gedaan worden door meer samenhang, samenwerking en kennisdeling binnen het onderwijsveld te creëren en kennis betekenisvol te maken voor begaafde leerlingen, hun ouders en andere (onderwijs en zorg-) partijen. Ik reken er dan ook op dat de ontplooiing van alle verschillende activiteiten op het thema (hoog)begaafdheid steeds beter vorm krijgt in de komende jaren zodat (hoog)begaafde leerlingen kunnen profiteren van een passend onderwijsaanbod.

Onderzoeken

In het monitoronderzoek (2019–2023) brengt onderzoeksbureau Oberon samen met de Universiteit Utrecht en het Centrum voor Begaafdheidsonderzoek (CBO) de besteding van de subsidiemiddelen in kaart. Het bij deze brief als bijlage4 beschikbare tweede rapport van het monitoronderzoek beschrijft de resultaten van de meting over het schooljaar 2020–2021, waar de focus lag op de realisatie van de plannen en de voortgang op de subsidiedoelen. Hiervoor zijn de samenwerkingsverbanden die subsidie ontvangen voor de tweede keer bevraagd door de onderzoekers en is door hen voor het eerst ook een vragenlijst bij de scholen uitgezet. In vergelijking met de meting van vorig schooljaar zijn veel samenwerkingsverbanden van de voorbereiding overgegaan naar de uitvoering van subsidieactiviteiten. Het grootste deel van de samenwerkingsverbanden is in het voorjaar van 2021 aan het uitvoeren (70%), een minderheid is in de opstartende fase (21%) en een zeer klein deel in de voorbereidende fase (3%).

In het voorjaar van 2021 blijkt dat er steeds meer kennisdeling- en professionaliseringsactiviteiten op het gebied van (hoog)begaafdheid worden georganiseerd, zoals lerende netwerken, intervisie en scholing. Ook worden er meer activiteiten rondom beleid en samenwerking uitgevoerd. Er zijn volgens de samenwerkingsverbanden veel verschillende activiteiten voor (hoog)begaafde leerlingen. Zo komen differentiatie in de lessen, verrijking en compacten van de lesstof komen zeer vaak voor.5 Arrangementen voor dubbel-bijzondere leerlingen of thuiszitters, individuele begeleiding voor leerlingen en vol- en deeltijd begaafdenonderwijs komen ook geregeld voor. In vergelijking met de eerste meting van het monitoronderzoek zien samenwerkingsverbanden meer kennis, kennisdeling, passend onderwijs- en ondersteuningsaanbod en samenwerking rondom (hoog)begaafdheid6 in hun regio.

Naast het monitoronderzoek wordt een impactonderzoek IMpact of Activities in Gifted Education (IMAGE) uitgevoerd door een groot consortium7 onder leiding van het expertisecentrum Radboud Talent in Ontwikkeling (RATiO) van de Radboud Universiteit. Het doel van IMAGE is het in kaart brengen van de impact van de activiteiten die uitgevoerd worden om het onderwijs aan (hoog)begaafde leerlingen te verbeteren (zie website van IMAGE)8. Het bijgevoegde rapport9 is de eerste deelstudie met een inventarisatie van de onderwijsactiviteiten ter verbetering van het passend aanbod voor (hoog)begaafde leerlingen. Op basis van deze inventariserende studie zijn de plannen voor de toekomstige IMAGE-deelstudies gebaseerd waarin de daadwerkelijke impact onderzocht gaat worden. Ook uit het impactonderzoek blijkt, zoals eerder vermeld10 dat de doelen, doelgroepen en de activiteiten divers zijn.11

Vervolg

De uitkomsten van deze tweede meting van het monitoronderzoek en de eerste deelstudie van IMAGE zijn door de onderzoekers vertaald naar een factsheet. Beide rapportages en de factsheets zijn verspreid in het (onderwijs)veld en begin 2022 zal opnieuw een kennisdelingsbijeenkomst georganiseerd worden.

Zoals vermeld zal ik de activiteitenperiode van de subsidieregeling met een schooljaar verlengen, zodat er meer tijd is om de activiteiten uit het subsidieplan volledig uit te voeren en daarmee bijdragen aan het creëren van een dekkend en passend onderwijsaanbod. Hierbij kan in de regio’s gebruik gemaakt worden van de meer algemene aanbevelingen en kansen die in het monitoronderzoek naar voren zijn gekomen. In algemene zin zijn deze gericht op het verder werken aan het verhogen en delen van expertise; het dekkend maken van het aanbod en door betere communicatie en afstemming over de inzet in de regio. Er zou meer informatie verstrekt kunnen worden over de professionaliserings- en kennisdelingsactiviteiten en tot slot te zorgen dat professionals voldoende tijd hebben om hieraan deel te nemen.

Ik kijk uit naar het vervolg van het monitoronderzoek en het impactonderzoek. De onderzoekers blijven de komende jaren rapporteren over de manier waarop de subsidiemiddelen worden besteed en over de impact van de activiteiten die met deze middelen worden uitgevoerd. Begin 2023 zullen naar verwachting hiervan de volgende (tussen)resultaten bekend zijn. Ook deze rapportages zal ik uw Kamer doen toekomen.

De Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs, A.D. Wiersma


X Noot
2

Kamerstuk 31 497, nr. 392.

X Noot
4

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

X Noot
5

Dit zou kunnen komen doordat deze activiteiten in de meeste regio’s als onderdeel van de basisondersteuning worden gezien. In de subsidievoorwaarden staat dat de subsidie niet bedoeld is voor de basisondersteuning.

X Noot
6

Deze vier aspecten zijn de doelen waarop de subsidieregeling betrekking heeft.

X Noot
7

Het IMAGE-consortium bestaat uit het expertisecentrum Radboud Talent in Ontwikkeling (RATiO) (projectleiding), Oberon, het Kohnstamm Instituut, Universiteit Utrecht, Maastricht University, het Expertisecentrum Nederlands, Fontys Hogescholen, SEO Economisch Onderzoek, CBO Talent Development, en het National Talent Centre of the Netherlands.

X Noot
9

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

X Noot
10

Kamerstuk 31 497, nr. 392.

X Noot
11

In het impactonderzoek zal hierdoor de impact van combinaties van activiteiten onderzocht worden en niet de impact van de afzonderlijke activiteiten kunnen worden.

Naar boven