31 497 Passend onderwijs

Nr. 424 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR PRIMAIR EN VOORTGEZET ONDERWIJS

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 17 februari 2022

Op 8 september 2021 ontving de commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap een email van mevrouw M.M. met als onderwerp Schoolbesturen blokkeren de bekostiging van inclusief onderwijs». Deze mail heeft u na de vergadering van 23 september 2021 doorgestuurd met het verzoek om een reactie. Allereerst bied ik uw Kamer mijn excuses voor de late reactie op uw verzoek aan.

De door u toegezonden email betreft een casus van een leerling die de overstap zou maken van het speciaal onderwijs, waarvoor een toelaatbaarheidsverklaring (hierna: tlv) aanwezig was, naar een reguliere school. Dit is een stap die ik, vanuit het streven naar inclusiever onderwijs, van harte ondersteun. Dat hierbij in sommige gevallen problemen kunnen ontstaan is mij bekend en brengt ongewenste zorgen voor ouders en leerlingen met zich mee. In het belang van leerlingen en hun ouders is het daarom noodzakelijk dat hiervoor een oplossing komt. Voor hen is het immers een belasting als ze door onduidelijkheid niet op de meest passende plaats in het onderwijs terecht kunnen komen. Ik vind het dan ook vervelend dat de schrijfster en haar kind in deze situatie terecht zijn gekomen.

In de brief aan uw Kamer van 12 juli 2021 is door de Staatsecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en mijn voorganger aangegeven welke knelpunten nog bestaan met betrekking tot een betere samenwerking tussen onderwijs en zorg.1 Eén daarvan is de vraag welke ondersteuning onder de zorg valt en welke ondersteuning onder het onderwijs valt, en uit welke financiering dit betaald zou moeten worden. Met onder andere het project Zorg in onderwijstijd zal hierin meer duidelijkheid komen. Dit project wordt de komende periode (verder) uitgevoerd en op basis van de opbrengsten zal ik, met de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, inzetten op wat er nodig is om de zorg tijdens de uren dat een leerling onderwijs volgt te verbeteren.

Kern van de problematiek is volgens de briefschrijfster dat de tlv-bekostiging niet standaard meegaat naar het regulier onderwijs op het moment dat een leerling overstapt en dat daardoor zorgbekostiging ingezet moet worden door de ouder. Ik zal op beide punten ingaan.

Een tlv is alleen geldig voor leerlingen in het (voortgezet) speciaal onderwijs ((v)so). Deze verklaring geeft namelijk, zoals de naam aangeeft, recht op toelating voor de leerling op een school voor (v)so.2 Daarnaast geeft het de (v)so-school waar de leerling op wordt ingeschreven recht op de bijbehorende ondersteuningsbekostiging.3 Deze bekostiging wordt uitgekeerd in de lumpsum van de (v)so-school. De systematiek voor bekostiging van ondersteuningsbehoeftes van leerlingen in het reguliere onderwijs met een ondersteuningsvraag, verloopt niet door middel een tlv, maar op basis van afspraken binnen het samenwerkingsverband die zijn vastgelegd in het ondersteuningsplan. Dit bedrag is niet wettelijk vastgesteld. Dit omdat een reguliere school niet standaard op deze zware ondersteuningsvragen is ingericht en hiervoor maatwerk geleverd moet worden door samenwerkingsverbanden en scholen. Als de school vindt dat er, op basis van het ondersteuningsplan, te weinig middelen worden verstrekt om de gevraagde ondersteuning te bieden zal de school in gesprek moeten gaan met het samenwerkingsverband.

Als het gaat om de inzet van zorgbudget en onderwijsbekostiging op school zijn er twee uitgangspunten:

  • 1. Het zorgbudget van de leerling mag alleen worden ingezet voor zorg en niet voor onderwijsondersteuning;

  • 2. Het onderwijsbudget mag alleen worden ingezet voor onderwijs en onderwijsondersteuning en niet voor zorg.

Deze uitgangspunten zijn van belang om beide onderdelen te kunnen waarborgen. Als geld dat bedoeld is om zorg te verlenen uitgegeven wordt aan onderwijs of onderwijsondersteuning kan de zorg in de knel komen en vice versa. Het budget voor zorg is immers gebaseerd op de hoeveelheid zorg die naar verwachting nodig is. Zo is ook de onderwijsbekostiging gebaseerd op wat er nodig is voor onderwijs en onderwijsondersteuning.

Over de in te zetten onderwijsondersteuning worden in het (voor leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben verplichte) ontwikkelingsperspectief afspraken gemaakt tussen school en ouders. Voor begeleiding, bemiddeling en advies bij het vinden of vormgeven van geschikt onderwijs en onderwijsondersteuning voor het kind kunnen ouders, scholen en samenwerkingsverbanden gratis gebruik maken van de diensten van de Onderwijsconsulenten.4 Ook bij vragen over de bekostiging rond de inzet van medische zorg op school kan een onderwijsconsulent worden ingeschakeld. Als ouders vinden dat een school niet voldoende onderwijsondersteuning levert kunnen zij hun zaak voorleggen aan de Geschillencommissie Passend Onderwijs.

Over de inzet van de zorgmiddelen uit een persoonsgebonden budget moeten school en ouders ook afspraken maken waarbij de ouders uiteindelijk de zeggenschap hebben over de inzet hiervan. Scholen mogen niet van ouders vragen om deze zorgmiddelen in te zetten voor onderwijs of onderwijsondersteuning.

Met de ingezette maatregelen en het verduidelijken van de regelgeving hoop ik het ontstaan van deze voor ouders en leerlingen vervelende ervaringen tegen te gaan.

De Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs, A.D. Wiersma


X Noot
1

Kamerstukken 31 497 en 31 839, nr. 415

X Noot
2

Artikel 40 lid 10 Wet op de expertisecentra

X Noot
3

Artikel 125b lid 1 Wet op het primair onderwijs

Naar boven