31 497 Passend onderwijs

Nr. 423 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR PRIMAIR EN VOORTGEZET ONDERWIJS

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 10 februari 2022

In deze brief ga ik in op het verzoek van de vaste Kamercommissie Onderwijs, Cultuur en Wetenschap om een reactie te geven op de brief die u ontvangen heeft van Defence for Children m.b.t. de samenwerking tussen zorg en onderwijs, het Nationaal Programma Onderwijs en inclusiever onderwijs. U heeft mijn voorganger reeds op 7 september 2021 verzocht om hierop te reageren. De Commissiebrief heeft mij pas bereikt toen deze in december is nagezonden en daarom ontvangt u nu pas deze reactie.

Samenwerking tussen onderwijs en zorg

Defence for Children vraagt in de brief allereerst hoe voorkomen kan worden dat kinderen de dupe zijn van gescheiden onderwijs- en zorgsystemen en hoe ervoor gezorgd wordt dat ze een passende plek in het onderwijs krijgen. Ik ga er bij de beantwoording van deze vraag vanuit dat met «kinderen die nu de dupe zijn van de gescheiden onderwijs- en zorgsystemen» kinderen en jongeren worden bedoeld die momenteel niet op de juiste onderwijsplek zitten of wellicht in het geheel geen onderwijs volgen.

Laat ik voorop stellen dat iedere leerling het recht heeft om zich te ontwikkelen en zo deel te nemen aan de samenleving. Dat geldt ook voor zieke leerlingen of leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben. Ik werk hieraan door onder andere een aantal maatregelen uit de verbeteraanpak passend onderwijs1 en het verbeteren van de samenwerking tussen onderwijs en zorg. Bijvoorbeeld het inrichten van een onafhankelijk ouder- en jeugdinformatiesteunpunt en het aanscherpen van de zorgplicht. Of de afspraak uit het coalitieakkoord dat we inzetten op het aantal onnodig thuiszittende jongeren terugbrengen naar nul. De komende tijd zal ik deze maatregel verder uitwerken en gaan uitvoeren in aanvulling op de acties die de afgelopen jaren al in gang zijn gezet.

Zoals Defence for Children aangeeft wordt er gewerkt aan een onderwijszorgcontinuüm, middels vier stappen: 1) communicatie over de huidige maatwerkmogelijkheden, 2) begeleiding van proeftuinen, 3) het inrichten van een experiment onderwijszorgarrangementen en 4) het wijzigen van wet- en regelgeving op basis van de opbrengsten uit het experiment. Ik heb u hierover in 2021 regelmatig geïnformeerd, bijvoorbeeld via een schriftelijk overleg over dit thema.2 3Daarnaast hebben schoolbesturen in het voortgezet onderwijs binnen de lumpsum bekostiging middelen om zich in te zetten voor kinderen en jongeren die te maken hebben met verzuim. Met het oog op de effecten van de coronapandemie is binnen het Nationaal Programma Onderwijs daarnaast extra aandacht voor deze groep: er zijn extra middelen vrijgemaakt voor niet-ingeschreven kinderen om hen weer in verbinding met het onderwijs te brengen.4 5

Nationaal Programma Onderwijs

Daarnaast is volgens Defence for Children niet inzichtelijk hoe de kinderrechten geborgd zijn in het Nationaal Programma Onderwijs. Om dit te verduidelijken verwijs ik naar hoe het Nationaal Programma zich verhoudt tot de artikelen uit het Internationaal Verdrag voor de Rechten van het Kind (IVRK). Allereerst staat het belang van het kind zoals bedoeld in artikel 3 van het IVRK centraal in het beleid van het Nationaal Programma Onderwijs, doordat de belangen van het kind de eerste overweging vormen. Het NP Onderwijs is volledig gericht op het vergroten van het welzijn van kinderen als mede het wegwerken van vertragingen in de (sociale) ontwikkeling van de leerlingen. Het programma zet daarmee in op het beschermen van de belangen van de kinderen, waaronder ook het recht op onderwijs en het recht op een veilige en gezonde leefomgeving. Met de nadruk op kinderen met hogere risico’s op achterstanden en kinderen in kwetsbare posities, werken we met het NP Onderwijs ook aan meer gelijke kansen bij het verwezenlijken van het recht op onderwijs, zoals bedoeld in artikel 28 IVRK. Dit doen we bijvoorbeeld door scholen en gemeenten waar veel leerlingen meer risico hebben op achterstanden, meer ondersteuning te geven dan andere scholen. In het coalitieakkoord hebben we daarbij afgesproken dat we inzetten op een structurele versterking van scholen met veel leerachterstanden. Met de extra investeringen in het NP Onderwijs dragen we ook bij aan verwezenlijking van de doelstellingen van het onderwijs zoals bedoeld in artikel 29 IVRK, bijvoorbeeld waar het gaat om de voorbereiding van het kind op een verantwoord leven in een vrije samenleving.

Ten slotte vraagt Defence for Children hoe voorkomen kan worden dat het NP Onderwijs leidt tot een (verdere) stijging van het lerarentekort in grote steden.

Naast de middelen die scholen ontvangen hebben voor het inlopen van leervertragingen is een arbeidsmarkttoelage voor personeel werkzaam op scholen met het grootste risico op onderwijsachterstanden onderdeel van het NP Onderwijs. Deze arbeidsmarkttoelage is bedoeld om het werk op de scholen met het grootste risico op onderwijsachterstanden aantrekkelijker te maken, om zo te voorkomen dat deze scholen leraren verliezen, terwijl de lerarentekorten op deze scholen vaak al het grootst zijn. Deze middelen komen daarbij ook gedeeltelijk ten goede aan de grote steden. Daarnaast zet ik op andere manieren in op het verkleinen van het lerarentekort in de grote steden. Zoals via het stimuleren en verbeteren van zij-instroom, het opleiden van onderwijsassistenten en de inzet van vakleerkrachten en andere professionals. In het coalitieakkoord zijn daarbij nog meer afspraken gemaakt om het beroep van leraar aantrekkelijk te maken, bijvoorbeeld door de loonkloof te dichten en de werkdruk te verlagen.

Inclusiever onderwijs

In de brief vraagt Defence for Children ten slotte hoe de aanpak van het NP Onderwijs zich verhoudt tot andere ontwikkelingen zoals inclusiever onderwijs. En of bevindingen uit monitoring of evaluatie van het NP Onderwijs gebruikt worden bij de ontwikkeling van de routekaart naar inclusiever onderwijs. Zoals eerder genoemd in deze brief is het NP Onderwijs bedoeld om scholen en leerlingen te ondersteunen om leervertragingen in te lopen die door de coronapandemie zijn ontstaan. Hieruit kunnen waardevolle lessen komen die ook breder kunnen worden ingezet binnen het onderwijs, mogelijkerwijs ook bij het traject naar inclusiever onderwijs. Het NP Onderwijs biedt via de kenniscommunity mogelijkheden om ervaringen en kennis op alle interventies te delen.

Zoals al in de voortgangsrapportage verbeteraanpak passend onderwijs aangegeven vereist het komen tot een routekaart voor inclusiever onderwijs een zorgvuldig proces.6 Daarom wordt in de eerste helft van 2022 met kinderen/leerlingen, ouders, leraren, schoolleiders en andere betrokkenen invulling gegeven aan de stip op de horizon en de route erheen. Bij dit proces wordt uiteraard gebruik gemaakt van de vele mooie voorbeelden en voorgestelde aanpakken die ik zie in de praktijk. Leerlingen worden zeker betrokken bij de totstandkoming van het beleid. Dit doe ik in overleg met leerlingvertegenwoordigers als LAKS, JongPIT en LBVSO7, maar ook via werksessies die ik ga organiseren in 2022 om meer leerlingen te horen over inclusiever onderwijs.

De Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs, A.D. Wiersma


X Noot
1

Kamerstuk 31 497, nr. 422

X Noot
2

Kamerstuk 26 695, nr. 136

X Noot
3

Kamerstuk 31 497, nr. 419

X Noot
4

Kamerstuk 35 570 VIII, nr. 247

X Noot
5

Kamerstuk 35 570 VIII, nr. 279

X Noot
6

Kamerstuk 31 497, nr. 422

X Noot
7

Landelijk Actie Komitee Scholieren, JongPIT zet zich in voor jongeren met een chronische aandoening of beperking en Leerlingbelang Voortgezet Speciaal Onderwijs.

Naar boven