31 497 Passend onderwijs

Nr. 314 MOTIE VAN DE LEDEN RUDMER HEEREMA EN WESTERVELD

Voorgesteld 4 juli 2019

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat door de vrijheid die gepaard gaat met de Wet passend onderwijs samenwerkingsverbanden een heel verschillend aanbod aan ondersteuning aanbieden;

tevens constaterende dat ouders verhuizen of kinderen bij opa en oma worden ingeschreven om een passend onderwijsaanbod te kunnen krijgen en het voor kinderen dus daadwerkelijk uitmaakt waar ze wonen en onder welk samenwerkingsverband ze vallen of er een passend onderwijsaanbod verzorgd kan worden;

overwegende dat het niet uit zou moeten maken waar een kind woont om de juiste onderwijsondersteuning te krijgen;

tevens overwegende dat er samenwerkingsverbanden zijn die kwalitatief goed werken en er samenwerkingsverbanden zijn die nog een ruime groeipotentie hebben;

verzoekt de regering, om bij de evaluatie passend onderwijs in kaart te brengen hoe effectief samenwerkingsverbanden opereren, welke verschillen er tussen samenwerkingsverbanden zijn, onder meer wat betreft aanbod en organisatievorm, en hoe de vereveningsopgave eruitziet ten opzichte van de reserveposities;

verzoekt de regering tevens, om daarbij op basis van de evaluatieonderzoeken en de ervaringen met samenwerkingsverbanden te onderzoeken welke verschillende organisatiemogelijkheden er zijn om passend onderwijs zo goed mogelijk vorm te kunnen geven,

en gaat over tot de orde van de dag.

Rudmer Heerema

Westerveld

Naar boven