31 497 Passend onderwijs

31 135 Plan van Scholen

Nr. 147 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 18 december 2014

Tijdens het notaoverleg van 29 september jl. (Kamerstuk 31 135, nr. 48) heeft u mij met de motie Ypma/Straus (Kamerstuk 31 135, nr. 38) verzocht om advies te vragen aan de Onderwijsraad. Hierbij bied ik u het advies «Verhouding zorgplicht en toelatingsbeleid» van de Onderwijsraad aan. Tevens bevat deze brief mijn beleidsreactie op het advies.

In zijn advies is de raad ingegaan op de volgende twee vragen:

  • 1. Hoe verhoudt zich de zorgplicht van scholen in het kader van passend onderwijs tot de mogelijkheid van bijzondere scholen om een toelatingsbeleid te voeren?

  • 2. In hoeverre is artikel 23 GW in overeenstemming met artikel 2 van het eerste protocol EVRM (recht op onderwijs)?

In antwoord op de eerste vraag geeft de raad aan dat de zorgplicht los staat van de vrijheid van bijzondere scholen om een toelatingsbeleid op denominatieve grond te voeren. In het kader van de zorgplicht moet de school motiveren of zij kan voldoen aan de ondersteuningsbehoefte van een aangemelde leerling. De richting van de school speelt hierbij geen rol. Bij het toelatingsbeleid speelt daarentegen de ondersteuningsbehoefte van de leerling geen rol van betekenis, maar dient louter te worden gekeken of is voldaan aan de strikte vereisten tot het gerechtvaardigd kunnen afwijzen van een leerling op basis van het eigen toelatingsbeleid op denominatieve grond.

Juridisch gezien biedt het recht van bijzondere scholen om een eigen toelatingsbeleid te voeren (het bevoegd gezag van) een bijzondere school dus niet de mogelijkheid om dit naar believen in te roepen om de zorgplicht voor een leerling met een ondersteuningsbehoefte te vermijden of te ontduiken. Uiteraard blijft het wel van belang om de komende tijd te blijven volgen hoe scholen in de praktijk met hun zorgplicht omgaan.

In antwoord op de tweede vraag ziet de raad geen strijdigheid tussen artikel 23 van de Grondwet en artikel 2 van het eerste protocol van het EVRM. Door de inrichting van het onderwijsstelsel met enerzijds algemene toegankelijkheid van openbare scholen en bijzondere scholen die in beperkte mate en binnen juridische grenzen een toelatingsbeleid mogen voeren, voldoet de staat volgens de Onderwijsraad aan zijn verplichting om het recht op onderwijs te garanderen.

Ik heb met instemming kennis genomen van het advies van de Onderwijsraad. Ik zie het advies als een bevestiging van mijn beleid op dit terrein. Ik dank de raad ook voor de snelle beantwoording van deze vragen.

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, S. Dekker

Naar boven