31 448 Goedkeuring van de op 18 juli 2007 te ’s-Gravenhage totstandgekomen Notawisseling houdende wijziging van het op 30 juni 2000 te ’s-Gravenhage totstandgekomen Verdrag inzake sociale zekerheid tussen de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden en de Regering van Nieuw-Zeeland (Trb. 2008, 3 en 42)

Nr. 12 BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 3 februari 2011

Naar aanleiding van uw vragen over de brief van de Nieuw-Zeelandse minister Carter aan een Nederlandse inwoner van Nieuw-Zeeland en de stand van zaken ten aanzien van de besprekingen met Nieuw-Zeeland over het socialezekerheidsverdrag (2010Z19441/2010D51554), deel ik u het volgende mee.

De brief van minister Carter van juli 2009 geeft het beleid van Nieuw-Zeeland weer om wettelijke ouderdomspensioenen uit andere landen, waaronder de AOW, in mindering te brengen op het Nieuw-Zeelandse pensioen, de zogenaamde superannuation.

Per brief van 22 maart 2010 heb ik u geïnformeerd dat ik over deze kwestie besprekingen met Nieuw-Zeeland ben begonnen (Kamerstuk 31 448, nr. 11). Gesproken is over de gevolgen van het verdrag voor AOW-gerechtigden in Nieuw-Zeeland en voor de verdeling van de pensioenlasten tussen beide landen. Inzet van deze besprekingen is om tot een gunstiger toepassing van het verdrag voor deze groep AOW-gerechtigden te komen.

De Nieuw-Zeelandse delegatie heeft aangegeven de besproken onderwerpen eerst voor te willen leggen aan hun bewindspersoon. De interne Nieuw-Zeelandse discussie heeft langer geduurd dan verwacht. Thans is toegezegd dat een definitieve reactie in februari volgt. Zodra ik uitsluitsel heb over het Nieuw-Zeelandse standpunt zal ik u hierover informeren.

De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

H. G. J. Kamp

Naar boven